woensdagetalage
Slavernij en verzet
Een drieluik met verhalen van slaafgemaakten in Suriname en op Sint Eustatius, Sint Maarten, Curaçao, Aruba en Bonaire.
Slavernij en wij
NPO 1 xx.xx-xx.xx
Met de banja probeerden slaafgemaakten zich uit de voeten te maken. De Surinaamse plantage-eigenaren keken met een slok op ter vermaak naar de slingerende, haast hypnotiserende bewegingen van de dansers. De banja was een vluchtdans, een manier om te ontsnappen aan het wrede slavernijsysteem. 300.000 mensen uit West-Afrika kwamen terecht in het land waar de meeste slaafgemaakten werden tewerkgesteld: Suriname. Het werk op de suikerplantages, waar in Suriname de nadruk op lag, was het zwaarst. De mensen die daarop werkten werden beschouwd als wegwerpproduct. Men calculeerde: een slaafgemaakte gaat twintig jaar mee, daarna is het tijd voor een nieuwe.