Zijn ouders hadden hem graag als priester gezien, maar de Oostenrijkse regisseur Ulrich Seidl zocht zijn heil in de cinema. Jarenlang maakte hij zwartgallige documentaires waarin hij zijn sombere kijk op de mensheid liet zien. In 2001 maakte hij zijn speelfilmdebuut met het grimmige Hundstage. Ook in zijn tweede film, Import/Export, schotelt hij de kijker weer een flinke portie ellende voor, maar altijd met de nodige dosis zwarte humor. In de rubriek Op Scherp een portret van deze regisseur.

De feiten
Geboren: 24 november 1952, Wenen, Oostenrijk

Actief als: regisseur (documentaires en speelfilms), scenarioschrijver                      

Eerste film: Einsvierzig (documentaire, 1980 ), Hundstage (speelfilm, 2001)

Prijzen: Special Jury Award op het IDFA in 1993 voor Mit Verlust ist zu rechnen, Grand Jury Special Price in 2001 in Venetië voor Hundstage, Vienna Film Award op de Viennale in 1991 voor Good News: Von Kolporteuren, toten Hunden und anderen Wienern en in 2003 voor Jesus, du Weisst, Erich Neuberg Award in 2004 voor Jesus, du Weisst, nominatie voor de Gouden Palm in Cannes in 2007 voor Import/Export

Beste film
Import/Export. Seidls tweede film is in alle opzichten uniek en gedurfd. Het geniale openingsshot van een man met bontmuts die tevergeefs in de sneeuw een motor probeert te starten zet meteen de toon voor de film: ondanks alle treurigheid valt er toch nog iets te lachen. Vrijwel niets doet vermoeden dat de film voor het merendeel door ongetrainde acteurs gedragen wordt. Vooral de scènes op de geriatrische afdeling van een verpleegtehuis zijn krachtig in hun schrijnende weergave van de werkelijkheid. Een waardige opvolger van het ook al zeer geslaagde Hundstage. 

Slechtste film
Twee speelfilms heeft Ulrich Seidl tot dusverre geregisseerd en beide zijn briljant . Een slechtste speelfilm heeft hij dus niet. Maar voor Seidl zich waagde aan fictiefilms, zette hij de werkelijkheid al naar zijn hand in documentaires. In Tierische Liebe (1995) trekken twee uur lang mensen voorbij die het geloof in de medemens hebben opgegeven en hun liefde reserveren voor hun huisdier. Zorgvuldig gecomponeerde misantropie, zoals in vrijwel al Seidls films, maar deze keer slaat de balans negatief door en laat de film een nare smaak achter.

Handelsmerk
Zowel Seidls speelfilms als documentaires zijn boven alles misantropisch en grimmig. Toch maakt hij altijd plaats voor de nodige zwarte humor. Zijn speelfilms hebben, onder andere door de statische, nauwkeurig gekozen shots, een hoog documentaire-karakter. Seidls werkwijze is voor zijn fictiefilms telkens dezelfde. De regisseur maakt en verzamelt jarenlang aantekeningen en schrijft op basis daarvan een draaiboek. Vanaf dat moment laat hij alles de vrije loop. Seidl werkt vooral met non-professionals die hij van de straat plukt en laat in het draaiproces veel ruimte voor improvisatie. Omdat hij zijn films chronologisch opneemt kan hij de koers van zijn films op elk gewenst moment aanpassen.

Ulrich Seidl over Ulrich Seidl
‘Het maken van een film is voor mij altijd een zwaar, vermoeiend proces en ik lijd er vaak enorm onder. Ik maak het mezelf en degenen met wie ik samenwerk niet gemakkelijk.’
(Seidl website, 2002)

'Ik ben geen optimist . Maar ik ben juist pessimist omdat ik het leven liefheb. Ik verzet me tegen de Würdelosigkeit van de mensen. We creëren onze eigen hel.’
(Cinema.nl, 2002 )

‘Mijn werk wordt steeds internationaler omdat de wereld steeds meer globaliseert.’
(Wien International, 2008)

‘Ik ben strenggelovig opgevoed. Het zou heel normaal zijn geweest als ik priester was geworden, dan had ik ook voldaan aan de verwachtingen van mijn ouders. Maar de dingen zijn anders gelopen. Mijn opvoeding heeft ook bepaalde sporen op me achtergelaten. Je kan niet zomaar je jeugd en je wortels uitwissen. Ik ben opgegroeid in een familie waarin het geloof, de kerk en het katholicisme belangrijker zijn dan wat dan ook, en dat heeft zijn invloed op het dagelijks leven.’
(81 La Revue de la cinémathèque, 2005)

‘Ik ben niet meer zo naïef om te denken dat ik met mijn films de wereld kan veranderen.’
(Revue de cinéma Cinébulles, 2005)

‘Ik schrijf altijd alles op. Wat ik beleef en wat ik zie. Thuis in mijn kantoor stapelen de aantekeningen zich op.’
(Revolver, 2003)

‘Ik ben niet iemand die graag zijn tijd besteedt aan het reizen van het ene naar het andere festival. Mijn werk vraagt veel tijd en ik vind dat ik al mijn energie daaraan zou moeten besteden. Er zijn regisseurs die een film in zes of negen maanden maken. Mij kost het soms meer dan drie jaar.’
(Website IFF Bratislava, 2007)

‘Voor mij is een film een avontuur, een reis: ik weet vanwaar ik vertrek en waar ik wil aankomen, maar de weg er naartoe ligt helemaal open.’
(VPRO Gids, 2008)