Collega-regisseur Johan Nijenhuis bezorgde hem de beste promotie die hij voor zijn film kon wensen. Dagenlang waren de filmposters van Sint, met daarop een horror- Sinterklaas, onderwerp van discussie. Mocht de Sint wel zo worden afgebeeld? Regisseur Dick Maas zag het tevreden aan, ook omdat de rechter besloot dat de affiches mochten blijven hangen. ‘Dat zijn weer 100 duizend bezoekers meer.’

Tien jaar geleden lag een deel van het script voor Sint al op het plankje boven de schrijftafel van de regisseur. Pas vijf jaar geleden vond Dick Maas het perfecte verhaal achter een moordende goedheiligman. Een verhaal waarbij de kijker anderhalf uur op het puntje van zijn stoel zou zitten en af en toe zou wegduiken van schrik. Want een horrorfilm maken is niet zo moeilijk, legt Maas uit, maar ‘een écht spannende film werkt alleen als alles tot in detail klopt.’

Hij bedacht de legende van Sint Niklas. Een afvallige bisschop, gespeeld door Huub Stapel, die elke 5de december met een volle maan naar Amsterdam komt om wraak te nemen op de moord die op hem is begaan. Geen pakjesavond, maar pak- avond.  Een Sinterklaas met een verbrand, half vergaan skelettenhoofd, die met zijn bende moordende pieten de straten onveilig maakt. En natuurlijk ook helden . Een getraumatiseerde inspecteur en de knapste jongen uit de klas.

Het scenario was de geboorte van zijn meest complete film tot nu toe, vindt hij zelf. ‘In Sint zit alles. Humor, veel spanning en heftige actie.’ Hij kan niet wachten tot de film in de bioscopen verschijnt. Trots verhaalt Maas over de special effects, die hij samen met Guido van Gennep ontwierp. ‘Bij De Storm waren het Fransen, bij Iep! waren het Denen. Maar we hebben geen buitenlanders nodig om de visual effects te maken. We kunnen het zelf, dat bewijzen we met Sint.’

Door de technische foefjes racet de horror-Sint met zijn paard geloofwaardig over de Amsterdamse daken, achtervolgd door politieagenten die hun dienstpistolen op hem leegschieten. De stoomboot is verworden tot de Schoener, een spookschip dat in The Pirates of the Caribbean niet zou misstaan. Van die omgekeerde wereld, een rancuneuze geestelijke in plaats van de goedheiligman, geniet Maas. Niet alleen omdat het script veel filmische mogelijkheden heeft.

Ook zijn mening over Sinterklaas weerklinkt stevig in de teksten van de personages . ‘Ik vind het opvoedkundige toestanden die ouders gebruiken om verantwoordelijkheid te ontlopen. Van: als je stout bent, moet je mee in de zak . Wat een onzin.’



Maas heeft dat riedeltje al vaak kunnen oefenen. Nadat Johan Nijenhuis de discussie over de griezelige sint op de filmposters had aangewakkerd, werd de regisseur te pas en te onpas gevraagd om zijn mening over 5 december. ‘Dat was absoluut niet de bedoeling, maar ik vind het wel goed dat de discussie oplaait.’ Niet dat zijn eigen kinderen niet hun schoentjes voor de verwarming zetten. ‘Wat moet je dan, niet meedoen? Dat kun je de kinderen ook niet aandoen.’

Al met al is het vooral goede publiciteit, beaamt Maas. Zoveel promotie had zelfs het inventiefste reclamebureau hem niet kunnen bieden. ‘Ik had al veel verwacht van de bezoekersaantallen, maar die zullen nu helemaal omhoog schieten.’

Voor minder dan 400 duizend bezoekers heeft Maas het tot nu niet gedaan: al zijn films trokken minimaal dat aantal. Voor Sint hoopt hij door de overweldigende media-aandacht op wel volgens de regisseur wel eens 800 duizend bezoekers gaan trekken en ook het buitenland is volgens hem geïnteresseerd. lonkt, naar eigen zeggen. ‘Dat Sinterklaas een typisch Nederlands fenomeen is, maakt niet uit. Het gaat om het verhaal.’

Inspiratie voor zijn Sint kon hij niet opdoen in Nederland, want ‘hier mist de filmcultuur voor spannende films.’ Maas wilde veel suspense in zijn film – een situatie waarin de kijker meer weet dan de personages. ‘Een beetje als Hitchcock. In Sint duurt het ongeveer drie kwartier voordat de boel echt los gaat. Maar al die tijd zitten de kijkers nagelbijtend op de stoeltjes.’

Als het ‘dan los gaat’, gaat het ook écht los. Maas kijkt in Sint niet op van een litertje bloed meer of minder. ‘Lekker gruwelen’, noemt hij dat. De regisseur hoopt dat ook de Nederlandse filmbonzen op het puntje van hun stoel zitten bij het zien van de film. ‘Ook voor deze film heb ik weer moeten bedelen om subsidies van het filmfonds. Het script zou weer  niet goed genoeg zijn, net als ze zeiden bij De Lift en Moordwijven. Nou, dan houdt het Nederlandse publiek dus van slechte films.’



Te veel klagen wil hij niet, maar het doet Maas pijn dat zijn films bijvoorbeeld nooit naar buitenlandse festivals worden gestuurd. ‘Dat is een vorm van erkenning waarnaar ik op zoek ben. De geschiedenisboeken in, dat is toch het mooiste wat er is.’

Dan, gekscherend: ‘Wie weet, krijg ik dat respect nooit. Maar als ik de Sinterklaastraditie afbreek, schrijf ik alsnog geschiedenis.’