VPRO Gids 32

9 augustus t/m 22 augustus
Pagina 40 - ‘zondagetalage’
40

zondagetalage

Wat moet je op deze dag zien en horen? Lees onze etalage met programmatips, onze filmselectie en de mooiste radio: klassiek, jazz en wereldmuziek.

Speelbal

In de zomerserie Oude woorden, nieuwe wereld duikt OVT deze aflevering in De witte garde van de Oekraïens-Russische Michail Boelgakov. 
OVT

NPO Radio 1 10.00-12.00

‘Groots en verschrikkelijk was het, het jaar onzes Heren 1918, het tweede sinds de revolutie.’ Met deze zin die de toon zet voor wat komen gaat, opent De witte garde van de Oekraïnse-Russische schrijver Michail Boelgakov. Even later volgt er nog zo’n zin, over ‘de derde engel’ die water uit een rivier giet dat tijdens het gieten in bloed verandert, rechtstreeks geciteerd uit de Openbaring van Johannes. En net daarvoor heeft de familiepriester aan de hoofdpersonen uit de roman voorspeld dat er ‘nog meer bezoekingen’ zouden komen, ‘grote bezoekingen’, profeteert hij.

De witte garde vertelt het tragische verhaal van de familie Toerbin. De grote Russische revolutie is net achter de rug en Oekraïne is – het komt ons akelig bekend voor – aan het verworden tot een speelbal tussen Oost en West. De Duitsers zijn er net weg, en hebben er een marionettenregime neergezet; Oekraïense nationalistische troepen willen er een eigen republiek vestigen; en het verdeelde Rusland vecht erom, zowel de bolsjewistische machthebbers willen het land hebben als de zogeheten witte troepen die met steun van het Westen proberen de graanschuur van Europa te heroveren.

En midden in die oorlogen zit de familie Toerbin thuis in hartje Kyiv bij de haard en de rustig tikkende klok te overleven. Het gezin – de ouders zijn gestorven, twee broers en een zus zijn over – is, zoals we het nu zouden noemen pro-Russisch, dat wil zeggen voor het oude tsaristische Rusland waar het als bourgeoisfamilie een bevoorrechte plek had. Handgeschreven spreuken als ‘Ze rukken op de Rode schare!’ of ‘Lang leve de monarchie!’ op de oud-Hollandse tegelkachel getuigen van die geesteshouding. Een van de broers spreekt ook met afkeer over de zogenaamde ‘Oekranisering’ van de beschaafde Russische taal en smaak. En dat is geen toeval. Want de schrijver beschouwde zichzelf, zo blijkt ook uit deze deels autobiografische roman, allereerst als Rus. Zijn boek is vanuit het wit-Russische perspectief geschreven. Maar naarmate het verhaal vordert krijgt het gevoel voor wat oorlog mensen, ongeacht plek, positie of partij, aandoet de overhand. Culturele loyaliteit maakt gaandeweg plaats voor empathie en mededogen.

Wat de familie ook probeert om het geweld en de ellende buitenshuis te houden, het lukt niet. De oorlog komt binnen gemarcheerd. In de persoon van een bevriende luitenant die voortdurend dronken is, ontluist moet worden en bezopen in een badkuip in slaap valt. En de oorlog doet een beroep op haar weerbaarheid. De man van de zus slaat op de vlucht naar veilig gebied; en de broers vragen zich in ernst af of ze zich niet moeten aansluiten bij het leger van hun keus. Het verhaal speelt zich af in een andere tijd en de ‘partijen’ zijn andere dan nu, maar verder is het net 2025.