VPRO Gids 26

27 juni t/m 3 juli
Pagina 37 - ‘Fatsoen’
papier
37

Fatsoen

Mijn vader werkte bij mahez, Machine Handel Enschede & Zonen. 

Hij was liever violist geworden, maar zijn koudbloedige grootvader, bij wie hij logeerde, had zijn viool stukgeslagen en uit het raam gegooid. Geld voor een nieuwe viool was er niet, daarom werkte hij bij MAHEZ. Hij begon onderop en eindigde zijn loopbaan in de directie. Hij hield niet van handel en handelaars, hij hield van muziek, hij zat elke week in Het Concertgebouw en luisterde thuis naar Mahler en Bruckner. Hij had een buurman die altijd aanbelde als de muziek te hard stond. Deze buurman was erg fatsoenlijk, hij bemoeide zich met alles wat onfatsoenlijk was. Zijn dochter zat op het Amsterdams Lyceum, dus bemoeide hij zich regelmatig met het onderwijs. Hij kwam klagen toen hij merkte dat de leraar Frans een kwatrijn van François Villon (geboren in 1431) behandeld had. Hij vond dat ongepast.

Ik ben François, wiens naam zo bont is.
Parijs, dat mijn geboortegrond is,
hangt mij straks aan een touw dat rond is,
zo leert mijn kop hoe zwaar mijn kont is.