VPRO Gids 16

16 april t/m 22 april
Pagina 7 - ‘Liefde’
papier
7

Liefde

Hugo Blom

Er was een wedstrijd waar velen van ons niet aan hebben kunnen deelnemen.

Slechts vijftienhonderd Nederlanders kwamen ervoor in aanmerking, de vijftienhonderd die een uitnodiging voor het Boekenbal hadden ontvangen. Ik heb dit jaar weer geen boek geschreven, dus hoorde ik daar niet bij en kon ik niet meedoen aan de wedstrijd om de mooiste liefdeszin uit de Nederlandse literatuur te kiezen.

De winnaar was Arthur Japin met de zin ‘Dit is het enige wat telt, lieverd, dat iemand meer in je ziet dan je wist dat er te zien was.’ Verder gaapte er in de top tien een gat als de Grand Canyon tussen ‘Hebben olla vogela’ en alle andere zinnen die, op een na, in de vorige en huidige eeuw neergepend zijn. Niets uit de 13de, 14de, 15de, 16de, 17de of 18de eeuw. Pas bij de 19de eeuw aangekomen doemt er weer een regel op die wat ouder is, van Herman Gorter: ‘Zie je ik hou van je, ik vin je zoo lief en zoo licht – je oogen zijn zoo vol licht, ik hou van je, ik hou van je.’

Die regel stond op het geboortekaartje van mijn jongste zoon, dus hier voelde ik bevestiging. Hij werd voorgelezen door een vriendin bij de begrafenis van haar tijdens de geboorte overleden kindje, waar hij de zin van onvervulde liefde was. Gorter had van mij mogen winnen, maar dan nog liever met de laatste strofe die macht en onmacht van de dichter, de minnaar uitdrukt: ‘O ja, ik hou van je, ik hou zoo vrees’lijk van je, ik wou het heelemaal zeggen – Maar ik kan het toch niet zeggen.’

Wanneer je het toch niet kunt zeggen, kun je dat natuurlijk ook aan iemand anders vragen. Denk aan Cyrano, of aan een topambtenaar: ‘Op jouw verzoek ben ik gaan knuffelen met Sywert.’ Maar dat is misschien meer prostitutie dan liefde.