‘De Canadese schrijfster Alice Munro is 81 nu, en won wéér niet de Nobelprijs die ze allang had moeten krijgen.’ Soms duurt het even voor je gelijk wordt erkend. Een jaar nadat Katja de Bruin dit schreef, heeft ze hem eindelijk.

Jaren geleden werd er in een theater in het Canadese plaatsje Blyth een veiling georganiseerd om geld in te zamelen voor een of ander liefdadig doel. Inwoners boden iets ter veiling aan. Schrijfster Alice Munro, die daar in de buurt woont, deed ook mee. De hoogste bieder zou zijn of haar naam terugzien in Munro’s volgende verhaal. 
 
Audrey Atkinson uit Toronto werd de gelukkige. Voor 400 dollar dook zij op als verpleegster in ‘Friend of My Youth’. Deze zuster Atkinson neemt de huishouding van twee zusters over en verovert uiteindelijk de man die door die beide zusters begeerd wordt. Geen sympathiek personage, en Munro vertelde in een interview dat ze nooit meer iets van Audrey Atkinson uit Toronto heeft gehoord. 
 
Ze is 81 nu, en eindelijk wordt haar werk bekroond met de Nobelprijs die ze allang had moeten krijgen. Haar veertiende verhalenbundel, Dear Life, verscheen eind vorig jaar in vertaling. Een paar jaar geleden kondigde ze aan te stoppen met schrijven. Het was in de loop der jaren nooit makkelijker geworden en ze had genoeg van die eeuwige strijd iets op papier te krijgen. Ze hield het drie maanden vol.
 
Hoe goed ze in de herfst van haar leven nog altijd is, bewees ze met Too Much Happiness, dat in 2009 verscheen. Wie het las, zal alleen al kippenvel krijgen bij de herinnering aan het eerste verhaal in die bundel. In ‘Dimensions’ wordt langzaam de geschiedenis van de jonge Doree ontrafeld, die als kamermeisje in een hotel werkt en op vrije dagen soms haar man opzoekt in de gevangenis. Als halverwege duidelijk wordt waarom hij daar zit, staat je hart even stil: hij heeft na een echtelijke ruzie hun drie kinderen gewurgd. 
 
Provinciale wortels
Niet al Munro’s verhalen hebben zo’n gruwelijke twist, maar waar ze wel een meester in is, is ergens halverwege beginnen en je dan mee terugvoeren naar het begin. Ook in Lief leven maakt ze weer graag gebruik van die truc en je laat je als lezer maar al te graag verrassen. De wereld van Alice Munro is klein. Ze woont met haar tweede echtgenoot nog geen dertig kilometer van haar geboorteplek en het grootste deel van haar werk is gesitueerd in deze streek: Huron County, Ontario, Canada. Er zijn geen grote steden hier, alleen kleintjes, en de mensen kennen elkaar allemaal. ‘Als je in een kleine plaats woont, hoor je meer dingen over allerlei soorten mensen’, zei Munro hier zelf over in een interview met The Paris Review, ‘in een stad hoor je vooral verhalen over je eigen soort mensen.’ Ze leerde hoe je kunt schrijven over het leven op het platteland dankzij Eudora Welty, Flannery O’Connor, Katherine Ann Porter en Carson McCullers. Allemaal vrouwen, en allemaal afkomstig uit het zuiden van de Verenigde Staten. Fysiek oneindig ver verwijderd van Ontario, maar ze herkende in hun werk wel haar eigen provinciale wortels, die ze nooit verloochend heeft, en besefte dat vrouwen heel goed over het marginale en abnormale konden schrijven.
 
Schuldgevoel
‘Housewife Finds Time to Write Short Stories’, was de kop in een lokale krant na het verschijnen van haar eerste bundel in 1968. En, hoe badinerend ook, er zat een kern van waarheid in. Want logisch was het niet, in die tijd, op die plek, om te willen schrijven. Ze vertelt graag hoe ze haar oudste dochter, toen die een jaar of twee was, met de ene hand wegwuifde terwijl ze met de andere doortikte op haar typemachine. Zo groot was de drang om te schrijven, dat ze haar kinderen verwaarloosde, althans, dat gevoel had ze later. 
 
Het schuldgevoel daarover is een van haar thema’s. Moeders die meer met zichzelf dan met hun kinderen bezig zijn, vinden we in elke Munro-bundel. Zo ook in Lief leven. Het eerste verhaal, ‘Japan bereiken’, gaat over een moeder die literaire ambities heeft, en een niet erg bevredigend huwelijk. Over zulke vrouwen heeft Munro veel verhalen geschreven, die desondanks nooit op elkaar lijken. Deze vrouw, Greta heet ze, maakt een lange treinreis met haar jonge dochtertje Katy.
 
Al haar wakende uren gedurende die honderden kilometers waren aan Katy besteed. Ze wist dat ze nog nooit zo veel toewijding had getoond. Natuurlijk had ze voor het kind gezorgd, haar aangekleed en te eten gegeven en tegen haar gepraat als ze alleen waren en Peter naar zijn werk was. Maar Greta had andere dingen in huis te doen en haar aandacht was niet constant, haar tederheid vaak tactisch van aard. 
 
Tactische tederheid, er is geen moeder die niet onmiddellijk begrijpt wat dat is. Greta ontmoet in de trein een aantrekkelijke jongeman en ze laat haar slapende kind achter in de coupé voor een vluggertje. Als ze terugkomt, is Katy verdwenen. In ‘Grind’ is er een moeder die haar echtgenoot verlaat voor Neal, die acteur is. Ze gaan in een stacaravan wonen en liggen vaak stoned in bed. Haar twee kleine meisjes worden min of meer aan hun lot overgelaten, met desastreuze gevolgen. 
 
Moeder
Over niemand heeft Munro naar eigen zeggen meer geschreven dan over haar eigen moeder. Zij komt in allerlei gedaantes voorbij in haar verhalen, al zijn die nooit expliciet autobiografisch. Des te opmerkelijker dus dat de laatste vier verhalen in Lief leven dat nadrukkelijk wel zijn.
 
Finale, staat er ineens op pagina 281: De laatste vier werken in dit boek kunnen niet echt verhalen genoemd worden. Ze vormen een aparte eenheid, een die autobiografisch is wat gevoelens betreft, hoewel soms niet helemaal volgens de feiten. Ik geloof dat dit de eerste en de laatste – en de persoonlijkste – dingen zijn die ik over mijn eigen leven te zeggen heb. 
 
De Munro-watcher wordt na zo’n mededeling bevangen door opwinding. Zou hier iets geopenbaard worden dat inzichtelijk maakt waarom Alice Munro de geniale schrijver is geworden die ze is? Het antwoord luidt: nee. Het zijn ontegenzeggelijk goeie verhalen, maar zeker niet beter dan al die niet-autobiografische verhalen. We lezen over haar vroege jeugd, met een moeder die zich beter voelde dan de vrouwen in hun omgeving en een vader die, in plaats van de goed lopende boerderij van zijn ouders over te nemen, besloot zilvervossen en nertsen te gaan fokken, net toen de bonthandel zijn beste tijd had gehad. Gefrusteerde moeders en mislukte vaders, Munro’s verhalen wemelen ervan. Maar of ze die nu aan haar eigen leven ontleend heeft, doet er eigenlijk niet toe. 

In 2009 was Alice Munro te gast op het International Festival of Authors, het jaarlijkse literatuurfestival van Toronto. Bekijk hieronder een fragment van haar optreden aldaar. De gespreksleider is Diana Athill.