VPRO Gids 21

23 mei t/m 29 mei
Pagina 4 - ‘Bobsessies’
papier
4

Cadeautje!

Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →

Bobsessies

Cecile Elffers

Cato van Dijck, Lucky Fonz III en Iris Koppe vertellen over hun obsessie met Bob Dylan. ‘Ik kan het iedereen aanraden.’

Cato van Dijck

Cato van Dijck (1988)
zangeres van My Baby

‘Thuis ben ik opgegroeid met Bob Dylan. Mijn vader is fan en speelt zelf ook graag Dylannummers. In mijn hoofd zijn Bob Dylan en mijn vader eigenlijk gewoon één, dat maakt ook dat ik zo’n warm gevoel heb bij zijn muziek. Net of Bob Dylan een soort extra vader voor me is. Oké, dit klinkt heel raar! Haha.
Maar het is natuurlijk ook de muziek zelf: dat “antizingen” van Dylan vond ik als kind al heel spannend. En al begreep ik toen nog niks van de teksten, toch had ik het idee dat ik hem snapte. Nu ik volwassen ben en zelf een band heb, is Dylan een grote inspiratiebron bij het schrijven en maken van muziek. Het is trouwens wel frustrerend om hem als inspiratie te hebben, want je komt gewoon nowhere near zijn niveau. Niemand kan schrijven zoals hij.
 ‘Het is frustrerend om Dylan als inspiratie te hebben, je komt nowhere near zijn niveau’
Cato van Dijck
Met My Baby hebben we op onze eerste plaat een cover gedaan van “Masters of War”: een echt protestlied tegen oorlog. De tekst is nu nog even relevant als toen Dylan het schreef. Ik vond het heel spannend om die cover op te nemen, je bent toch bang dat je het origineel verkracht. Maar er is iets sterks uitgekomen; we spelen het nummer ook vaak live en ik heb weleens bijna moeten huilen terwijl ik het zong. Omdat de tekst dan herleeft; ik mag Dylans woorden opnieuw de wereld in sturen.
Of Bob Dylan onze cover heeft gehoord, weet ik niet. Ik hoop ergens van niet, omdat ik zou willen dat hij het laat weten áls hij hem hoort. Daarmee geef ik mezelf vast te veel credits, haha, maar stel nou dat hij het hoort en vervolgens alleen maar zijn schouders ophaalt? Dat zou ik gewoon heel jammer vinden.’

Lucky Fonz III (1981)
singer-songwriter

‘Het is heel leuk om Bob Dylanfan te zijn, ik kan het iedereen aanraden. Je hoeft je nooit meer te vervelen, want er is zo veel: zo’n groot repertoire, zo’n groot verhaal. Zoals je in de film het Marveluniversum hebt, zo is Bob Dylan ook een soort wereld: je hebt de officiële albums, je hebt de bootlegs, je hebt de boeken. En je hebt de folklore rond iconische gebeurtenissen, zoals het moment dat hij elektronisch ging. Er is ook altijd wel iets aan de hand met die gast: bijvoorbeeld vorig jaar die Netflixdocumentaire, en nu heeft hij opeens weer twee nieuwe nummers op Twitter gezet.
 ‘Als we een andere Dylanfreak tegenkomen, hoor ik mijn vriendin zuchten; de avond is dan verloren’
Lucky Fonz III:
Ik leerde Bob Dylan pas kennen als student. Heel cliché: ik was achttien, net verhuisd naar Amsterdam en ik kwam daar allerlei knappe, beetje alternatieve meisjes tegen die filosofie of Franse literatuur studeerden. En die waren allemaal into Bob Dylan, dus ging ik maar eens luisteren. Toen ik het album John Wesley Harding hoorde, voelde ik meteen dat het mijn leven zou veranderen. Die combinatie van rock-’n-roll, dat wilde zingen, die intense teksten en dan die hele heldere melodieën: een openbaring was het. Tegelijk met mijn nieuwe Bob Dylanobsessie begon ik zelf liedjes te schrijven en te fantaseren over mezelf als artiest.
Nog steeds gaat er geen week voorbij dat ik niet naar Dylan luister. Mijn vriendin houdt ook best van zijn muziek, we zijn weleens samen naar een concert van hem geweest. Maar als we ergens met vrienden zijn en er blijkt nog een andere Dylanfreak aanwezig, dan hoor ik haar zuchten. Ze weet dan dat de avond verloren is, want wij fans zijn echt een soort schriftgeleerden; ik kan zo zeven podcasts volpraten over zijn werk. De persoon Dylan interesseert me dan weer weinig – ik zou niet eens weten hoe zijn vrouw heet, bijvoorbeeld.’

Iris Koppe (1985)
schrijver en journalist

‘Op mijn twaalfde werd ik Bob Dylanfan. Mijn moeder had een cd van hem, Blonde on Blonde, en toen ik die hoorde was ik verkocht: zo’n andere manier van zingen, niet dat gemaakte geluid van gewone popliedjes. Veel mensen vinden dat hij vals zingt, en dat snap ik ook wel. Maar je zou ook kunnen zeggen dat hij als enige écht zingt. Het was wel een behoorlijke overgang: eerst luisterde ik naar The Spice Girls, toen alleen nog maar naar Bob Dylan. Ik werd ook echt verliefd op hem; ik vond hem waanzinnig knap en mijn kamer hing vol met posters.
 ‘Dylanfans zijn heel competitief. Elke fan wil hem voor zichzelf hebben, lijkt het.’
Iris Koppe
De eerste keer dat ik hem live zag, in Ahoy in 1998, was een ongelofelijke ervaring: ik in één ruimte met Bob Dylan! De nacht daarna kon ik niet slapen, zo’n indruk had dat gemaakt. Nu is mijn fanschap wel wat genormaliseerd, haha. Het grootste deel van mijn verzameling staat in zo’n gehuurde opslagbox. En ik hoef ook niet meer naar zijn concerten: ik ben daar iets te vaak teleurgesteld doordat hij met zijn rug naar het publiek ging staan of het hele concert in één toonsoort speelde, zodat je de verschillende nummers nauwelijks van elkaar kon onderscheiden. Ook ben ik een beetje teleurgesteld in de Dylanfans, want die zijn heel competitief: wie weet er het meest van Dylan? Elke fan wil hem voor zichzelf hebben, lijkt het.
Thuis luister ik natuurlijk nog wel Dylan, zeker nu met de quarantaine: zijn muziek zorgt voor een soort verruiming als je veel binnen zit. De nummers hebben nooit simpele “ik mis je”-achtige teksten: het zijn verhalen, ballades. Dylan heeft me zeker geïnspireerd om schrijver te worden, en ik vind het heel terecht dat hij de Nobelprijs voor Literatuur heeft gekregen. Toen ik dat hoorde, heb ik het zelfs gevierd met champagne.’

Vanaf 24 mei is de 26-delige podcast De Bobcast, op zoek naar Bob Dylan te beluisteren op vpro.nl/bobcast. Hierin praten uiteenlopende Dylanliefhebbers, onder wie Lucky Fonz III, Ernst Jansz en Monique van de Ven, over zijn werk.