Op het Nederlands Film Festival wordt jaarlijks een podium geboden aan jonge Nederlandse filmtalenten en hun films. Tijdens de 37ste editie van het NFF spreken we met vijf aanstormende filmmakers/acteurs over hun werk en visie. Aflevering 3: Thessa Meijer (regie).

Thessa Meijer (Zwolle, 1992) rondde in 2015 de opleiding Audiovisual Media Regie en Scenario aan de HKU af. Nu, twee jaar later, staat zij op het NFF met haar film De dag dat mijn huis viel (2017), een komisch drama over drie nestblijvers die door hun moeder worden verlaten en daarna hun instortende huis (en huishouden) moeten zien te redden. 

Thessa, zeven jaar geleden won jij je eerste prijs als filmmaker. Toen was je zeventien jaar oud. Wanneer begon jij met films maken? 
'Op de basisschool. Ik had een videocamera gewonnen met een prijsvraag, waarmee ik altijd  op donderdag naar een club van de kerk ging. Daar maakten wij filmpjes die wij in de kerk weer lieten zien. Toen was ik dus al bezig met een beetje monteren en regisseren. Dat was niet echt film, maar wel mijn eerste ervaring met video en dat begon in de kerk.'

Waar haal jij inspiratie vandaan voor de verhalen van jou films? 
'Voornamelijk uit fotografie, en ik denk dat ik ook wel veel aan mijn bijbelse opvoeding heb gehad. Omdat de bijbel super metaforisch en beeldend is, wat nu helemaal in mijn systeem zit. Niet dat mijn films een religieuze boodschap hebben, maar ik denk wel dat mijn opvoeding, met al die verhalen, toch wel iets geplant heeft. Verder haal ik veel inspiratie uit dingen die ik kut vind aan de wereld, dingen die ik zelf meemaak of dingen waarmee ik geworsteld heb.'

Heb jij een vergelijkbare gezinssituatie gehad als de personages uit De dag dat mijn huis viel
'Nee dat niet, maar het is wel gebaseerd op een gebeurtenis uit mijn leven. Toen ik veertien of vijftien was kreeg ik biologieles en leerde ik over de evolutietheorie en dacht: misschien geloof ik dit wel meer dan wat ik uit de bijbel heb geleerd. Ik geloofde dat echt heel erg allemaal en op den duur niet meer. Dat was voor mij een soort instortend huis.'

De acteurs in de film zijn Vlamingen. Waarom koos je voor Vlaamse acteurs?
‘Het was niet dat ik per se Vlamingen wilde, maar deze acteurs zijn echt super goed en zij hebben ook gewoon een bepaalde doorleefde rauwheid die je onder Nederlandse acteurs toch iets minder ziet.'

Het zijn ook niet de minste acteurs. Hoe ben je bij hen terecht gekomen? 
'Ik had Wim Opbrouck, Wim Willaert en Peter Van den Begin al in van alles gezien waar ik erg van onder de indruk was. En toen heeft het castingbureau hen gebeld, vervolgens ben ik met alle acteurs koffie gaan drinken en toen zeiden ze eigenlijk allemaal vrij snel dat ze het leuk vonden. Dus dat was redelijk snel in kannen en kruiken, behalve dat het productioneel nogal een gepuzzel was vanwege hun drukke agenda.'

Still uit De dag dat mijn huis viel (regie: Thessa Meijer)

Jij bent ‘pas’ vierentwintig. Vond je het niet spannend om zulke ervaren acteurs te regisseren? 
'Nou, ik vond het van tevoren heel spannend. Vóór de repetities was ik best wel bang. Ik weet nog dat ik in de trein onderweg naar Wim Opbrouck ook wel zenuwachtig was, maar bij de repetities merkte ik eigenlijk al snel dat zij mij gewoon serieus namen. Ik had nooit het idee dat zij op mij neerkeken of dat zij mij wilden vertellen hoe ik het moest doen. Maar dat is denk ik ook omdat zij zo ervaren zijn.'

Het speelt zich af in België, maar door de sfeervolle set lijkt het zich ook af te spelen in een stripboek van Lucky Luke. Hoe is het idee van deze set tot stand gekomen? 
'Het speelt zich af in een soort parallel België. Als ik aan een film begin heb ik hoe alles eruit moet zien al redelijk in mijn hoofd. In Nederland heb je gewoon niet echt zulke ingestorte huizen en als je plaatjes gaat zoeken van ingestorte huizen dan kom je al snel bij dit soort landschappen terecht. En dat paste ook heel goed, een beetje dat western-gevoel. Het huis zelf is ontworpen door Elza Kroonenberg en was door Albert Kuipers zo gebouwd dat we het met een afstandbediening konden bewegen. Heel vet.'

Als je de film kijkt krijg je het idee dat het alleen maar leuk was om deze film te maken. Klopt dat? 
'Ik heb enorm genoten, maar het was natuurlijk ook veel stress. Ik zag laatst een filmpje terug waarop ik op de set bijna neurotisch aan het ijsberen ben en daarover zei mijn regieassistent “Ja, dat deed je de hele tijd.”. Maar het was echt ontzettend leuk. En die drie mannen waren ook de hele tijd met elkaar aan het zingen. Alles werd een liedje. Dus dat zorgde ook wel voor een fijne sfeer op de set.'

Wat wordt je volgende project? Heb je nog buitenlandse ambities? 
'Ja! Ik wil mijn Wildcard-project in Japan gaan doen. Dit weet mijn producent nog niet... dat ga ik hem volgende week vertellen. Maar ik wil voor het eerst iets doen over een jonge vrouw. Dat heb ik nog nooit gedaan. En het wordt een soort tweeluik van haar verhaal en het verhaal van de vulkaan waar zij in de buurt woont.'

Spreek je Japans? 
'Nee ik zit op een cursus Japans, haha. Ik ben nog niet zo goed, maar ik vind het wel heel erg leuk om te leren. Waarschijnlijk zal er wel een tolk mee moeten, maar ik denk dat je als acteur, als het goed is, lang niet alleen iets vertelt met woorden.'