Terugkijktips van week 36 die je niet mag missen

Met jezelf aan de slag

Dream School

Tien jonge schoolverlaters krijgen een nieuwe kans in een nieuw seizoen Dream School. Maar daar moeten ze wel hard voor werken.

lees verder

© NTR

‘Geluk is niet alleen maar iets dat naar jou toekomt. Geluk is het erkennen van onze kansen,’ legt gastdocent Lita Cabellut bevlogen aan de nieuwe lichting Dream School-studenten uit. De internationaal vermaarde kunstenaar Cabellut leefde als kind op straat in Barcelona, totdat ze op haar dertiende geadopteerd werd. Aanvankelijk moest Cabellut niets hebben van de nieuwe leefregels van haar adoptieouders. Ze besloot daarop terug te keren naar haar oude buurt. Op het laatste moment veranderde ze van gedachten en maakte rechtsomkeert. Dit was haar kans, besefte ze. Het persoonlijke verhaal van Cabellut raakt de jongeren, voor wie het kort daarvoor nog even slikken was toen hun begeleiders, bokslegende Lucia Rijker en rector Eric van’t Zelfde, hen de huisregels uitlegden. Vooral het overdag achterlaten van de mobieltjes riep weerstand op. Het tijdstip waarop het licht uit zou gaan in de gezamenlijke ruimtes van het gebouw waar de leerlingen (vanwege corona) twee weken lang permanent verbleven, was eveneens moeilijk te verteren. Toch hoort de kijker in de eerste uitzending van Dream School dat alle jongeren, waarvan sommigen opgroeiden in tehuizen of gesloten instellingen, gemotiveerd zijn om ‘er wat van te maken’. Om dit te bewerkstelligen volgen de jongens en meiden een intensief zelfontwikkelingstraject met begeleiders en gastdocenten, onder wie strafpleiter Natacha Harlequin, actrice Nazmiye Oral en rapper Willie Wartaal. 

‘Het maandenlange traject van Dream School bestaat uit drie fases,’ vertelt Lucia Rijker. ‘Het begint met de ervaring die jongeren ondergaan simpelweg door Dream School binnen te stappen en zich te committeren – en daar is veel moed voor nodig – om naar zichzelf te kijken. Overigens kwam ik ook mijzelf tegen in het proces. Mijn boodschap aan de jongeren is: je mag jezelf zijn. En blijf in beweging en in communicatie. Om deze boodschap goed uit te kunnen dragen is het enorm belangrijk om met open hart en blik naar de groep te kijken. Dat hebben Eric en ik, net als de crew en de andere begeleiders die er ’s avonds en ‘s nachts waren, met z’n allen gedaan. De tweede fase is de nazorgfase, voor degenen die dat willen. Wat wil je? En hoe ga je dat neerzetten? Coach Marco Wins, die al een paar keer bij de opnames aanwezig was, begeleidt de jongeren hierin. Met het bekijken van de uitzendingen, de eerste is vanavond, begint de derde fase. Het is een vitaal onderdeel van het proces. Jezelf terugzien op het moment dat je het gedrag vertoont waar je juist aan wilde werken. Of wanneer je de gesprekken ziet die er toen met je gevoerd zijn en ook wat er óver je gezegd werd… dat is een behoorlijk confronterende vorm van training. Daar kunnen ze mee aan de slag. Aan die fase, daar komt eigenlijk geen eind aan.’

Hoe gewoon was dat geluk?

In de voetsporen van de wederopbouw

Was de wederopbouwtijd na de oorlog er een van ‘nette armoede’, of heerste er ‘arbeidsschuwheid’ en zedeloosheid? 

lees verder

Handen uit de mouwen was het devies, het land moest opnieuw opgebouwd. Wegen, bruggen, havens, fabrieken, hele steden waren kapotgebombardeerd. De economie zelf was tijdens de bezetting ingestort. Er was gebrek aan alles. Levensmiddelen, kleren en tal van andere producten (tot hang- en sluitwerk aan toe) waren op de bon.

In de MAX-serie In de voetsporen van de wederopbouw wordt in zes afleveringen een beeld geschetst van de wederopbouwtijd in Nederland (in de serie lopend van 1945 tot 1960, een zeer ruime afbakening). Een tijd van nette armoede, zo wordt de wederopbouwperiode vaak geschetst, een tijd van eensgezindheid, de tijd van: ‘toen was geluk nog heel gewoon’.

Weemoed kruipt waar het niet gaan kan. Of geluk toen echt in grotere hoeveelheden voorradig was dan in andere perioden, laat zich betwijfelen. Zo was sprake van massa-emigratie. Een derde van de Nederlandse bevolking twijfelde eind jaren veertig over de eigen toekomst in Nederland en gaf aan emigratie te overwegen. Ruim 130.000 Nederlanders voegden tussen 1947 en 1952 de daad bij het woord.

Handen uit de mouwen sprak ook minder voor zich dan wel wordt aangenomen. ‘Arbeidsschuwheid’ heette een zorgwekkende maatschappelijke kwaal die node bestreden moest worden. In een in 1947 gehouden enquête gaf 69 procent van de ondervraagden aan dat in Nederland niet hard genoeg werd gewerkt. Grote groepen mensen zouden zich aangetrokken voelen tot het ‘gemakkelijke geld’ van de zwarte handel en de prostitutie.

Er waren zorgen over de zedelijke moraal. ‘Te midden der verwoesting liggen hier de krachten voor herstel en vernieuwing en wij gorden ons te zamen aan om de verworvenheden te bewaren en de zwakheden te overwinnen (…)  In deze worsteling worden de krachten gesterkt en gebundeld, welke thans den aanval hebben ingezet tegen normloosheid en ontwrichting,’ sprak Koningin Wilhelmina in de troonrede van 1945’ en, in de troonrede van het daarop volgende jaar: ‘Bijzondere aandacht zal worden gewijd aan de bestrijding van de verwildering der jeugd.’ Het zedelijk verval van de jeugd werd zorgwekkend genoemd. Oorlog en bevrijding hadden een funeste invloed gehad op de tere kinderziel, was het binnen politiek en kerk breed gedragen gevoel. Het in 1946 aangetreden kabinet-Beel zette zwaar in op het bevorderen van het gezinsleven en ‘bestrijding van het ‘echtscheidingskwaad’. Zo werd onder meer de kinderbijslag uitgebreid en, in 1948, een wetsontwerp ‘Het tegengaan van lichtvaardige scheidingen’ ingediend.

Het was zaak de ‘geestelijke volksgezondheid’ weer op peil te brengen, een ‘zedelijkheidsoffensief’ moest uitkomst brengen. De losse seksuele moraal – zo’n 10.000 vrouwen kampten vlak na de oorlog met een geslachtsziekte, niet eerder was het aantal buitenechtelijke zwangerschappen zo hoog – moest bestreden. Het was zaak af te rekenen met lichtzinnig dansamusement en weinig verhullende kledij, met driehoeksverhoudingen en andere uitwassen van de moderniteit. Het zedelijkheidsoffensief hing samen met angst voor de teloorgang van tradities, was ook een poging van de Vooroorlogse Generatie om vast te houden aan een wereld die niet na de oorlog niet meer bestond, schreef historicus Hans Righart. Een wereld van fatsoen, spaarzaamheid en eensgezindheid. Want ja, in die vooroorlogse jaren, toen was geluk nog heel gewoon.

‘Ik werd een vreselijk mens’

Maud & Babs

In de tragikomische serie Maud & Babs speelt Loes Luca de dementerende Babs, die nog steeds op zichzelf woont. Luca zorgde zelf twee jaar lang voor haar dementerende moeder. ‘Alles wat in de serie gebeurt, herken ik uit mijn eigen leven.’

lees verder

Babs is ‘een beetje vergeetachtig’ volgens haar dochter Maud. Ze legt haar telefoon in de koelkast, vergeet het prijskaartje van haar nieuwe badpak af te halen. En doordat die bushaltes allemaal verplaatst zijn, weet Babs ineens niet meer waar ze is. Maud staat dag en nacht klaar om haar moeder te helpen, maar daar zit ma helemaal niet op te wachten. Veel te betuttelend. Bovendien: ze redt zichzelf prima, want ze heeft de deur van de meterkast aan de binnenkant volgeplakt met gele post-its die haar vertellen hoe ze de dag zonder kleerscheuren moet doorkomen.

De makers van Maud & Babs hebben een sterrencast weten te strikken voor deze tragikomedie over mantelzorg. Moeder Babs wordt gespeeld door Loes Luca, dochter Maud door Rifka Lodeizen. Kim van Kooten kruipt in de huid van de tweede dochter Juliette en Nadja Hüpscher is Mauds collega in haar verloskundigenpraktijk.

Actrice Loes Luca weet wat het is om mantelzorger te zijn. Twee jaar lang heeft ze amper geacteerd omdat ze dagelijks voor haar zwaar dementerende moeder zorgde. In deze serie is ze niet de zorgverlener, maar degene die zorg nodig heeft. Hoe is het voor haar dat de rollen nu zijn omgedraaid? Vanaf een berg in de Pyreneeën staat Luca ons te woord. Voordat we het over haar eigen ervaringen gaan hebben, eerst iets luchtigs: een badpak.

De serie begint met een uitgebreide scène waarin jij je in een corrigerend badpak probeert te wurmen en vervolgens onhandig ten val komt. Hoe ijdel ben je, vind je het lastig om zo in beeld te komen?

Luca: ‘Ik heb daar helemaal geen problemen mee! Nee hoor, dat gaat me makkelijk af. Ik vind het wel grappig om ondersteboven op bed te belanden. Ik ben nu eenmaal niet meer de jongste en ik denk dat het voor kijkers juist fijn is om een actrice te zien die hier en daar te dik is.’

Waarom wilde je meewerken aan deze serie?

‘Vanwege mijn dochters in de serie, Rifka Lodeizen en Kim van Kooten. Ik vind het steengoede actrices en ik wilde graag met hen werken. Alleen dacht ik dat ze mij heel stom vonden. Ik liep eens café De Smoeshaan in Amsterdam binnen en daar stonden Kim, Rifka, Nadja en nog wat van die leuke actrices bij elkaar. Ik begroette hen met een heel enthousiast “hohoooi!”, waarop ze mij aankeken en heel lauw “dag” zeiden. Dus ik dacht: als zij horen dat ik meedoe aan deze serie en dan toch toezeggen, vinden ze me misschien toch niet zo heel stom.’

En, ben je erachter gekomen wat ze van je vinden?

‘Ik had me voorgenomen om er niets over te zeggen, maar tijdens de eerste opnamedag kon ik m’n mond al niet houden. Ik vertelde over het voorval aan Kim van Kooten, maar die bleek juist te denken dat ik haar niet aardig vond! Kim vertelde dat ze tijdens een of andere prijsuitreiking met een uitgestoken hand op mij af was gelopen en dat ik haar toen had genegeerd. Daar kon ik me niets van herinneren. Uiteindelijk hebben we het fantastisch gehad met elkaar.’

Maud & Babs gaat over mantelzorg. Dochter Maud heeft in eerste instantie niet door hoe slecht haar moeder eraan toe is. Babs wil geen hulp, dus verzwijgt ze dat de kastdeur volgeplakt is met post-its waarop staat wat ze allemaal moet doen op een dag. Is dat herkenbaar?

‘Alles wat in de serie gebeurt, is voor mij herkenbaar. Niet willen toegeven dat je hulp nodig hebt. De slechte eigenschappen, die sterker naar voren komen als iemand alzheimer heeft. De wirwar aan instanties, alle afkortingen, en de bureaucratie wanneer je om hulp vraagt. Mijn moeder heeft al acht jaar dementie. Op een gegeven moment ging het zo slecht dat ze elke dag zorg nodig had. Ik heb twee jaar bijna niet kunnen werken omdat ik er moest zijn voor haar. Dat is echt uit de hand gelopen.’

De serie is tragikomisch. Het is sneu dat Babs gaat zwemmen terwijl het prijskaartje nog aan haar nieuwe badpak hangt, maar ook grappig. Heeft humor jou geholpen bij de zorg voor je moeder?

‘Als mijn moeder de kapster tijdens het knippen in haar arm bijt, is dat absoluut niet leuk. Als ik dit verhaal later vertel, is het wel grappig. Soms is er humor, maar meestal is het verschrikkelijk. Alzheimer is een mensonterende kutziekte. Dat gevoel overheerst. Mijn moeder is veranderd in een vervelend en moeilijk kind. Daar kan zij niks aan doen, en ik ook niet. Maar ik merkte wel dat ik veranderde in iemand die ik niet meer leuk vond. Ik heb tegen haar staan schreeuwen en gillen. Dan dacht ik: waarom doe ik dit? Zo wil ik niet zijn. Ik veranderde in een vreselijk mens.’

En wat heb je toen gedaan?

‘Ik ben naar een praatmevrouw gegaan. Zij liet me inzien dat ik tegen mijn moeder schreeuwde en gilde om haar bij de les te houden. Ik wilde mijn moeder terugtrekken in onze wereld, haar wakker schudden. Het was pure machteloosheid. Want uiteindelijk wint de ziekte.’

Heeft het spelen van de rol je ook iets opgeleverd?

‘Meer begrip voor mijn moeder. Maar ik heb vooral veel gehad aan het toneelstuk dat Maria Goos voor mij heeft geschreven, Uit het hoofd. Ik zou het eerder dit jaar gaan spelen, maar dat is uitgesteld naar volgend voorjaar. Maria schreef een aantal dingen op waarvan ik dacht: ja, zo had ik nog niet naar de situatie gekeken. Echte eyeopeners.’

Noem eens een voorbeeld?

‘Dat ik een ongeduldige vrouw ben die graag de regie in handen heeft. Nou, daar moet je bij een alzheimerpatiënt niet mee aankomen. Die valt niet te regisseren, hoeveel je ook gilt. Ik heb er hard aan moeten werken om mijn irritatie te laten varen. Mijn moeder is bijvoorbeeld iemand die graag anderen voor zich laat lopen. Door de alzheimer werd dat alleen maar erger en daar werd ik boos van. Die houding van: Loes regelt het wel.’

Want Loes regelt het ook?

‘Dat klopt, Loes regelt het ook.’

Word je door het spelen van zo’n rol niet ontzettend bang voor die ziekte?

‘De angst om dement te worden heb ik sowieso, wat denk jij?! Die was er ook al voordat ik deze rol ging spelen. Zodra ik iets vergeet denk ik: oh mijn god, het is begonnen! Ik wil absoluut niet dat mijn dochter Nina voor mij moet zorgen zoals ik voor mijn moeder heb gezorgd. En ik ga er ook voor zorgen dat dit niet gebeurt.’

Door zelf het heft in handen te nemen?

‘Ja. Ik sta op de barricades voor de Coöperatie Laatste Wil. Dat komt door wat ik met mijn moeder heb meegemaakt. Ze heeft een euthanasieverklaring ingevuld, maar nu ze dement is wil ze dit niet meer. Ze merkt ook niet dat ze dement is, ze denkt dat dit haar normale leven is. Het tehuis waar mijn moeder woont zit vol met mensen die op zo’n mensonterende manier moeten leven. Ik vind dat iedereen het recht moet hebben op een pil waarmee je een eind aan je leven kunt maken. In het geval van alzheimer moet je die beslissing nemen op het moment dat je nog niet al te ziek bent. Als je te laat bent, lukt het niet meer.’

Heb jij inmiddels het gevoel dat je je leven weer terug hebt?

‘Het laatste jaar krijg ik dat gevoel steeds meer. Mijn moeder kan de telefoon niet meer bedienen, dus ze hangt niet meer zo vaak aan de lijn. Toen ze net in het tehuis zat, belde ze me steeds met de vraag of ik haar kwam ophalen. Ook loopt ze niet meer zo vaak weg, want ze weet niet meer waar ze naartoe moet. Er is niets van haar over. Het enige voordeel van dementie is dat je aan het einde van je leven geen afscheid hoeft te nemen. Want je herkent toch niemand meer.’