VPRO Gids 51

19 december t/m 1 januari
Pagina 40 - ‘Pijnstillers van papier’
papier
40

Cadeautje!

Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →

Pijnstillers van papier

Katja de Bruin

Lezen is niet alleen rustgevend, mensen kunnen er ook troost uit putten. Kinderboeken zijn favoriet bij troostlezers, maar ‘literatuur die tot nadenken stemt’ kan zelfs fysieke pijn verlichten.

COLLECTION of 57 books from the library of Maarten Biesheuvel, many with his name written in, some with the qualification "Lievelingsboek" and/or comments/annotations/drawings or another personal touch. (Most volumes (smoke)stained, a bit dam. in places, w. traces of (ab)use).

Aldus de omschrijving van de onlangs aangeboden kavel 341 door veilinghuis Burgersdijk & Niermans. In deze mishandelde stapel bevonden zich onder meer het verzameld werk van Kafka en Flauberts Madame Bovary. Kavel 341 werd verkocht voor 280 euro. Nog best veel geld voor een stapel van sigarenrook en kattenpis doortrokken boeken, maar een schijntje als je bedenkt dat ze voor de eigenaar van levensbelang zijn geweest.

In Reis door mijn kamer schreef Biesheuvel: ‘Ik ben geen alleseter, het leven duurt kort, in een restaurant eet je ook niet op één avond en gans, en kalkoen, en garnalen, en vis, en vlees, en kaasfondue, en patat met een gehaktbal, en een loempia speciaal. Ik vind het volstrekt belachelijk om duizenden schrijvers tijdens je leven gelezen te hebben. Ik ken ongeveer twintig schrijvers en ben daar dolgelukkig mee.’

Biesheuvel was 44 toen hij ons in 1983 rondleidde door zijn kamer. Hij zou 81 worden, maar in de tussenliggende jaren kwamen er geen nieuwe lievelingsschrijvers bij. Nabokov, Tsjechov, Kafka, Flaubert, Schulz; Biesheuvel bleef ze eindeloos herlezen. In 2014 vroeg journalist Nick Muller hem naar zijn literaire helden. Biesheuvel stuurde hem daarop een handgeschreven leeslijst waarin hij ze allemaal opsomde, eindigend met de boodschap: ‘Alles voor De Lach, De Blijdschap, De Wijsheid en De Troost.’ 

De Troost. Als iemand een troostlezer was, was het Biesheuvel wel, en hij staat daarin niet alleen. Voor hem was Moby Dick een troostboek, voor anderen is het De gebroeders Leeuwenhart of Een zomerzotheid. Een troostboek lezen is zoiets als Love Actually kijken met een poes op schoot en thee en chocola binnen handbereik, terwijl de wind om het huis giert. Veiligheid, warmte, totale voorspelbaarheid, een bad waarvan je weet dat het precies de juiste temperatuur heeft. Zoals je je kunt verheugen op dat dansje van Hugh Grant in het trappenhuis van Downing Street, zo kun je je ook verheugen op het moment waarop Mr Darcy Elizabeth ten huwelijk vraagt in Pride & Prejudice. Je weet precies op welke pagina het gaat gebeuren, op welk deel van de pagina zelfs, maar het blijft heerlijk om langs al die vertrouwde schermutselingen en dialogen toe te lezen naar het moment suprême.

Knuffelen

Niet voor niet is Pride & Prejudice een van de titels die het vaakst voorkomen op troostboekenlijstjes. Op de onlineleescommunity GoodReads staan lijstjes als ‘Books that left you happy – and depressed because hardly another book lived up to it’, ‘The Most Comforting Books (The Literary Version of Bread Pudding)’ en ‘Books I Kind of Wanted to Physically Snuggle After Reading’.

In het KinderBoekenHuis kunnen bezoekers zich terugtrekken in snikhoekjes om in alle rust een boek door te bladeren

Hoewel Jane Austen in dit soort lijstjes goed vertegenwoordigd is, kiezen veruit de meeste lezers als hun ultieme troostboek een kinderboek. Anne of Green Gables scoort hoog, evenals Little Women, de Narnia-boeken, Charlotte’s Web, The Secret Garden, Peter Pan, Alice in Wonderland en Winnie de Poeh. Harry Potter is de enige nieuwkomer die een plek tussen deze evergreens heeft veroverd, zoals Bridget Jones de enige is die zich tussen Jane Eyre en Emma in heeft weten te wurmen.

In het KinderBoekenHuis in Winsum, waar oude kinderboeken kunnen worden ingekeken en geleend, kijken ze er niet van op. Hier kennen ze de krachtige emoties die juist kinderboeken kunnen oproepen. Bezoekers trekken zich hier terug in zogenaamde snikhoekjes om in alle rust dat ene boek door te bladeren waar ze vaak jaren naar hebben gezocht. Tijdens een bezoek aan het KinderBoekenHuis, twee jaar geleden, vertelde Bouwina Hellinga, die er al meer dan dertig jaar werkt, hoe troostrijk het weerzien met een dierbaar boek kan zijn. ‘Als mensen hier een boek terugvinden dat vader of moeder vroeger voorlas, doen ze hun ogen dicht en zijn ze weer terug in die huiskamer. Ze zien moeder zitten breien en vader bij de tafel. We hadden hier een mevrouw van negentig. Ze wilde dit boek en dat boek en nog een boek. Uiteindelijk had ze een hele arm vol en we vroegen wat ze wilde meenemen. “Niks,” zei ze, “maar ik wil ze nog even knuffelen.”’

Bibliotherapie

Ook in de zorg zijn troostboeken geen onbekend verschijnsel. In haar handboek Luisteren in je leunstoel legde José Franssen uit dat verpleeghuisbewoners baat hebben bij voorlezen. Zelfs apathische dementiepatiënten reageren soms onverwacht helder op een verhaaltje van W.G. van der Hulst of Annie M.G. Schmidt. Het is een vorm van bibliotherapie, een term die al sinds 1916 wordt gebruikt voor ‘het gebruik van geselecteerde lectuur als therapeutisch hulpmiddel bij medische en psychiatrische behandeling’.

Prof. dr. G.J. Bremer pleitte voor bibliotherapeuten, die, net als apothekers, boeken op recept konden voorschrijven

Daarover schreef prof. dr. G.J. Bremer in 1987 een behartenswaardig stuk in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde onder de kop ‘Lezen helpt genezen’. Bremer, destijds hoogleraar huisartsengeneeskunde in Groningen, was ervan overtuigd dat sommige patiënten geholpen konden worden ‘door ze de juiste boeken te laten lezen’: ‘Mensen in moeilijkheden hebben bij ziekte of bij verdriet altijd in lezen ontspanning en troost gezocht (…). Bellettrie, zowel proza als poëzie, heeft deze functie en men behoeft maar aan de Bijbel te denken om zich te realiseren dat een boek mensen tot steun kan zijn.’

Bremer pleitte voor bibliotherapeuten, die, net als apothekers, boeken op recept konden voorschrijven en verwees naar Amerika, waar artsen en psychologen een aanvullende opleiding tot bibliothecaris konden volgen. De professor besloot zijn betoog met de geruststellende conclusie dat er weinig ‘contra-indicaties voor bibliotherapie’ zijn. ‘Ook zonder dokter kan de patiënt immers van alles lezen en doet dat ook.’

In haar pas verschenen boek Rust refereert psycholoog en journalist Claudia Hammond ook aan het fenomeen bibliotherapie. Hammond is de drijvende kracht achter de ‘Rest Test’, een studie uit 2016 waaraan 18.000 mensen uit 135 landen deelnamen en die leidde tot lijst van meest rustgevende activiteiten. Mediteren was de hekkensluiter van de top tien, waarin verder tv-kijken (9), douchen (7), wandelen (6) en muziek luisteren (4) voorkwamen. Tot verrassing van de onderzoekers eindigde lezen op de eerste plaats.

In Rust wijdt Hammond een apart hoofdstuk aan het rustgevende effect van lezen, dat in diverse studies is aangetoond. Boeken bieden niet alleen ‘een krachtige vorm van kameraadschap die je kan beschermen tegen gevoelens van eenzaamheid wanneer je in een isolement verkeert’, ze helpen zelfs om fysieke pijn te verlichten. In een studie waarin mensen die aan chronische pijn leden gezamenlijk korte verhalen of gedichten lazen, bleek ‘literatuur die tot nadenken stemt’ de beste afleiding te zijn voor hun pijn.

Lijden

Dat wist Hiëronymus van Alphen al toen hij in 1838 in ‘Een brief van Karel aan zijn zusje Kaatje’ schreef: 'k Nam een boek; ik ging wat lezen; En ik voelde minder pijn.’ Hiëronymus mocht er dan vroeg bij zijn met zijn inzicht, toch is het begrip troostlezen in het Nederlandse taalgebied veel minder ingeburgerd dan het Engelse comfort reading. Kranten als The New York Times en The Guardian publiceerden al aan het begin van de covid-19-crisis troostlijstjes waarin schrijvers vertelden welke boeken hen door de pandemie heen hielpen.

Scrollend door al die lijstjes lijkt het alsof vooral vrouwen troostlezers zijn, maar dat is natuurlijk onzin. Gerbrand Bakker schreef in 2018 in zijn Trouw-column: ‘Ik herlees Voskuil. Dat is waar ik momenteel behoefte aan heb. Ik wil geen moeilijke boeken, ik wil geen boeken waarin akelige dingen gebeuren, ik wil boeken waarin niets gebeurt en waarin de taal zalvend is. Troostend.’

James Baldwin vond troost bij een oude Rus: ‘Je leest iets waarvan je dacht dat het alleen jou overkwam, en dan kom je erachter dat het honderd jaar geleden Dostojevski is overkomen. Dat is een heel grote bevrijding voor de lijdende, worstelende mens, die altijd denkt dat hij alleen is.’

Bieden boeken nog troost als leven echt lijden wordt? Literatuurcriticus Pieter Steinz, die in 2016 overleed aan ALS, werd vlak voor zijn dood geïnterviewd door Greta Riemersma, die hem vroeg of literatuur troostend was geweest tijdens zijn ziekte. Zijn antwoord: 'Ik moet nog een keer een column schrijven over de troost van de literatuur, maar ik kan niet één boek noemen dat ik dagelijks raadpleeg, mocht ik het moeilijk hebben. Ik put troost uit mijn boekenkast, uit het kijken naar wat ik heb gelezen, nog kan lezen en nooit zal lezen.'

Cadeautje!

Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →