VPRO Gids 26

27 juni t/m 3 juli
Pagina 29 - ‘Ontkenning’
papier
29

Ontkenning

Een korte verhandeling over ontkenning.

1.

Een verdachte kan schuld of betrokkenheid bij een misdrijf ontkennen. Verdachten heb je in verschillende soorten en maten, ook in de privésfeer. Het kind ontkent de laatste pannenkoek te hebben gegeten. De echtgenoot ontkent te zijn vreemdgegaan. (‘Weet je zeker dat het een geslachtsziekte is en niet gewoon corona?’)

2 .

Menigeen ontkent voor korte of langere tijd ziektes; zolang ik doe alsof die ziekte er niet is, is die er ook niet. Ontrouw kan worden ontkend door het ‘slachtoffer’. Iedereen weet dat je partner een affaire heeft met de buurman, zelf blijf je zeggen: ‘Nee, ze zijn gewoon vrienden.’

3 .

De antropoloog Ernest Becker heeft een zeer lezenswaardig boek geschreven over de ontkenning van de dood.
Rüdiger Safranski schreef een boek (Wieviel Wahrheit braucht der Mensch?) over de vraag hoeveel waarheid wij aan kunnen, wat een andere manier is om te vragen: hoeveel ontkenning hebben wij nodig?

4 .

Samenlevingen kunnen het verleden ontkennen of vergoelijken (slavernij, Holocaust), vrouwen kunnen mishandeling ontkennen (mijn man slaat me niet, hij houdt ervan om met me te stoeien) en criminelen hebben er aan handje van de gevolgen van hun daden te ontkennen (ze wilde het zelf).
Wij ontkennen soms voor anderen, meestal voor onszelf. De ontkenning kan voortkomen uit schaamte, meestal zijn het toch de angst voor paniek, straf en gezichtsverlies die aan ontkenning ten grondslag liggen.

5 .

Om het mechanisme van de ontkenning beter te onderzoeken zouden we naar zinnen kunnen kijken als: ‘Ik ben echt geen racist, maar…’

6 .

Het niet openmaken van post is een poging tot ontkenning. Nooit meer in de spiegel kijken kan ook zo’n poging zijn.

7 .

Hoe hardnekkiger de ontkenning, hoe groter het geloof dat de ontkenning de waarheid is.
Men kan decennia in ontkenning leven.
Wie van ontkennen houdt, heeft veel aan een gebrekkig geheugen.