In de aanloop naar 1 juli is er veel bijzondere programmering op de publieke zenders van onder meer NOS/NTR, Omroep Zwart en de VPRO. Aanleiding voor een serie VPRO Gids-interviews met mensen voor wie het slavernijverleden speciale betekenis heeft.

In de eerste aflevering spreken we programmamaker en Latijns-Amerikacorrespondent Nina Jurna. In 'Van Bahia tot Brooklyn' reist zij door het Caribisch gebied, waar vier eeuwen slavernij en kolonialisme nog altijd nadreunen.

Een parelwit strand aan een azuurblauwe zee, zachtjes wuivende palmbomen, met een cocktail in een ligstoel. Er klinkt swingende calypso en zwoele reggae. Het beeld zal u wellicht niet onbekend voorkomen, maar dit is níét het Caribische gebied dat Nina Jurna bedoelt. Eigenlijk zijn er twee Caribische gebieden, zegt de journalist. Ze kan het weten, want ze komt er al langer dan een kwarteeuw. ‘Het gebied waar de toeristen in luxe baden en waar je je nergens zorgen over hoeft te maken. En het Caribische gebied van de locals, waar de nasleep van slavernij en kolonialisme op allerlei manieren voelbaar is. Twee gescheiden werelden.’

In haar reisserie Van Bahia tot Brooklyn belicht Jurna de keerzijde van ‘bountyeilanden’ als Curaçao, Trinidad en Tobago en de Dominicaanse Republiek. Plekken waar het pijnlijke verleden nog doorklinkt, soms letterlijk, zoals in de op West-Afrikaanse ritmes gestoelde, vaak maatschappijkritische calypso. ‘“Weet je eigenlijk wel waar je naar luistert?” zou ik willen vragen aan de toerist die lekker op het strand ligt.’

‘Ik herkende me in de mensen. Precies dát miste ik waar ik opgroeide’

Nina Jurna

Of neem ‘Redemption Song’ van Bob Marley & The Wailers, een oproep om jezelf te bevrijden van ‘geestelijke slavernij’, ontstaan uit verzet tegen het kolonialisme. ‘De hele wereld zingt het mee, maar ik denk niet dat iedereen weet wat Marley ermee wilde zeggen.’ Op Jamaica gaat Jurna op zoek naar de activistische nalatenschap van de klassieker.

Eyeopener

Ruim twintig jaar is Nina Jurna (Renkum, 1969) al correspondent in Latijns-Amerika: elf jaar lang in Suriname en sinds 2011 is ze woonachtig in Brazilië. Vorige week stond ze nog met een wanhopige boer op de Argentijnse pampa tussen tientallen dode koeien, gestorven door extreme droogte. Never a dull moment in Latijns-Amerika, grapt ze door de telefoon vanuit haar woonplaats Rio de Janeiro.

De journalist woont alleen in de wijk Ipanema, in het zuiden van de Braziliaanse metropool, vlak bij het strand. Haar zoon (17) woont in Suriname en wil na de middelbare school in Nederland gaan studeren, haar dochter (20) studeert er al. Jurna is vaak in Suriname, waar ook haar huidige partner woont. ‘Vierenhalf uur vliegen naar Belém, dan anderhalf uur naar Paramaribo.’ Haar Surinaamse vriend is milieuactivist en voert strijd tegen onder meer de goud- en oliewinning. ‘We herkennen in elkaar een zekere mate van bevlogenheid.’

Brazilië

Ze groeide op bij Nederlandse adoptieouders in Paasloo, Overijssel. ‘In ons dorp viel ik op als donker kind. Hoewel ik in een liefdevol gezin opgroeide, herkende ik mezelf niet in de omgeving en voelde ik me anders. Dat was niet leuk, ik wilde hetzelfde zijn als iedereen. Tijdens mijn studie in de stad zag ik meer verschillende mensen. Vanaf dat moment kwamen vragen over mijn eigen roots bovendrijven, waar liggen die eigenlijk?’ Dat leidde tot een zoektocht naar haar biologische ouders. Ze kwam in contact met haar Surinaams-Arubaanse moeder en een paar jaar geleden ook met haar christelijke Palestijnse vader.

Haar eerste reis naar Suriname op haar 23ste was een enorme eyeopener. ‘Een soort thuiskomen. Ook omdat ik heel warm werd ontvangen door mijn familie.’ Ze ging terug en besloot er te gaan wonen. ‘Ik dacht een jaartje, het werden er elf.’ Al moest ze het ‘Surinamerschap’ eerst veroveren, aanvankelijk werd ze gezien als een bounty of (gekleurde) bakra.

Slavenregisters

Toen onlangs in Suriname de slavenregisters opengingen kon ze ook haar voorouders opsporen. ‘Als je een achternaam en een plantagenaam weet kun je goed zoeken. Het is confronterend. Je ziet de naam van een moeder op het scherm, de namen van haar kinderen, en of ze huisslaaf of veldslaaf waren. Je komt bizarre, maar veelzeggende namen tegen die verzonnen zijn door hun eigenaren, zoals Charmantje, Cupido en Winst. Je kunt ook zoeken naar plantagehouders: sommige woonden gewoon op de Prinsengracht in Amsterdam. Eén specifiek geval greep me erg aan toen ik de namen van mijn voorouders zag: een elfjarig meisje dat Lijsje heette en huisslavin was. De voorgeschiedenis in Afrika en identiteit van deze mensen is door de koloniale machthebbers weggevaagd. Hun verhaal begint bij de administratie van de plantagehouders.’

‘In Brazilië vegen ze het slavernijverleden het liefst onder de stoeptegels, letterlijk’

In 2011 vertrok Jurna naar Brazilië. ‘Ik voelde me thuis in de veelkleurige cultuur. Herkende me in de mensen. Precies dát miste ik waar ik opgroeide.’ Al heeft ze het beeld van ‘multicultureel walhalla’ bij moeten stellen. ‘Brazilië is óók een postkoloniale samenleving, met een enorme hiërarchie in kleur en ras. Als je televisie kijkt, lijkt het soms alsof er maar één type Braziliaan is: de “Euro-Braziliaan”. De zwarte en gekleurde Braziliaan is nagenoeg onzichtbaar, behalve als stereotype: de dief in populaire soapseries of de zwarte voetballers.’

Door of No Return

Iedereen gaat anders om met de geschiedenis, merkte Jurna tijdens haar reis. Maar Afrika komt steeds terug. Al willen ze het negeren, het duikt toch weer op, soms is het bijna tastbaar. ‘In Brazilië vegen ze het slavernijverleden het liefst onder de stoeptegels, letterlijk. Je hebt hier de oude wijk Pequena África, Klein Afrika, waar ze tijdens werkzaamheden voor de Olympische Spelen de resten van wat ooit de grootste slavenhaven van het continent was hebben herontdekt. Ze vonden ook een slavenmassagraf bij een woning. Het heeft enorm veel strijd gekost om dat erkend te krijgen door de lokale overheid. Brazilië was in 1888 het laatste land dat de slavernij afschafte. Er zijn hier meer dan vier miljoen slaafgemaakten naartoe verscheept, veruit de meeste op het hele Amerikaanse continent.’

De laatste aflevering gaat over de Caribische diaspora in New York, waar een miljoen mensen met een Caribische achtergrond woont. Hierin spreekt Jurna een jonge vrouw met wortels in de Dominicaanse Republiek. ‘Om de cirkel rond te maken, was ze naar Ghana gereisd. Terug via The Door of No Return, de laatste poort van de slavenforten waardoor de tot slaaf gemaakten vertrokken. “We zijn teruggekomen,” zei ze, “door The Door of No Return.”’

Curaçao

Ook bij de rastafari’s op Jamaica staat Afrika centraal. ‘Hun religieuze beweging gelooft sterk in een terugkeer naar het continent waaruit ze ooit zijn geroofd. Ze eisen Afrika terug, en ook hun identiteit en de rijkdommen die ze door hun ontvoering zijn kwijtgeraakt. Ik vroeg me daar af: is mijn plek misschien ook in Afrika? “Voel je je zwart?” vroegen de rastafari’s. “Ja,” antwoordde ik. “Maar ik voel me in dit gebied juist erg thuis. Ondanks de bittere voorgeschiedenis.”’

Columbus

Tijdens de zoektocht naar haar roots ontdekte Jurna dat haar overgrootmoeder Paulina een oorspronkelijke bewoner was van het Caribisch gebied. Misschien heeft dat ‘thuisgevoel’ daar iets mee te maken, zegt ze. ‘Zij was een Arowak. Pas in 1956 kreeg ze een achternaam, tot die tijd hadden inheemse mensen alleen een nummer achter hun voornaam. Er waren voor hen speciale “indiaanse” scholen in Paramaribo. Ik heb een foto van haar, daarop ziet ze er echt inheems uit. Daar ben ik heel trots op. Het zorgt voor extra binding met deze regio, een extra anker: ik stam af van de oorspronkelijke bewoners.’Paulina woonde op een plantage. ‘Die heeft ze uiteindelijk samen met haar zus in handen gekregen. De grond is nog steeds van de familie.’ In de aflevering over Suriname staat dit persoonlijke verhaal centraal. ‘We gaan ernaartoe, in de jungle. Al verklap ik nu eigenlijk al te veel.’

‘Steeds meer “nieuwe” mensen wortelen in Nederland. In Amsterdam krijg je bijna het idee dat je in Rio bent, zo divers’

Jurna leerde tijdens haar reis veel over de oorspronkelijke bewoners van het Caribisch gebied. ‘In New York sprak ik op Columbus Day met enkele mensen die zich sterk identificeren als afstammelingen van de Taino. Columbus Day wordt daar groots gevierd door Italianen, die hun trots ontlenen aan deze ontdekkingsreiziger. De Taino willen ook laten weten wat de Italiaanse “held” heeft aangericht. Er zijn meer plekken waar Columbus wordt vereerd, zoals in de Dominicaanse Republiek. Maar sommige Columbusbeelden zijn ook beklad met verf en van andere werden de handen afgehakt. Onder jongeren brokkelt de heldenverering steeds verder af.’

Eerherstel

Sowieso is er onder jonge mensen een toenemend historisch bewustzijn, merkt Jurna. Op Curaçao is bijvoorbeeld een opleving gaande van de traditionele muzik di zumbi, die ooit door tot slaaf gemaakten uit Afrika werd meegebracht.

Op 1 juli 2023 wordt er tijdens Ketikoti stilgestaan bij een jubileum: 150 jaar geleden, in 1873, werd in de Nederlandse koloniën de slavernij formeel afgeschaft, nadat het tien jaar eerder wettelijk al was afgeschaft. De laatste jaren wordt er pas echt serieus gesproken over excuses en is er gesteggel over inhoud en een goed moment. Eerder sprak Nina Jurna nog over een ‘tragische Haagse soap’, maar de toespraak die premier Mark Rutte daarna hield aangaande het aanbieden van de excuses was ‘heel sterk’ – dat wil ze toch even gezegd hebben.

Jamaica

Excuses hebben in het Caribisch gebied een grote symbolische waarde, zegt ze. ‘Ik sprak op Jamaica een bekende vrouwelijke marronleider, Mama G. Ze deed een indringende oproep aan de voormalige kolonisator, in de persoon van koningin Elizabeth, die toen nog leefde: “U bent queen én een mother, een schande dat u nooit excuses heeft gemaakt!”’

Het gaat vooral om erkenning, volgens Jurna. Dat geldt ook voor Suriname en de Antillen. ‘Op Curaçao vragen ze eerherstel voor Tula, de leider van de grote slavenopstand van 1795, die op gruwelijke wijze is vermoord. Tula is de afgelopen eeuwen als misdadiger neergezet, dat narratief moet veranderen.’

Plaats delict

Het is – na de officiële excuses – tijd voor het vervolg, zegt Jurna. ‘Ik weet niet of dat herstelbetalingen moeten worden. Het kunnen ook projecten zijn. Zo is de wens in Suriname dat er niet alleen een slavernijmuseum in Amsterdam komt, maar ook in Paramaribo. Dit was de plaats delict, zeggen ze daar.’

Ook zou het volgens Jurna goed zijn het onderwijs aan te passen, want steeds weer blijkt hoe weinig Nederlanders weten over hun koloniale verleden. En dat terwijl er in de Cariben talloze handelsposten waren van de West-Indische Compagnie en Nederland koloniën had als Suriname, de Antillen, Brazilië en Guyana.

Deze systematisch ‘verzwegen periode’ werpt soms pijnlijke vruchten af, stelt Jurna. ‘Het Caribisch gebied is niet alleen door slavernij en kolonialisme gevormd, maar ook door migratie, een thema waarmee Europa nu zelf worstelt. Nadat Europeanen eeuwenlang gebieden hadden veroverd, zich daar vestigden en rijkdommen vergaarden, bewegen migranten zich nu in omgekeerde richting. Dat wordt als een probleem gezien, zo van: we verliezen ons land. Steeds meer “nieuwe” mensen wortelen in Nederland. Als je nu in Amsterdam in de tram zit, krijg je bijna het idee dat je in Rio bent, zo divers. De Caribische mens is een mix van identiteiten, op een fluïde manier vermengd. Weliswaar een gedwongen veelkleurigheid, maar zonder noemenswaardige raciale en religieuze conflicten. De Cariben zouden daarin een voorbeeld kunnen zijn voor Nederland.’

Van Bahia tot Brooklyn

Nergens zijn onder invloed van slavernij, kolonialisme en migratie zo veel verschillende volken samengebracht als in het Caribisch gebied. In de reisserie Van Bahia tot Brooklyn neemt Nina Jurna de kijker zeven afleveringen lang mee: van Bahia, het zwartste deel van Brazilië, via de Cariben naar Brooklyn in New York, waar een levendige Caribische diaspora is.

Van Bahia tot Brooklyn is geregisseerd door Martijn Blekendaal.