VPRO Gids 45

7 november t/m 13 november
Pagina 27 - ‘Vuilnis’
papier
27

Vuilnis

Voor mij loopt een man met een hond, de man telefoneert, de hond loopt achter hem. 

De vuilniswagen rijdt ons tegemoet. De hond piest over een vuilniszak die de vuilnisman zo moet oppakken, de telefonerende man ziet het niet. De vuilnisman gelukkig ook niet. Smerigheid opruimen is één ding, maar alle herkomst ervan weten is iets anders.

Ik denk aan de handschoenen van de vuilnisman. Of eigenlijk was het een vuilnisvrouw, maar als ik dat opschrijf lijkt het alsof ik het erom doe. Jaja, er zijn ook veel vuilnisvrouwen! Maar goed, het was dus een vuilnisvrouw en ik dacht aan haar handschoenen. En of ze bij jeuk aan haar neus dan toch met die handschoenen aan haar neus krabt. Of het haar uit haar gezicht veegt. Hoelang ze doucht na haar werk.

Ik heb altijd een gevoel van schaamte als de vuilnismannen en vrouwen me passeren. Dat ik de troep maar weer gewoon buiten heb gezet en aan hen overlaat. Dat ze zo veel kapotte zakken aantreffen en de rotzooi bij elkaar moeten vegen. Niet omdat per se mijn vuilniszakken kapot zijn, maar omdat ik bij de mensheid hoor, en de mensheid is gezamenlijk verantwoordelijk voor klimaatverandering, armoede en smerigheid.

Hoe zetten de vuilnismensen hun troep buiten? Zorgen zij er altijd voor dat de zakken niet te zwaar zijn, dat ze niet scheuren? En letten ze op hun hond wanneer die eroverheen wil piesen? Proberen zij hun afval te beperken?

Het is waar, ik neig vuilnismensen te zien als net iets betere mensen dan de rest van ons. Zij die al onze troep opruimen, zoals Jezus de schuld van de hele mensheid op zich nam. Ja, als Jezus terugkomt naar de aarde dan zal het als vuilnismens zijn. Man of vrouw.