donderdagetalage
Spookorkest
Arnold Schoenberg maakte het met zijn koorwerk Friede auf Erden (1907) knap lastig voor de zangers.
Zomeravondconcert
NPO Klassiek xx.xx-xx.xx
Koorzangers hebben een duizelingwekkende vaardigheid om de vreemdste tonen op de kop te treffen. Bij atonale muziek zie je ze wel een enkele keer een stemvork aan het oor houden. Maar dat is een uitzondering. Hoe vinden ze hun tonen in muziek zonder stemvork en zonder vertrouwde akkoorden om ze op het goede spoor te houden? Dat verschilt per zanger. Een enkeling heeft een absoluut gehoor, de knapsten kunnen de moeilijkste sprongen feilloos treffen, anderen leunen op de buren. Bovendien hebben zangers een ‘stemgeheugen’. Een stemband is een spier en met een beetje oefening weet de spier waar die rare dis of ges zit die niet in het akkoord past, net zoals de arm van een korfballer de bal precies in het mandje mikt. Op zo’n vrije-worparm of stemgeheugen moet je dan wel vertrouwen, anders gaat het mis.