In de zevendelige VPRO-serie Dokter Ruben kijkt Ruben Terlou naar de gezondheidszorg in landen die te maken hebben met armoede, vervuiling of onveiligheid. Hij heeft ontmoetingen met heldhaftige zorgverleners, wanhopige patiënten, gladde politici en charlatans. ‘Toen ik terug was in Nederland schoot ik af en toe vol.’

Sinds Langs de oevers van de Yangtze in 2016 werd uitgezonden, is Ruben Terlou onstuitbaar. Vijf reisseries heeft hij inmiddels gemaakt. Begin dit jaar zagen we hem nog samen met Jelle Brandt Corstius in Langs de nieuwe zijderoute en nu is hij alweer terug met Dokter Ruben, waarin voor het eerst zijn achtergrond als arts een rol speelt. In deze nieuwe serie, die hij maakte met regisseur Stefanie de Brouwer, kijkt Terlou met een doktersblik naar de gezondheidszorg in verschillende delen van de wereld die geteisterd worden door armoede, vervuiling of onveiligheid.

In Mexico rijdt hij mee op een ambulance die slachtoffers met schotwonden ophaalt, in India ontmoet hij boerenfamilies die dankzij overvloedig gebruik van landbouwgif massaal kanker krijgen, in Oost-Congo bezoekt hij de kliniek van Nobelprijswinnaar Denis Mukwege die slachtoffers van seksueel geweld opereert en in Zuid-Italië ziet hij hoe het zorgstelsel door de lokale maffia totaal is uitgekleed.

Terlou heeft ontmoetingen met heldhaftige zorgverleners, wanhopige patiënten, gladde politici, innemende verslaafden, ontroerende gedetineerden en charlatans die munt slaan uit andermans misère. Zo ontstaat een veelkleurig maar weinig optimistisch stemmend beeld van de zorg in verre en minder verre landen.

Dit is in veel opzichten een andere serie geworden dan we van je gewend zijn. Het is geen traditionele reisserie.

Ruben Terlou: ‘In vorige series volgden we een geografische lijn. In Dokter Ruben kijken we inderdaad op een heel andere manier naar de wereld. We hebben niet de pretentie gehad om een land te coveren, maar we zijn echt de diepte in gegaan door ons te focussen op een bepaalde plek: een dorpje in Siberië, een ziekenhuis in Oost-Congo, een gevangenis in de VS. In plaats van kriskras door een land te trekken duiken we echt een microkosmos in. Dat vond ik heel tof om te doen.’

‘De zorg is een spiegel van de maatschappij. Wat in een land speelt, wordt gereflecteerd in hoe de zorg functioneert’

Ruben Terlou
Waarom wilde je graag een serie maken over de zorg?

‘De serie heet Dokter Ruben, maar het is geen medische serie. Mijn eerste idee was om te zien hoe er in verschillende culturen tegen ziekte aangekeken wordt. Die insteek was wat meer medisch-antropologisch. Uiteindelijk is het een serie geworden waarin je ziet dat de zorg een spiegel van de maatschappij is. Wat er in een land speelt, wordt gereflecteerd in hoe de zorg functioneert.’

Je bent afgestudeerd als arts, maar je bent niet praktiserend. Wat is precies die doktersblik waarmee jij kijkt?

‘Ik denk dat dokters getraind zijn om te kijken naar symptomen en onderliggende oorzaken. Als documentairemaker doe je dat ook. Je gaat naar een land of een plek en praat met mensen om erachter te komen wat er allemaal mis is in de maatschappij. Dat induceren en deduceren is een belangrijk onderdeel van ons werk. Bij het maken van de vorige series dacht ik al vaker dat geneeskunde eigenlijk best een goeie vooropleiding is voor wat ik nu doe. Ook voor de manier waarop ik gesprekken voer met mensen. De doktersblik is een humanistische blik, het gevoel dat je een missie hebt en dat je menselijkheid heel belangrijk vindt.’

Het meisje Swaroop Kanwar (m) overleed één week na de opnamen in het Acharya Tulsi Cancer Hospital te Bikaner, India

Moet je voor die humanistische blik dokter zijn?

‘Dat is een beetje een kip-of-eivraag. Doe ik dit omdat ik geneeskunde heb gestudeerd of ging ik geneeskunde studeren omdat ik al zo was? Daar kan ik moeilijk op antwoorden. Ik heb in elk geval het gevoel dat ik altijd zo naar mensen heb gekeken. Ik ben geneeskunde gaan studeren omdat het me mooi leek om een hippocratische dokter te zijn. Iemand begeleiden, een vertrouwensband opbouwen, iemands hand vasthouden als je aan zijn bed zit. Dat leek mij mooi om te doen, maar de werkelijkheid is natuurlijk wel iets weerbarstiger. Het is een wereld waarin tijd en geld ook belangrijk zijn. Je kunt je niet verliezen in lange gesprekken. Toch heb ik niet het gevoel dat ik iets totaal anders ben gaan doen. De missie is hetzelfde: het maken en vertellen van verhalen over mensen, wat ik doe in die series, of in het ziekenhuis mensen helpen die ziek zijn – dat ontloopt elkaar voor mij niet zo.’

Voel je je nog wel dokter?

[Lange stilte] ‘Laat ik het zo zeggen: ik weet dat die opleiding me heeft gevormd. Ik identificeer me er nog wel mee, maar ik zou het entitled vinden om mezelf dokter te noemen. Ik wás het, ik ben het nu niet meer. Het heeft mijn blik sterk beïnvloed, dat is niet aangezet. Zeker niet. Ik voel me op mijn gemak onder dokters en in ziekenhuizen. Maar een witte jas aantrekken en handelingen verrichten, dat zou niet authentiek zijn. Dan ga ik pretenderen, dat is onecht. De titel is een beetje prikkelend, misschien zelfs een beetje misleidend, maar ook weer niet. Ik denk dat uit de gesprekken met de mensen die ik ontmoet een zekere vertrouwelijkheid spreekt. Toen ik de eerste Chinaserie maakte zei de cameraman, Joost van Herwijnen, na een paar dagen: “Het is net of ik bij mijn huisarts in de spreekkamer zit. Ik kom dicht bij mensen.” In deze serie zie je dat dit ook met niet-Chinezen zo gaat.’

Is dat een vaardigheid of een karaktertrek?

‘Ik denk eerder een karaktertrek. Het is geen trucje en ik wil ook niet dat het een trucje wordt. In het begin kreeg ik daar opmerkingen over en dan dacht ik: wat bedoelen jullie nou? Nu snap ik het beter en moet ik opletten dat ik het niet ga instrumentaliseren.’

Volodja in Novosibirskiy, Siberië

Is het lastig dat je je daar nu meer van bewust bent?

‘Je krijgt beter in de gaten hoe televisie gemaakt wordt, al ben ik me niet zo bewust van de camera. Volgens mij kan ik prima mezelf blijven en me daar niks van aantrekken. Het gevaar komt eerder uit een andere hoek, namelijk dat je minder geraakt wordt door dingen.’

Maar daar heb je niet zo veel invloed op lijkt me.

‘Jawel, daar kun je toch wel iets aan doen. Je moet doseren. Als je veel op reis bent en in extreme situaties belandt kan de emmer overlopen. Dat is iets waar ik wel tegenaan ben gelopen. Als je je hart niet openstelt, wordt het maken van dit soort programma’s moeilijker. De enige reden dat we dit soort dingen mogen maken, is omdat we het op zo’n mooie manier doen.’

Je ziet dat je het af en toe heel moeilijk hebt.

‘India vond ik heel pittig. In dat ziekenhuis voelde ik de hoop gewoon niet meer. Dat vond ik echt ingewikkeld.’

‘India vond ik heel pittig. In dat ziekenhuis voelde ik de hoop gewoon niet meer’

Voelde je die hoop elders wel? Ik werd behoorlijk moedeloos van de verhalen in deze serie.

‘Toch wel. We kwamen veel individuen tegen die krachtig en moedig zijn. Dat vond ik heel inspirerend. Kijk naar die jonge dokter in India, naar die vrouw op de ambulance in Mexico. Fantastische mensen die niet zeggen: oh, het is allemaal mislukt met de mensheid. Nee, zij zetten hun schouders eronder en geven op deze manier hun leven zin. Ik bewonder de kracht van mensen die voor iets staan dat groter is dan zijzelf en daar ook offers voor brengen, met gevaar voor hun eigen situatie of familie.’

In Oost-Congo zien we een verkrachte vrouw naakt op een behandeltafel zitten. Zijn er grenzen aan wat je kunt filmen?

‘Dat is wat zorg is. Naakt en kwetsbaar. Daar zie je hoe het is om patiënt en slachtoffer te zijn. Die enorme kwetsbaarheid op het moment dat je je overlevert aan de zorg. Je legt het meest basale wat je hebt, je lichaam, in handen van de dokter. Dat is heel eng en kwetsbaar. Ik snap je vraag. Het is een heftige serie. Het is rauw, dicht op de huid, intiem. Dat is wat zorg is.’

We volgden deze Congolese vrouw vanuit Kitutu naar het Panzi-ziekenhuis in Bukavu. Zij was slachtoffer van seksueel geweld

Ben je niet bang dat mensen deze serie te heftig vinden?

‘Ik zie wat wij maken niet als entertainment. Dat wil ik ook niet. Ik wil dat het meer is dan dat. Ik wil dat het iets is wat mensen inspireert en bij de les houdt. Ze mogen zichzelf rot voelen na zo’n aflevering, voor mij hoeft er geen happy end aan te zitten. Echt niet, het mag een beetje ongemakkelijk zijn. Dat vind ik belangrijk. Misschien ben ik van nature ook een beetje somber. Je ziet gewoon een hoop ellende. Dat hoort bij mij, denk ik. Ik heb Langs de nieuwe zijderoute gemaakt met Jelle, die had daar ook wel eens een opmerking over. Hij is anders. Lichtvoetiger, absurder. Dat vind ik ook te gek, maar ik ben zo niet. Ik ben blij dat Stefanie niet iets anders van mij heeft willen maken. Ze heeft gekeken naar wie ik ben en getrouw daaraan hebben we samen deze serie gemaakt. Ik zou het ook best fijn vinden om eens iets sprankelends en positiefs te maken, maar dat is niet hoe ik naar de wereld kijk. Misschien verhoudt het zich ook niet zo goed tot wat het leven is. Vergankelijkheid hoort bij het leven, en die pijn en dat lijden zijn daar onderdeel van. Dat is ook helemaal niet erg. Misschien is het een menselijke drang om als reactie daarop juist vrolijke of mooie dingen te willen maken, of ze te zien of te beleven, als antidotum tegen de onvermijdelijkheid van die vergankelijkheid.’

Je hebt zo veel ellende gezien. Hoe zorg je ervoor dat je niet afstompt?

‘India vond ik een hele pittige ervaring. Daar moest ik even van bijkomen. Maar afgestompt? Ik voelde vooral heel veel verdriet. Ik was niet koud. Toen ik terug was in Nederland schoot ik af en toe gewoon vol. Het was even te veel. Misschien verleg je je grenzen, dat het steeds heftiger moet zijn om geraakt te worden. Dat wil ik niet. Het leven kan ook mooi zijn en juist de kleine gebaren kunnen zo ontroerend zijn. Anders wordt het een verslaving om heftige verhalen te maken.’

Oorlogscorrespondenten voelen soms ergernis over dat geklaag hier in Nederland. Herken je dat?

‘Ja, zeker als ik net terug ben. Hoe durf je hier een probleem van te maken, wat is dit voor bizarre maatschappelijke discussie? Plus het verlangen om weer op reis te gaan. Als dat bij afstomping hoort, heb ik het zeker, dus ik weet het eigenlijk niet. Het is niet zo dat dingen me niks meer doen, dat is het niet. Maar wel dat verlangen om weer op reis te gaan, snel verveeld zijn hier. Dat herken ik wel. Als ik niet op reis kan, word ik somber. Zo sta ik afgesteld. Ik heb een hoop prikkels nodig. Maar als ik niet meer geraakt word, is het voorbij. Dan ga ik wat anders doen. [Lachend] Ook geen ramp, op wereldschaal. Misschien voor mij in het klein. Ik moet dus doseren. Geraakt worden, dat is het kompas. Dat moet. Als dat niet meer lukt, moet iemand anders dit gaan doen.’

de vpro gids in je mailbox?