Elke week tipt de VPRO Boekengids een aantal nieuwe boeken. We beginnen na de zomer met maar liefst tien verse tips.

Charlotte McConaghy
Woeste kust

Klimaatthriller, familieroman, liefdesgeschiedenis en botanische les, wat is Woeste kust (Atlas Contact) van Charlotte McConaghy niet? Het is het allemaal, maar het is bovenal een werkelijk adembenemende roman over een rouwende vader die met zijn drie kinderen op een eilandje ergens tussen Australië en Antarctica woont, waar ze te midden van zeerobben, pinguïns en pijlstormvogels de zadenbank bewaken nadat de verantwoordelijke wetenschappers het afkalvende eiland zijn ontvlucht. Hier liggen alle plantenzaden opgeslagen die nodig zijn om de verwoeste aarde weer bewoonbaar te maken. Als er een halfdode vrouw aanspoelt worden de verhoudingen binnen het geïsoleerde gezin flink opgeschud en blijken in deze arctische uithoek de nodige geheimen te worden bewaard. Een even betoverend als bloedstollend verhaal vol (natuur)geweld.

(Katja de Bruin)

Leila Guerriero
Een schim aan de Costa Brava

Feitelijk zou je Een schim aan de Costa Brava (Meridiaan) van de Argentijnse Leila Guerriero een mislukking kunnen noemen. Ze reisde af naar het stadje Palamós, ‘op zoek naar Truman Capote’, die daar vanaf april 1960, ver weg van de societyfeesten van Manhattan, werkte aan zijn non-fictiemeesterwerk In Cold Blood. Maar ze vindt er hooguit dwaalsporen. Ooggetuigenissen zijn schaars, vaag en onbetrouwbaar. Capote zou zijn gearriveerd met 25 (!) koffers. Er zijn flauwekulroddels over orgieën met Spaanse jongens, pr-leugentjes over welke patisserie hij frequenteerde, en een toeristische Capote-rondwandeling blijkt letterlijk gebaseerd op fictie. Gevalletje lege handen? Guerriero noteert haar bevindingen, vermengd met scherpzinnige overpeinzingen over Capotes én haar eigen werk, dusdanig elegant dat je haar verslag ademloos uitleest.

(Dirk-Jan Arensman)

Andrea Bajani
Het jubileum

Natuurlijk, er zijn ook mooie herinneringen: zijn vader die in zijn eentje danste als hij zich ongezien waande, de ‘zorgeloze normaalheid’ waarmee hij met zijn moeder in de keuken zat, maar als hij langs alle punten van zijn jeugd verbindingslijnen trekt, tekent zich ‘de figuur van een rampzalig gezin’ af. Een gewelddadige vader die een totalitair bewind voert, een lamgeslagen moeder die wegkijkt, ‘uit verlegenheid of vrees’. In Het jubileum (Van Oorschot) blikt Andrea Bajani terug op ‘de huiselijke hel’ waarin hij opgroeide, en die hem op zijn 41ste deed besluiten voorgoed te breken met zijn ouders. Meer dan een brute afrekening is dit boek een verkenning van de vraag: kun je je ouders de rug toekeren?

(Katja de Bruin)

Manès Sperber
Voorbij de vergetelheid

Voorbij de vergetelheid, het derde en laatste deel van de autobiografie Alles wat voorbij is (Van Maaskant Haun) van de Joodse psycholoog, romancier en politiek theoreticus Manès Sperber (1904-1984), bestrijkt het tijdvak van 1933, na zijn vlucht uit nazi-Duitsland, tot 1950, met herinneringen aan eigen lotgevallen als opgejaagde balling en Franse oorlogsvrijwilliger, alsook politieke beschouwingen over een door Hitler en Stalin geteisterd continent. In Wenen en Parijs verkerend in (emigranten)milieus van linkse intellectuelen en schrijvers, onder wie Anna Seghers (‘stalinistische jaknikker’ – Sperber zelf brak nog ‘met twee monden sprekend’ pas in 1937 met de Moskou-horige KPD), Koestler, Kisch, Feuchtwanger, Gide, Döblin en Malraux, beschrijft hij zijn eigen veelbewogen geschiedenis die samenvalt met die van zijn tijd.

(Maarten van Bracht)

Maurice Sendak en Stephen King
Hans en Grietje

Een sprookjessamenwerking over het graf heen is Hans en Grietje (Van Goor) van Maurice ‘Max en de maximonsters’ Sendak (1928-2012) en Stephen King. De prachtillustraties maakte Sendak in 1997 als decor- en kostuumontwerpen voor een operaversie van de gebroeders Grimm-klassieker. Zoekplaatjes in aardetinten vaak, die lieflijk kunnen ogen, maar waarin evengoed schedels door boomwortels schemeren. Twee tekeningen spraken King, die ons in zijn ingetogen hervertelling keurig langs broodkruimelspoor en ‘knibbel knabbel knuisje’ voert, vooral aan: de heks met een zak vol gekidnapte kinderen én dat zoetige snoephuisje met een ‘in-en-in duivels’ gezicht. Symbolen voor de horroressentie van alle sprookjes: ‘Een vrolijke buitenkant, een duister en gruwelijk midden, dappere en vindingrijke kinderen.’ Zie ook: nachtmerrieclown Pennywise in It (1986).

(Dirk-Jan Arensman)

Jeanette Wagenaar
Gooilust

Jonkvrouwe Louise Blaauw-Six erfde in 1885 landgoed Gooilust in ’s-Graveland en vermaakte het in 1934 aan Pieter van Tienhoven, directeur van Vereniging Natuurmonumenten, sindsdien de eigenaar. Dat kwam zo: Louise huwde Frans Blaauw die van Gooilust een exotische diergaarde maakte, met gnoes, zebra’s en bizons, Louise eronder hield en zelfs liet opnemen als ‘geestesziek’. Volgens de toenmalige huwelijkswet was de vrouw handelingsonbekwaam, mocht ze niet werken, moest ze manlief gehoorzamen en zich laten onderhouden, terwijl hij het bezit beheerde. Louise bleef wel eigenaar. Frans kreeg een biografie, Louise raakte vergeten. Jeanette Wagenaar schreef na jarenlang onderzoek Gooilust (De Kring) en reconstrueerde de uiteindelijk gewonnen ‘stille strijd’ tegen Frans, beestenspul en gewettigde vrouwenonderdrukking, ook in adellijk ’t Gooi.

(Maarten van Bracht)

Jessica Anthony
Het breekpunt

Kathleen is niet ijdel, ze weet wel beter (‘Ruth zei een keer dat ze moest zeggen dat ze Nederlandse en Belgische trekken had’), maar ze heeft met Virgil een beeldschone man aan de haak geslagen: ‘gezegend met spieren die hij, zo ontdekte ze later, niet verdiend had’. Inmiddels kabbelt hun huwelijk al jaren gestaag voort. Tot de novemberdag waarop Kathleen haar versleten badpak aantrekt en in het zwembad duikt, om er vervolgens niet meer uit te komen. In het water overdenkt ze haar leven en de leugens die tot dit keerpunt hebben geleid. Jessica Anthony schreef met Het breekpunt (Atlas Contact) een puntgave roman over de huwelijksperikelen van een echtpaar uit de Amerikaanse middenklasse in de jaren vijftig.

(Katja de Bruin)

Claire-Louise Bennett
Dikke kus, dagdag

Dikke kus, dagdag (Koppernik) is het derde vrijwel plotloze mozaïekboek waarin Claire-Louise Bennett je op fascinerende wijze toelaat in het malende brein van een vrouw. De naamloze schrijver, net naar het platteland verhuisd, kijkt en kijkt terug. Op haar voorbije relatie met Xavier, vooral, een veel oudere ex-bankier voor wie ze wel liefde maar geen begeerte meer voelt. Een brief van haar oude leraar Engels rakelt pijnlijke (#MeToo?)herinneringen op. En ondertussen peinst ze obsessief over alles van benauwende bloemboeketten (lang verhaal) en de etiquette van e-mailbeantwoording tot de betekenis van de slotscène van Michael Hanekes La pianiste. Resultaat is een verkenning van de grenzen van menselijke verbintenis die, analytisch, lyrisch en geestig, inderdaad eindigt met een kus.

(Dirk-Jan Arensman)

Virginia Woolf
Liefst Schepsel

Leuk hoor, appen, mailen en sexten. Maar toch goed dat Virginia Woolf en Vita Sackville-West elkaar ruim een eeuw geleden ontmoetten. In honderden brieven boekstaafden ze prachtig hun liefdesrelatie en hoe ze, toen het vuur daarvan was gedoofd, een warme vriendschap ontwikkelden. Woolfs kant van de correspondentie werd voor Liefst Schepsel (Van Oorschot) door Han van der Vegt vakkundig vertaald, ingedikt en geannoteerd, zodat we het allemaal kunnen volgen. De hevige verliefdheid en het smachten (‘Ik ben teruggebracht tot een ding dat verlangt naar Virginia’), de wederzijdse inspiratie (Sackville-West stond model voor Orlando (1928)), de jaloezie op Vita’s ándere minnaressen, de kalmere genegenheid die restte. Het verhaal van een liefde dat tot het eind blijft boeien en ontroeren.

(Dirk-Jan Arensman)

Caroline Wahl
Windkracht 17

Met Windkracht 17 (Cossee) borduurt Caroline Wahl (1995) voort op het succes van haar debuut 22 banen. Draaide het daarin om Tilda, dochter van een alcoholverslaafde, ditmaal voert Wahl dier jongere zus Ida op als ik-verteller. Zij, begin twintig, reist na de zelfgekozen dood van moeder vol schuldgevoel en wrok op goed geluk naar Oostzee-eiland Rügen en vindt werk en ook onderdak bij een ouder echtpaar. Ida wandelt, schrijft en zwemt verwoed in zee, tot ze de gesloten dj en surfer Leif tegen het lijf loopt, ook worstelend met zijn bestaan. De onzekere, angstige en overgevoelige Ida ziet alles verkeerd aflopen, maar met geloofwaardige dialogen en grimmige humor weet Wahl melodrama en kitsch te voorkomen.

(Maarten van Bracht)

de boekengids in je mailbox?