Tussen 1999 en 2002 presenteerde Adriaan van Dis VPRO Zomergasten. Komende zomer zal hij dit opnieuw doen. ‘Wij moeten helemaal niks. Het enige wat wij moeten is kwaliteit leveren en het zelf leuk vinden.’

De verslaggever is nog maar net binnen als de gastheer van achter het aanrecht uitroept: ‘Ik weet bij god niet waar we het over moeten hebben!’

Echt niet?
Adriaan van Dis: ‘Kijk, als er iemand vol verwachting is dan ben ik het zelf wel. Toen ik werd gebeld, zei ik tot mijn eigen schrik meteen ja. Daarna dacht ik: o jee, wil ik het echt? Kan ik het? Ik hoop het.’

Het is natuurlijk niet zo dat u nog nooit iets dergelijks gedaan hebt.
‘Nee, maar je bent zo goed als je gast. En de tijden veranderen ook. We leven nu eenmaal in een tijdsgewricht waarin er zo veel maatschappelijke frictie is dat je je afvraagt hoe je daarover nog op een aardige, genuanceerde manier van gedachten kunt wisselen. Er zijn nogal wat onderwerpen waar mensen stellige opinies over hebben. De nuance is op televisie vaak ver te zoeken. Ik ben de gastheer, ik geef ruimte aan een ander. In hoeverre spreek je die tegen en in hoeverre daag je die uit? Je bent er niet om iemand te pakken te nemen. Je bent er om een avond te presenteren waarin iemand zijn visie op het land, de tijd, de geschiedenis en zichzelf geeft. Ik ga lekker weer de nuance brengen, dus maak je borst maar nat!’

Ik heb gehoord dat u ooit daags na een Zomergasten-uitzending riep: “Dit doe ik nooit meer!”
‘Dat is dan Mies Bouwman geweest. Ja, dat vond ik vreselijk. Ik kan het nou zeggen, want het goede mens is dood. Maar die wou niet de diepte in en ik kreeg het gesprek absoluut niet aan de gang.’

‘Ik geloof erg in ouderwetse idealen als verheffing en het delen van kennis’

Adriaan van Dis

Zulke gasten kun je dus ook hebben.
‘Er zit altijd een Mies Bouwman tussen. Je kunt denken: we hebben iemand die heel erg beroemd is, wat zullen er veel mensen kijken en wat hadden we prachtige kijkcijfers, maar waar het om gaat is natuurlijk de waardering. Ik geloof heel erg in iemand die iets vertelt en dat dit landt bij de kijker en dat de kijker het weer doorvertelt. Dat noem ik: de fluistering met het effect van de megafoon. En dat is wat goede televisie is. Dus niet alleen maar het kijkcijfer, maar vooral: wat is het effect geweest van wat je hebt uitgezonden?’

Heeft u überhaupt nog geaarzeld?
‘Nee, dat is wel verdacht. Maar toen dacht ik: o god, waarom wil ik het eigenlijk? Als jonge mensen zich afvragen waarom zo’n oude man dit moet doen, zeg ik: luister eens, ik spreek jou nog wel eens als je 77 bent en net zo slecht voor je pensioen hebt gezorgd als ik. Only a fool does not think of money. Maar ik vind het ook nog steeds leuk om mensen vragen te stellen. Ik ben nieuwsgierig van aard. Zodra er een lampje brandt bij een microfoon of een camera word ik een ander mens. Dan krijg ik iets theatraals, ga ik rechtop zitten, werkt mijn brein twee keer vlotter. Televisie is een prachtig medium en ik betrap mensen van mijn leeftijd erop dat ze het wel geloven, dat ze minder kijken. Omdat het allemaal zo lastig is. Maar de tijd is lastig. Dus laten we ook de lastigheid verklaren en helder maken met mooie beelden. Nou ja, voor zover je lastigheid mooi kan maken.’

Toen u 25 jaar geleden Zomergasten presenteerde was het merendeel van de gasten schrijver, journalist of presentator. Dat zou nu natuurlijk nooit meer kunnen.
‘Waarom niet?’

Omdat het allemaal enorm divers moet zijn.
‘Ik geloof ook in diversiteit, maar wij moeten helemaal niks. Het enige wat wij moeten is kwaliteit leveren en het zelf leuk vinden.’

Heeft de formule van Zomergasten niet gewoon zijn beste tijd gehad?
‘Mensen verhalen laten vertellen aan de hand van beelden en ervaringen blijft een gouden formule, je moet alleen niet verwachten dat je daarmee meteen het gesprek van de zomer wordt. Ik sprak eens een jonge documentairemaker, die vertelde ik iets over de VPRO. Hij zei: “Vee-pee-er-oo…? Daar heb ik wel eens van gehoord.” Ik wil maar zeggen: misschien zijn we van de oude garde, maar so what? Die oude garde heeft ook aandacht nodig. Jonge mensen hebben andere manieren om zich te informeren, andere kanalen waar ze naar kijken. De ouderen zijn onze lezers, museumbezoekers, ze houden de halve kunst in leven. Gun ze ook een avondje televisie. Dus VPRO, geneer je niet dat je een programma maakt voor oudere mensen. Al is ook de jonge kijker uiteraard zeer welkom.’

Ik begreep dat u nooit iets terugkijkt van uw eigen werk?
‘Nee, tot de dag van vandaag niet. Het schijnt heel leerzaam te zijn als je het wel doet, maar ik ben zo ijdel dat ik niet graag naar mezelf kijk. Zullen we het daarop houden? Ja, god, luister eens: ik heb niet de kop van een jongen van achttien, maar ik ben lekker afgevallen, dus mijn buik zit me niet meer in de weg.

Het gebeurt nogal eens dat in Zomergasten een fragment uit uw boekenprogramma wordt vertoond.
‘Nou, vroeger meer dan nu. Dat programma is natuurlijk al van een eeuw geleden.’

U zat twee keer in het vorige seizoen: bij Kamagurka, met Roland Topor, en bij Bibi Dumon Tak, met Renate Dorrestein.
‘O ja, dat fragment met Renate Dorrestein heb ik wel gezien. We speelden natuurlijk een spel. Dat was best grappig om terug te kijken, maar het was ook erg theatraal. Zo zou ik het nu niet meer doen.’

‘Ik heb zelden een politicus ontmoet die na een uur nog interessant is’

We hebben de laatste jaren gasten gezien die vroeger bij Zomergasten ondenkbaar waren. Ik kan me voorstellen dat er in combinatie met u een gekke dynamiek kan ontstaan.
‘We zullen ons best doen. Kijk, ik weet niet of je vandaag de dag nog mensen moet uitnodigen die een buitengewoon rechts en conservatief wereldbeeld hebben. Het zou misschien tien jaar geleden nog interessant zijn om daar eens kennis mee te maken. Maar ik hoor tegenwoordig meer mensen die zich ongezien en ongehoord voelen dan de stille elite, die zich terugtrekt en op tweehoog achter De Groene Amsterdammer zit te lezen. Dus je mag ook voor je progressiviteit uitkomen. Ik geloof erg in ouderwetse idealen als verheffing en het delen van kennis.’

En politici als zomergast, wat vindt u daarvan?
‘Ik heb zelden een politicus ontmoet die na een uur nog interessant is. Die mensen beperken hun brein tot de korte termijn. Een politicus gaat met twee loodgieterstassen vol stukken naar huis die hij na het weekend gelezen wil hebben. Dat maakt een goede indruk. Maar je kan beter die tassen thuislaten en één goede roman lezen van een bootvluchteling. Dan weet je meer over migratie. Of het boek van Hein de Haas, Hoe migratie echt werkt, waarin hij 22 mythen over migratie doorprikt. Maar dat lezen ze ook niet. Dus politici als zomergast, daar hoeven de mensen niet bang voor te zijn. Ik aas trouwens wel op één heel goede politicus, daar doe ik mijn best voor. Ik hoop dat die zwicht.’

Misschien Martin Bosma wel, die elke dag een gedicht voorleest in de Tweede Kamer. Dat moet u toch deugd doen.
‘Het is een hele sluwe geest. En hij is niet ongrappig. Maar ik geloof niet dat ik meneer Bosma een platform moet bieden. Het is natuurlijk een heel koket en vilein spel dat hij speelt. Maar zou hij ook “Een nieuw paaslied” van Gerard Reve behandelen? “Ik zal je voor je reet geven of als dat niet kan/sla mij dan maar,/de hoofdzaak is dat we bezig zijn.” Leuk om de Kamer mee te openen!’

Ik kan me ook voorstellen dat er een bepaald soort gast is dat misschien lichtelijk geïntimideerd is door de gastheer.
‘Oh, nee! Ik ben juist zo aardig en bescheiden!’

Maar er zullen heel wat gasten zijn die minder goed uit hun woorden komen dan de gastheer. Dat lijkt me ook lastig.
‘Ja, maar die komen er sowieso niet in. Haha!’

Nou, dat ruimt aardig op.
‘Laten we dit soort baldadigheden gewoon zeggen. Dan zien we wel.’

Ik ben een beetje aan het afvinken. 
‘Vink maar lekker af. Kijk, er zijn geweldige dichters die niet in staat zijn over hun gedichten te praten. Dit is een programma waarin wij mensen uitnodigen die vaardig met het woord zijn en goede ideeën hebben over het beeld. Dan kun je zeggen: ja, maar dan komt die stotterende, naar binnen gekeerde, nerveuze man die twaalf keer zijn woorden herneemt niet aan bod. Dat is dan pech gehad. Daar zijn andere media geschikt voor. Televisie is een medium waaraan beperkingen verbonden zijn, maar waarmee ook verre verschieten geopend kunnen worden.’

‘Weet je wat we doen? We gaan gewoon ons best doen’

Waarom bent u er indertijd na vier seizoenen eigenlijk mee opgehouden?
‘De VPRO was tevreden en ik was tevreden. Maar toen kwam een zeer goede vriendin langs en die zag al die boeken liggen. Ze zei: “Adriaan, wil je dat allemaal weten?” Ineens dacht ik: nee, dat wil ik helemaal niet weten. Toen ben ik ermee opgehouden. Wat natuurlijk ook vervelend is, is dat je een publieke schietschijf bent. Dat gaat er niet altijd even zachtzinnig aan toe. En ik kan helemaal niet tegen kritiek.’

Maar u krijgt toch vrijwel nooit kritiek op uw televisieoptredens? U hebt juist een hele comfortabele positie omdat mensen over het algemeen heel erg dol op u zijn.
‘Maar er zijn ook mensen, en dat hindert me echt, die vinden mij arrogant. Dan denk ik: hoe komen ze daar toch bij? Dat moet echt door dat idiote accent komen, terwijl ik al zoveel minder bekakt praat dan vroeger.’

Maar al met al heeft u natuurlijk minder te vrezen dan heel veel andere mensen die op die stoel gaan zitten.
‘Ja, maar de verwachtingen zijn ook hoger. Weet je wat we doen? We gaan gewoon ons best doen. We zorgen dat we hele goede gasten hebben. We zorgen dat we zes zeer interessante, vermakelijke avonden aanbieden. Wat wil je nog meer? Kijk, wat een geweldig eind! Je hoeft het alleen maar uit te tikken.’

VPRO Zomergasten

Het nieuwe seizoen van VPRO Zomergasten is vanaf zondag 21 juli om 20.15 uur te zien op NPO 2.

de vpro gids in je mailbox?