VPRO Gids 10

5 maart t/m 11 maart
Pagina 37 - ‘Party-Line’
papier
37

Cadeautje!

Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →

Party-Line

Ine Boermans

Afgelopen week keek ik in één dag alle afleveringen van de nieuwe VPRO-serie De verschrikkelijke jaren tachtig.

Inderdaad, dacht ik, wat een verschrikkelijk tijdperk. In de serie wordt slim gebruik gemaakt van De Kindertelefoon, een telefonische hulplijn voor kinderen. De Kindertelefoon werd in het leven geroepen aan het einde van de jaren zeventig. Ook al zo’n verschrikkelijk tijdperk, al kan ik me daar niks meer van herinneren.

De Kindertelefoon kan ik me nog wél goed herinneren, want die belde ik met enige regelmaat. Meestal met mijn beste vriendinnetje, want de boerderij waarin ik woonde was zo enorm dat er meerdere telefoonaansluitingen waren. Daardoor konden we gezellig met zijn tweeën tegelijk bellen. We belden nooit voor de gebeurtenissen in onze levens die Kindertelefoonwaardig waren, we belden vooral voor de gegarandeerde slappe lach.

‘Hallo, met wie spreek ik?’

‘Met Annamarie Poepjes. Mijn pony is geslacht en ik ben ontvoerd door boeven.’

‘Met Annamarie en Jannamarie, wij zijn een eeneiige tweeling en zijn na onze geboorte uit elkaar gehaald.’

Daarna hingen we snel op. Soms riepen we nog vlug een vies woord.

In de jaren tachtig had ik duidelijk nog geen belangst, want samen met mijn vriendinnetje belde ik heel wat af. We belden mensen met een grappige naam uit het telefoonboek en mensen die iets te koop hadden gezet in de Handje Kontantje. Ook belden we heel erg vaak naar de Party-Line. Een babbelbox waar je met tien mensen tegelijk aan de lijn was. In tegenstelling tot De Kindertelefoon was de Party-Line absoluut niet gratis. De Party-Line kostte vijftig guldencent per minuut. Een heleboel kinderen en volwassenen belden er enorme bedragen weg. Ik en mijn vriendinnetje luisterden er gesprekken van anderen af, hingen de grootste fantasieverhalen op en deden ons voor als mensen die we eigenlijk liever wilden zijn. Vaak lagen we na een tijdje op de grond van het lachen, onze rood aangelopen hoofden vol snot en tranen door al het proesten.

Nu ik er zo aan terugdenk was dat best een klein fortuin waard.