VPRO Gids 51

21 december t/m 3 januari
Pagina 5 - ‘Klikt het?’
papier
5

Cadeautje!

Je leest dit artikel gratis. Wil je meer van de VPRO Gids? Neem een abonnement. Nu 12 weken voor slechts 10 euro. Ik wil meer lezen →

Klikt het?

Elja Looijestijn

De nieuwe afleveringen van VPRO-podcast Backspace gaan over datingsite Lexa en sociaal netwerk CU2. In het begin moesten dit soort sites opboksen tegen vooroordelen, want mensen ontmoeten via internet werd toen vaak gezien als iets voor losers, nerds of viezeriken.

Al sinds het internet bestaat, gebruiken mensen het om liefde en vriendschap te vinden. ‘In de jaren tachtig kon je op een voorloper van het internet tekstgebaseerde spelletjes spelen,’ zegt Alexander Schouten, universitair docent bedrijfscommunicatie en digitale media aan Tilburg University. ‘Dat was in wezen de eerste plek waar online geflirt werd. De eerste grote datingsite, match.com, bestaat al sinds 1995.’
In 2001 publiceerde de VPRO Gids een special over ‘d@ting’ met vrijgezellen van allerlei leeftijdsgroepen. Tieners en twintigers chatten via MSN, dertigers en veertigers probeerden serieuzere sites met titels als Kids No Problem. In 2002 werden zowel Relatieplanet als Lexa gelanceerd, koppelwebsites die al snel honderdduizenden leden telden. Andere sites waren e-Matching, Parship, Onehello en zelfs de VPRO had een eigen datingsite: HappyVPRO.
Toch deden veel stellen die elkaar via een datingsite hadden ontmoet nog lange tijd alsof ze elkaar ‘via via’ of ‘uit de kroeg’ kenden. Aan internetdating kleefde het vooroordeel dat het voor wanhopige sukkels was. In de Haagsche Courant van 2005 zei ‘internetjournalist’ Marie-Claire van den Berg, die een boek over ‘e-daten’ schreef: ‘Webdating is voor iedereen, niet alleen voor nerds. Op die sites staan allemaal doodnormale mensen met goede banen en een verzorgd uiterlijk.’

Verdomhoekje

Met de komst van Tinder, Happn en andere apps voor de smartphone raakte internetdating pas echt ingeburgerd, weet Schouten, die wetenschappelijk onderzoek doet naar onlinedating. ‘Het is uit het verdomhoekje. Onlinedating staat nu op de tweede plaats in de ranglijst van de meest voorkomende manieren waarop geliefden elkaar ontmoet hebben, nog boven werk. En ook de demografie is veranderd. De gemiddelde leeftijd van mensen die datingsites gebruiken ligt nu ergens rond de vijftig. Jongeren zitten meer op apps.’
De meeste datingapps bestaan uit een parade van foto’s van mogelijke partners. Als twee mensen elkaar hebben geliked, worden ze aan elkaar gekoppeld en kunnen ze gaan chatten en eventueel een afspraakje maken. ‘Die apps zijn heel visueel ingesteld, en dat zijn wij mensen ook,’ zegt Schouten. ‘Uit alle onderzoeken blijkt dat we voor de eerste indruk op het uiterlijk afgaan, of dat nou om flirten gaat of een sollicitatiegesprek. Datingwebsites als Parship en Lexa leggen meer de nadruk op hun matchingalgoritmes. Vaak moet je een lange vragenlijst invullen over je persoonlijkheid en interesses, waarna de computer berekent hoeveel je met de ander gemeen hebt. Zo beloven ze wat meer diepgang. Maar er zijn ook datingsites waar het inkomen bovenaan staat, kijk maar eens op sugardaddy.com.’

Saus erop?

Schouten onderzoekt niet alleen liefde via internet, maar ook andere sociale contacten. Zijn promotie-onderzoek uit 2007 kreeg veel aandacht in de media, want dat ging over een website die destijds heel populair was: CU2. ‘Dat onderzoek ging over wat tieners doen met sociale media, die waren toen net in opkomst. Ouders hadden geen idee waar hun kinderen ze mee bezig waren, ze waren bang dat ze benaderd zouden worden door engerds en geloofden niet dat onlinevrienden echte vrienden waren. Wij wilden onderzoeken wat er precies aan de hand was en hoe jongeren die platformen gebruikten.’
CU2 was destijds het populairste sociale netwerk, een website waarop iedereen die een beetje handig was met computers een profiel voor zichzelf kon aanmaken. Gebruikers plaatsten foto’s van zichzelf en van artiesten die ze bewonderden, bewegende gifjes en eindeloze vragenlijsten met vragen als ‘cremeren of begraven?’ en ‘saus erop of ernaast?’ Ook konden ze berichtjes voor elkaar achterlaten. Op het hoogtepunt, voordat CU2 werd verdreven door Hyves en Facebook, waren er bijna een miljoen profielen. Schouten vroeg tieners die de website gebruikten naar hun motivaties en hun zelfvertrouwen. ‘Zoals ik al verwachtte, was de belangrijkste functie van CU2 sociale ontwikkeling en sociale interactie. Als je tiener bent, vind je een aantal dingen belangrijk: zien hoe je in de groep ligt, jezelf presenteren en werken aan je identiteit. Daarnaast wil je graag veel mensen leren kennen, vrienden maken en contact houden. Dat alles kon perfect op CU2.’


Verlegen

Schoutens promotieonderzoek haalde de kranten. ‘Je hoorde in de media toen vooral over de gevaren, maar wij richtten ons als enige op wat jongeren nou echt deden op internet en keken ook naar de positieve gevolgen.’ En wat bleek: de wetenschapper vond een klein positief effect van het gebruik van sociale media op het zelfvertrouwen van jongeren. Dat effect heeft hij persoonlijk ook ondervonden. ‘Ik was vroeger – en nog steeds wel – een beetje een nerd en nogal verlegen. Ik was altijd bezig met programmeren, internet en chatten. Dat vond ik leuk, mede omdat je dan lekker achter je eigen computer bezig was en niet met andere mensen hoefde te praten. Uiteindelijk begon ik het sociale aspect ook interessant te vinden.’ Schouten ontmoette zijn huidige vriendin ook via een datingsite. ‘Toen ik haar vertelde dat ik onderzoek deed naar onlinedating, was ze even bang dat ze in een experiment was beland. Maar inmiddels zijn we alweer jaren bij elkaar.’
‘Volgens onderzoeken gaan we voor de eerste indruk op het uiterlijk af, of dat nou om flirten gaat of een sollicitatiegesprek’
Alexander Schouten
Nu vrijwel iedereen op sociale media zit en meer dan zestig procent van de vrijgezellen weleens een internetdate heeft gehad, is het taboe er wel vanaf. Tegenwoordig zijn er echter weer andere redenen waarom mensen liegen over hun onlinedategedrag, heeft Schouten gemerkt. ‘Mijn studenten zeggen soms niet dat ze op Tinder zitten, omdat het bij hen bekendstaat als een app die vooral dient voor seksafspraakjes. Ze willen niet sletterig overkomen.’

Op 17 december verschijnen er twee nieuwe afleveringen van Backspace, de podcast van de VPRO Gids over internetgeschiedenis.

Aflevering 2: Lexa
Tegenwoordig heeft elke single een datingapp op zijn telefoon, maar in de jaren nul was internetdaten raar en eng. Volgens internetondernemer Nathan Skortsow stond het zelfs bijna gelijk aan porno. Met lexa.nl probeerde hij daar verandering in te brengen. Marco en Seraja zijn hem dankbaar, want hun date via de website leidde tot een gelukkig huwelijk. Ook Louise was er vroeg bij met internetdating, maar zij leerde dat ook een virtuele liefde tot een gebroken hart kan leiden.

Aflevering 3: CU2
CU2 was het eerste grote digitale sociale netwerk van Nederland, nog vóór Hyves en Facebook. Op het hoogtepunt van het succes waren er bijna een miljoen profielen, voornamelijk van tieners en jongeren. Oprichter Chris de Waard kijkt terug op zijn uit de hand gelopen experiment en fanatieke gebruiker Lisa Weeda vertelt wat haar profiel vol foto’s van r&b-artiesten voor haar betekende. Alexander Schouten was een van de eersten die wetenschappelijk onderzoek deed naar jongeren en sociale media, met verrassend resultaat.