VPRO Gids 9

27 februari t/m 5 maart
Pagina 10 - ‘In de naam van de vader’
papier
10

Cadeautje!

Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →

In de naam van de vader

Cecile Elffers

In de VPRO-documentaireserie Het Zaad van Karbaat reconstrueert Miriam Guttmann hoe fertiliteitsarts Jan Karbaat zijn patiënten kon voorliegen en misbruiken. Met als gevolg dat minstens 68 kinderen werden verwekt met Karbaats eigen sperma. ‘Het is bizar: echt álles wat Karbaat zegt heeft een dubbele boodschap.’

Karbaat. Wie die naam nu leest, hoort meteen alarmbellen rinkelen: de naam van deze fertiliteitsarts is synoniem geworden aan een van de grootste medische schandalen van Nederland. Minstens 68 donorkinderen verwekte Jan Karbaat (1927-2017) met zijn eigen sperma, terwijl de moeders dachten dat ze ofwel met het zaad van hun man ofwel met zorgvuldig uitgezocht donorzaad werden bevrucht. Wie de nieuwe driedelige documentaireserie Het zaad van Karbaat bekijkt, leert dat de arts nog veel meer wandaden beging.

Maar ooit stond de naam Karbaat voor hoop. Kunstmatige inseminatie met donorzaad (KID) zat in het Nederland van de jaren vijftig en zestig nog in het verdomhoekje; de kerk noemde het zelfs overspel. Voortvarend opende Jan Karbaat in 1973 zijn eigen KID-kliniek in Barendrecht. Deze kliniek, versierd met een houten ooievaar op het dak, was zijn tijd vooruit, want iedereen was hier welkom: ook alleenstaande moeders of lesbische stellen. Zo wordt Karbaat de reddende engel voor duizenden ongewenst kinderloze vrouwen.

‘Dat zaaddonatie destijds anoniem was, gaf Karbaat de perfecte dekmantel’

Miriam Guttmann

Engelachtig blijkt Karbaat alleen niet, integendeel. In huiveringwekkende interviews doet Het Zaad van Karbaat uit de doeken dat de gevierde arts niet alleen grootschalig bedrog pleegde door zijn eigen sperma te gebruiken, maar ook dat hij diverse patiëntes daarbij seksueel intimideerde en aanrandde. Ook blijkt hij soms water geïnsemineerd te hebben om patiëntes terug te laten komen en meer geld te verdienen. En naast zijn eigen zaad, gebruikte hij ook het zaad van andere donoren vele malen vaker dan verantwoord. Zo leren we in de documentaire niet alleen vijftien van de Karbaat-donorkinderen kennen, maar ook een paar van de talloze nakomelingen van donor Louis: een Surinaams-Nederlandse man met het syndroom van Asperger, die van zo veel mogelijk donorkinderen verwekken zijn levenswerk gemaakt heeft. Bij veel ouders aan wie beloofd was dat ze meerdere kinderen van dezelfde donor zouden krijgen, werden toch verschillende donors gebruikt. De ‘donorpaspoorten’ die Karbaat verstrekte aan zijn patiënten, met daarin informatie over hun donor, blijken vol te staan met verzinsels. Ook verkocht Karbaat donorzaad door aan buitenlandse klinieken.

Het zaad van Karbaat is ondanks de explosieve inhoud geen eendimensionale sensatieserie. De jonge regisseur Miriam Guttmann, in 2018 afgestudeerd aan de Filmacademie met een korte documentaire over hetzelfde onderwerp, maakt er via gevoelige interviews, archiefmateriaal en gestileerde ensceneringen een gelaagd verhaal van. Het gaat niet alleen over wat er misging, maar zoomt ook in op de complexe relaties die uit dit schandaal zijn ontstaan. De vele door Karbaat verwekte kinderen voelen zich, na jaren vol ongemak en familiegeheimen, soms meer verwant aan elkaar dan aan hun eigen ouders. Tegelijkertijd zijn ze bang dat ze Karbaats naarste trekjes hebben geërfd. De driedelige VPRO-serie scheert langs onderwerpen als nature versus nurture, identiteit, kinderwens en de vraag wat we onder familie verstaan.

De VPRO Gids belde Miriam Guttmann toen ze net terugkwam uit de online versie van het prestigieuze Amerikaanse filmfestival Sundance, waar haar serie als Seeds of Deceit in première is gegaan.

Gefeliciteerd! Je eerste productie na je afstuderen gaat in première op Sundance. En je bent nog maar… 25 jaar?

’26, wrong side of the twenties! Maar inderdaad, ik ben jong. Ik kan nauwelijks geloven dat dit Nederlandse verhaal nu internationaal zoveel erkenning en herkenning krijgt, en zulke mooie recensies. Toen ik me aanmeldde bij de Filmacademie had ik nog nooit een film gemaakt. Ik dacht: ik kies maar voor de richting documentaire, want daar zijn vast minder aanmeldingen dan bij fictie. En kijk nou!’

De oorsprong van deze serie is je afstudeerfilm. Waarom koos je voor het Karbaat-schandaal als onderwerp?

‘Ik was in 2017 met mijn klas een weekje weg met coaches van buiten de Filmacademie, om uit te vogelen wat ons eindexamenfilmonderwerp werd. Toen las ik in het AD die ene krantenkop: Sjoemelende spermadokter heeft mogelijk 19 donorkinderen verwekt. Ik was meteen ontzettend benieuwd naar de mensen achter die kop. Het was toen nog niet zeker dat Karbaat inderdaad zijn eigen zaad had gebruikt; hij was een maand eerder onverwachts overleden en er speelde op dat moment een rechtszaak over de vraag of zijn DNA vergeleken mocht worden met dat van de vermeende donorkinderen. Ik heb mijn spullen gepakt en ben direct naar die rechtszaak gegaan. Daar heb ik toen met een aantal van de moeders gesproken. Er waren heel veel media naar de rechtbank gekomen, maar ik zei meteen: ik ben hier niet voor het snelle nieuws, ik wil echt tijd steken in dit verhaal. Daarna ben ik de hele zomer in de auto van mijn ouders door Nederland gereden en heb ik met 45 betrokkenen gesproken. Hieruit kwam mijn eindexamenfilm, maar ik wist toen al dat ik er nog meer mee wilde.’

‘Ik heb er wakker van gelegen, maar ik vind toch dat ik alles wat ik over Karbaat te weten ben gekomen aan het licht moet brengen’

Wat trok je zo aan in dit onderwerp?

‘Ik ben zelf geen donorkind, maar ik ben wel geboeid door het onderwerp identiteit. Ik ben Joods van mijn vaders kant en ik vind het heel interessant hoe sommige dingen van generatie op generatie worden overgedragen. In dit geval: hoe vormt een biologische vader je, een vader die je niet hebt gekend? En die allerlei nare dingen heeft gedaan? Het hele nature-nurturedebat interesseert me en daar is dit natuurlijk een perfecte studie voor. Zo zie je in de groep Karbaatkinderen veel overeenkomsten: veel van hen zijn arts, veel houden van paardrijden, veel zijn zelfverzekerd, veel zijn geïnteresseerd in seksualiteit. Mooi aan dit onderwerp vind ik dat als je het pitcht in een café iedereen door het sensationele ervan meteen op het puntje van zijn stoel zit, maar dat het verhaal vervolgens heel genuanceerd blijkt. Het roept vragen op waar iedereen zich toe kan verhouden; iedereen is tenslotte een kind van iemand.’

Wilden alle betrokkenen meewerken aan je serie?

‘Niet Karbaats weduwe, en ook geen van zijn negen wettige kinderen. Alleen Joris, een zoon die hij kreeg uit een affaire, doet mee. Ik had zijn andere kinderen en zijn weduwe ontzettend graag gesproken: eindeloos hebben we ze gevraagd, we hebben filmpjes opgenomen, zijn naar iedereens werk gereden, maar ze wilden gewoon echt niet. Meermaals ben ik door het hek van de kliniek gerend met bloemen en brieven. Ik heb zelfs speciaal een researcher op een van de ABC-eilanden neergezet om een wettig kind van Karbaat dat daar woont te benaderen. Ik had zó graag gevraagd: wie was Jan Karbaat echt? Waarom heeft hij dit gedaan? Nu komt zijn nicht wel uitgebreid aan het woord in de serie, en een voormalig medewerkster. En ik heb ook iemand gesproken die heel dichtbij hem stond, maar die niet wilde meedoen. Dus ik heb me wel een goed beeld kunnen vormen. Maar in een ideale wereld had ik ook de intimi geïnterviewd die het nog steeds voor hem opnemen. Want dat blijft me fascineren aan Karbaat: hij is niet alleen maar een monster, hij had meerdere gezichten. Hij was een charismatische man, die echt werd vertrouwd. Kwam de Inspectie langs na ongeregeldheden, dan pakte hij die ook gewoon in.’

Veel van de Karbaatkinderen hebben dezelfde interesses

Kon Karbaat zijn gang gaan door het voetstuk waarop een arts eind vorige eeuw nog stond?

‘Er waren destijds ook nog geen wetten en regels over spermadonatie. Maar dat voetstuk speelde zeker mee. De vrouwen die Karbaat aanrandde, durfden dat niet eens aan hun man te vertellen. Hun kinderwens was zo ontiegelijk groot, dat ze het allemaal maar over zich heen lieten komen. Daarin is de tijdgeest wel veranderd. Maar ook in hoe makkelijk er toen werd gedacht over DNA: de wensouders wilden een kind, dat was het enige dat telde. Karbaat zette ook in het contract voor de echtparen dat ze niemand mochten vertellen dat er een zaaddonor in het spel was. Dat zaaddonatie destijds anoniem was, gaf Karbaat de perfecte dekmantel.’

Naar Karbaats motivatie blijft het gissen, al zijn de foto’s van ‘zijn’ kinderen die hij als trofeeën verzamelde veelzeggend. Je sprak wel uitgebreid met zaaddonor Louis, de Surinaams-Nederlandse man met asperger die zeventien jaar doneerde bij Karbaats kliniek en nu gigantisch veel donorkinderen heeft. Je ging zelfs met hem naar een kerk, waar hij zijn grote droom voor zich zag: dat al zijn nageslacht straks naar zijn uitvaart komt.

‘Ja, dat was echt absurd om te doen, bijna een Alex van Warmerdam-film. Maar dit was dus zijn allergrootste motivatie, hiervoor fietste hij drie keer per week naar de kliniek. En ik vind dat ergens een sympathieke motivatie, want wij allemaal willen ertoe doen, willen niet vergeten worden. Iedereen stelt zich toch weleens zijn eigen begrafenis voor: wie zouden er komen? Alleen, Louis’ wens ontaardde in totale grootheidswaanzin. Mogelijk heeft hij meer dan tweehonderd kinderen, er zijn er nu tachtig van bekend. Van wie ongeveer een op tien net als Louis in het autismespectrum zit. Natuurlijk, in de jaren tachtig leefden begrippen als asperger en ADHD nog niet zo. Maar je hebt toch ook nog zoiets als basale menselijke sociale kennis, denk ik dan, waardoor je als je Louis tegenover je hebt zitten niet denkt: van deze man gaan we eens even veelvuldig het zaad afnemen. Toch is dat gebeurd. Donorzaad was schaars; het werd toen ook nog niet ingevroren, het moest dus vers zijn. En het was moeilijk om donoren te vinden die een paar keer per week konden langskomen; met die eis trek je al snel een beetje gekke mensen aan.’

‘Ik ken die Karbaat-trekken inmiddels zo goed dat ik zomaar in de supermarkt iemand kan zien van wie ik zeker weet: dat is er één’

Je hebt ook gebruikgemaakt van archiefbeelden uit 1995: de tv-documentaire Zwart zaad, waarin Jan Karbaat gedetailleerd wordt gevolgd tijdens zijn werk in de kliniek. Wat vond de regisseur van destijds, Ditteke Mensink, daarvan?

‘Haar mond viel echt open toen ik bij haar kwam en het hele verhaal vertelde. Haar documentaire ging over een gebrek aan niet-wit donorzaad en dat Karbaats kliniek daarin voorzag, bijvoorbeeld voor Indiase wensouders. Ditteke was gelukkig heel gul, ik mocht alles gebruiken. Ik ben echt immens blij dat dit allemaal is gefilmd destijds. Het is bizar materiaal, echt álles wat Karbaat zegt heeft een dubbele boodschap. “Ik zou niet zonder kunnen, het is de sport dat het lukt”, is bijvoorbeeld zo’n quote. En wat mijn sounddesigner opmerkte: Karbaat zei geen “eh, hij twijfelde nooit. Alleen maar zelfverzekerde volzinnen kwamen er uit zijn mond.’

Daarnaast ensceneer je ook situaties uit het verleden, je hebt zelfs Karbaats kliniek nagebouwd als filmset. Waarom?

‘Ik wilde een cinematische serie maken over echte levens. Vooral bij de scènes uit het verleden vroeg ik me steeds af: hoe zou ik dit als fictie regisseren? Daarom heb ik de behandelkamer nagebouwd waarin ik een aantal moeders interview. Dat heb ik van tevoren wel goed met hen overlegd. Eén moeder kon het niet aan, en met haar heb ik het natuurlijk ook niet gedaan. Maar anderen hebben me er juist voor bedankt, omdat het ze heeft geholpen met de verwerking van hun trauma.’

Ja, met de moeders heb je als kijker het meest te doen. Veel van hen kregen een kind, zoals ze zo graag wilden, en dat bleek dan uiteindelijk een kind van dokter Karbaat: hun misbruiker.

‘Ja, dat is heel heftig. Hoe kijken die moeders naar hun kinderen nu ze weten wie die kinderen eigenlijk zijn? Is het wel fijn om altijd de waarheid te weten? Dat is, als je naar deze moeders kijkt, nog maar de vraag. Natuurlijk moeten deze kinderen weten waar ze vandaan komen, ik denk dat het echt superschadelijk is geweest dat ze van niks wisten. Je kunt je identiteit niet goed vormen als je leven letterlijk een leugen is. Maar voor die moeders kan het, wanneer de waarheid naar buiten komt, voelen of ze hun kind kwijtraken. Dat spanningsveld was ook het uitgangspunt van mijn project, al is er later veel meer bij gekomen. Eén moeder heeft met haar zoon bijvoorbeeld vaak onenigheid, ze noemt hem ook een narcist – precies hoe iedereen dokter Karbaat omschrijft. Toch blijft het natuurlijk wel haar kind. Ik vond het fijn om te zien dat die twee heel lief met elkaar waren nadat we samen met alle hoofdpersonen de serie voor het eerst hadden gekeken. Ontzettend spannend was die viewing, ik vond het spannender dan Sundance! Je wilt natuurlijk gewoon dat iedereen blij is. Of blij: dat iedereen zich goed gerepresenteerd voelt, dat ik recht doe aan ieders verhaal. Ik geloof dat dat is gelukt, niemand wilde er nog een scène uit hebben of zo. Maar het was emotioneel. Sommige Karbaatkinderen wisten niets van het seksueel misbruik van Karbaat, die interviews vond ik heel heftig om te moeten laten zien. Ik heb daar wakker van gelegen. Maar ik heb, vind ik, toch de journalistieke verantwoordelijkheid om alles wat ik over Karbaat te weten ben gekomen aan het licht te brengen. Ook al wil ik ergens liever dat die donorkinderen dit niet over hem weten. Maar ze waren echt heel dankbaar. Een paar zeiden ook: ik wil dit laten zien aan onze toekomstige halfbroers en zussen, deze serie vertelt het hele verhaal.’

Inderdaad blijven er maar nieuwe Karbaatkinderen bij komen... Op hoeveel staat de teller nu?

‘68 and counting. Ik ken die Karbaat-trekken nu trouwens zelf zo goed dat ik zomaar in mijn yogales of in de supermarkt iemand kan zien van wie ik zeker weet: dat is er één. Ze zijn ook echt overal: de nicht van onze gaffer is een Karbaatkind, mijn opticien is de vriendin van een Karbaatkind, de tuinman van mijn sounddesigner z’n ouders is een Karbaatkind… Tja, wat is de kans dat die mensen zich daadwerkelijk met elkaar gaan voortplanten? Maar het zijn er echt heel veel: je hebt er die in dezelfde straat wonen, met elkaar studeren… Nederland is superklein.’

Is het tegenwoordig wel beter geregeld? Zaaddonatie kan sinds 2004 niet meer anoniem, maar doneren bij verschillende klinieken kan nog steeds; een centrale administratie ontbreekt.

‘Ja, daar gaat het dus nog steeds mis. En je kunt als donorkind weliswaar de identiteit van je donor opvragen als je zestien wordt, maar niet als jou nooit is verteld dat je van een donor bent. Die regels moeten echt beter worden en het belang van het kind vooropzetten. Ik ben best activistisch geworden over dit onderwerp. Want ik weet door deze serie hoe belangrijk het is om grounded te zijn, om te weten wie je bent. Ik ben nu extra dankbaar voor mijn ouders. En voor het feit dat ik één zusje heb, in plaats van zeventig.’

Vrijdag 26 februari is Miriam Guttmann te gast bij Nooit Meer Slapen op NPO Radio 1.

De drie delen van Het Zaad van Karbaat zijn vanaf zondag 27 februari te zien op NPO Start Plus.

Cadeautje!

Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →