VPRO Gids 39

26 september t/m 2 oktober
Pagina 14 - ‘Wat gratis retourneren kost’
papier
14

Cadeautje!

Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →

Wat gratis retourneren kost

Jurgen Tiekstra

Wat gebeurt er als je een bestelling bij een webwinkel weer terugstuurt? VPRO Tegenlicht duikt deze week in de retourindustrie om het uit te zoeken. ‘Alles staat of valt met de consument.’

‘De volumes zijn enorm geworden de laatste tien jaar,’ vertelt Tjitse Lawerman van het grote opkoopbedrijf Kooistra.com in Leeuwarden. ‘Elk jaar wordt het meer. Als die grote webshops elk jaar met twintig procent groeien, kun je aannemen dat de retourstromen ook elk jaar twintig procent groter worden. En er komen steeds meer aanbieders bij.’

Lawerman is iemand die zich bevindt aan de achterkant van webshops als Bol.com, CoolBlue of Amazon. Dat is de kant waar een gewoon mens zijn oog niet snel op laat vallen. Als consument scrolt die op zijn smartphone of tablet door het aanbod op de sites van de webwinkels en één of twee dagen later staat de pakketbezorger voor z’n deur: met een airfryer, een koffiezetapparaat, een boek, drie broeken en vijf shirts, een lamp, twee paar schoenen, een grote zak kattenbrokken of een computer. Van die kleding en schoenen wordt daarna zo’n vijftig procent door de klant teruggestuurd. Van al het andere gaat drieënhalf tot vijfenhalf procent retour.

 ‘Wij profiteren als bedrijf van die retourzendingen, maar eigenlijk past het niet bij de duurzame manier waarop we willen leven’
Tjitse Lawerman
Grote kans dat al het teruggestuurde waar een stekker aan zit bij opkoper Lawerman terechtkomt. Want zodra de verpakking geopend is, kan het product niet meer voor de nieuwprijs verkocht worden. ‘Als de verpakking niet geopend is, komt het product weer op voorraad bij de webwinkel,’ vertelt hij. ‘Als de doos open of beschadigd is, of het artikel is kapot, dan komt het in een hoek te staan. Die hoek wordt natuurlijk steeds groter. Veel bedrijven zijn er nog niet op ingesteld om die retourzendingen uit te zoeken, en denken: het levert nog enigszins iets op als ik het doorverkoop. Wij betalen ze een minimale prijs om de spullen weer door te verkopen naar Oost-Europa en het Midden-Oosten. Wát we kopen, weten we vaak niet, omdat we het in volumes krijgen. Al die retourzendingen worden in het magazijn op pallets gestapeld. Op een gegeven moment is een vrachtwagen vol en worden wij gebeld. Dan laten we een transporteur langs rijden en verkopen wij het ergens ver weg: naar landen waar ze iets wat niet helemaal goed meer is weer goed willen maken. Of waar ze de spullen voor een lagere prijs op de markt aanbieden. Zo kan de bevolking daar ook eens iets kopen wat ze anders nooit zouden kunnen betalen.’

Oorlog en ellende

In de regel gaat het om spullen tot vijftig euro, vertelt Lawerman: spullen waarbij het in Nederland te duur is om ze door een betaalde kracht te laten uitzoeken. Duurdere producten, zoals televisies, worden na de retourzending nog wel bekeken op bruikbaarheid. Wat toch weg moet, wordt op lange lijsten geregistreerd die Kooistra.com onder ogen krijgt, waarna het opkoopbedrijf er een klein percentage van de prijs voor biedt.
De eis aan Lawerman is doorgaans dat de producten over de grens moeten verdwijnen. ‘Wat het bedrijf aanspreekt, is dat handel niet meer op het web in Nederland komt. Als je de enige bent in Nederland die een bepaald artikel voert en een of andere pipo zet de retourzending goedkoop weer op Bol.com, dan verkloot je de verkoop van je eigen artikel. Dus wij verkopen eigenlijk alles buiten Nederland, liefst in Oost-Europa of nog verder weg. Dat zie je nooit meer terug. Die mensen daar willen er nog wel tijd in steken om van twee producten één te maken: zoals van een koffiezetapparaat waarvan de stekker kapot is en een koffiezetapparaat dat alleen een onderdeel mist.
Zo gun je in wezen de lagere klasse goede artikelen voor een lage prijs. Wij verkopen heel veel in Irak, vooral in het noorden. In Libië nu even niet. Het Midden-Oosten is sowieso even lastig geweest, vooral Syrië en Libanon. Omdat Nederland best multicultureel is, zijn er hier veel mensen die familie in het buitenland hebben en daar dus makkelijk een connectie leggen. Dan komen ze bij ons in Leeuwarden langs, bekijken de handel, schieten er wat foto’s van of ze videobellen even en er wordt meteen een deal gemaakt.
Handel is handel, en er is altijd vraag naar handel. Als de prijs laag genoeg is, verkopen we altijd. Mocht de markt verzadigd raken dan blijft het stokken bij onze leveranciers. Dan zullen ze de prijs voor ons verder moeten laten zakken. Maar dat zal nog niet gebeuren als je ziet wat er gebeurt in de wereld, vooral in het Midden-Oosten. Waar oorlog en ellende is geweest en waar een land weer opgebouwd moet worden, daar zijn spullen nodig. Dat zal altijd zo blijven. Wij profiteren als bedrijf natuurlijk van al die retourzendingen, maar als je nuchter bekijkt wat voor impact dit heeft dan past het eigenlijk niet meer bij de duurzame manier waarop we willen leven. Maar ondertussen rijden de busjes heen en weer. Om de goederen bij mensen af te leveren en ze daarna terug te brengen.’

Merkbescherming

In het Twentse Haaksbergen zit Tich Vanduren met haar bedrijf Frankenhuis, dat op ingenieuze wijze textiel recycleert. Het merendeel van de aangeleverde kleding komt bij sorteercentra vandaan, die de inhoud van kledingcontainers verwerken. Maar er zijn ook kledingbedrijven die hun overstock of afgekeurde retourzendingen naar Frankenhuis brengen.

‘Het is niet alleen het systeem van retourneren, maar ook het feit dat wij als consumenten eisen dat het aanbod zo groot is’
Tich Vanduren
‘Sommige bedrijven willen hun markt of hun product beschermen,’ vertelt Vanduren. ‘Dat zijn vaak merken die heel gekend en duur zijn, en liever niet hebben dat hun kleding goedkoop of desnoods met nul kosten weer op de markt komt. Zij vragen ons die materialen echt te vernietigen. Wij knippen alle items vervolgens in reepjes, dan kunnen ze nooit meer gebruikt worden waarvoor ze oorspronkelijk waren bedoeld, maar wel kunnen we de grondstof opnieuw gebruiken. Ons wordt niet verteld wat voor materialen wij binnen krijgen: wij weten niet of het een productiefout is – ritsen of knopen die verkeerd zitten, of zakken die zijn dichtgenaaid – of dat het retourzendingen zijn. Wat wij wel vragen is: weet je honderd procent zeker dat je het vernietigd wilt hebben, of mogen we het nog een keertje aanbieden? Sommige bedrijven zeggen dan: onze logo’s staan erop, en dat willen wij niet. Dan zeggen wij: dan halen wij de logo’s eraf, zodat het toch kan. Maar bedrijven die echt aan merkbescherming doen, willen ook dat niet. Dat klinkt heel slecht, maar dit zijn wel bedrijven die besluiten om ons ervoor te betalen om die kleding te recycleren. Er zijn veel mensen die kleding in de verbrandingsoven dumpen, waarna je er nooit meer iets van ziet. Mensen die bij ons komen, investeren in recyclage. Dus ik wil wat dat betreft de negatieve toon eruit halen.’

Cadeautje!

Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →

Afvalstroom

‘Natuurlijk zien wij dus materialen binnenkomen die niet gedragen zijn en toch vernietigd moeten worden. Dan komen ze bijvoorbeeld van overstocks. Maar dat komt ook doordat wij in een winkel een trui in acht kleuren willen kunnen kiezen, waardoor een bedrijf genoodzaakt is overstock te maken. Het is dus niet alleen het hele systeem van retourneren, maar ook het feit dat wij als consumenten eisen dat het aanbod zo groot is dat je een bedrijf tot zoiets dwingt. Wat wij binnenkrijgen aan overstock is overigens niet veel. Dan heb je het over één of twee procent. De rest krijgen wij van sorteercentra. Die kleding is wel gedragen. Sorteercentra halen daar eerst het grootste deel uit om dat opnieuw te verkopen. Ook dat kost overigens geld. Mensen die de sortering doen verdienen ontzettend veel respect. Geen enkele machine kan dat werk overnemen.’
‘Ik koop ook nog steeds online,’ zegt Vanduren, ‘maar consumenten moeten zich er wel bewust van zijn dat het een impact heeft als ze zeggen: ik ga een jurkje online kopen en bestel dan vier maten, waarvan ik weet dat ik er drie weer terugstuur. Je moet beseffen hoeveel werk dit voor het postbedrijf is en wat voor afvalstroom dat creëert. En dat die afvalstroom ook niet altijd goed beheersbaar is. Er wordt ontzettend geïnnoveerd in het recycleren van textiel, en overheden doen erg goed werk om ons daarin te ondersteunen. Van oude jeans maken we vezeltjes, zodat daar weer non-woven van gemaakt kan worden. Daar worden vilten van gemaakt voor de geluidsdemping van wasmachines en afwasmachines. Het wordt ook gebruikt voor auto-onderdelen, zoals hoedenplanken. Ook in een motor en in autodeuren zit een bepaalde bescherming van gerecycleerd textiel. Dit is geen circulair hergebruik, maar je moet je dan wel realiseren dat die auto nog zeven jaar doorrijdt en minder CO2 uitstoot, omdat al dat textiel de auto lichter maakt. Is dit het meest ideale? Nee. Werken wij wel aan het ideaal? Ja. We zijn bijvoorbeeld bezig met chemische recyclage, zodat van fleece weer een fleecetrui is te maken, of van katoen weer viscose.’
Toch staat of valt alles met de consument, benadrukt Vanduren. ‘Die moet bij zichzelf te rade gaan: als ik kleding niet meer wil, bied ik het dan aan voor hergebruik of doe ik het in de afvalbak? Daarnaast zal de consument, ondanks alle inspanningen die wij hier leveren, moeten gaan nadenken over de enorme hoeveelheid die wij binnenkrijgen.’

Kijk en praat woensdag 30 september om 20.30 uur online mee tijdens de Meet Up-livecast ‘Op volle retouren’ van VPRO Tegenlicht via dezwijger.nl/live. Met o.a. filmmaker Fleur Amesz. Klik voor meer informatie hier.