Je bent met de auto op vakantie en je gaat mee met de locals. Deze tips zijn perfect voor jouw vakantie.

Je tips

De ontfatsoenlijken

documentaireserie

De zevendelige documentairereeks De onfatsoenlijken onderzoekt waarom zoveel burgers boos zijn. Schrijver en documentairemaker Jan Antonissen laat linkse en rechtse stemmen uit heel Europa horen. ‘Ik heb het heel moeilijk met mensen die neerkijken op anderen.’

We zien een man zitten. Kaal, fit postuur, ietwat achterover geleund in zijn stoel. Als hij praat, slist hij een beetje. Nonchalant houdt hij een koffiekopje vast. Hij lijkt kalm, maar onderhuids raast er woede. Ricky Nutall (39) is al jaren boos, omdat de overheid hem en zijn collega’s van de brandweerbrigade de schuld geeft van de 72 doden die omkwamen tijdens de beruchte brand in de Londense Grenfelltoren. (...)

‘Als je ziet hoe de samenleving solt met oude mensen, dan begrijp ik de verbittering wel’

Daarmee is de toon voor de documentaireserie De onfatsoenlijken direct gezet. Vanaf dan staan in elk van de zeven gethematiseerde afleveringen drie levensverhalen centraal, van boze en teleurgestelde burgers die vinden dat ze in de steek zijn gelaten door de politiek en de gevestigde orde. De serie komt voort uit een boek met dezelfde titel van de Vlaamse journalist Jan Antonissen, die ook meewerkte aan de serie. De onfatsoenlijken wordt vanaf nu wekelijks uitgezonden door NPO2.

Grondstroom

‘Ik had het gevoel dat het geschreven móést worden,’ zegt Antonissen in een zoom-interview over zijn boek uit 2018. Hij legt uit dat Donald Trumps verkiezingszege in 2016 zijn blik heeft gekanteld. Want: hoe kon het dat hij Trumps overwinningskansen helemaal verkeerd had ingeschat? Tegelijk zag hij ook wat er in Europa aan het veranderen was, hoe populisme ook hier steeds meer aan terrein won. Was hij als journalist dan echt zo afgesloten van ‘de grondstroom van de samenleving’, zoals hij dat noemt?

Na talloze gesprekken te hebben gevoerd met mensen die als ‘onfatsoenlijk’ werden beschouwd, schreef Antonissen De onfatsoenlijken. VRT en productiehuis Panenka hadden wel oren naar een serie, en zo geschiedde. De regie kwam in handen van Luc Lemaitre.

‘Ik wilde met al die mensen die op populistisch links en rechts stemmen eens onbevooroordeeld praten,’ zegt Antonissen, wanneer hij zijn motivatie toelicht. ‘Je ziet toch vaak dat mensen meteen worden afgerekend op de soms domme dingen die ze verklaren, en dat andere mensen niet meer de moeite willen nemen om te kijken wat er áchter die domme verklaring schuilgaat.’ Dus ging Antonissen op zoek naar de redenen van het ongenoegen. In linkse en in rechtse kringen. Kriskras door Europa, op plekken waar scheidslijnen verharden en burgers zich afkeren van elkaar en de traditionele politiek. Om erachter te komen waar die boosheid van zo veel mensen vandaan komt.

De boosheid van Ricky Nutall in aflevering één komt zeker niet uit het niets. In tegenstelling tot de veel extremere portretten die de serie nog zal tonen, zal het de kijker weinig moeite kosten deze brandweerman met posttraumatische stressstoornis te begrijpen. Nutall vertelt over hoe rijke omwonenden een jaar voor de brand hadden geklaagd over het lelijke aangezicht van de Grenfelltoren, die voornamelijk uit sociale huurwoningen bestond. De toren kreeg daarop nieuwe bekleding, die extreem brandbaar bleek te zijn. Nutall en zijn collega’s waren er niet op voorbereid geweest. Toch kregen zij de schuld van de ramp. Maar dat vindt Nutall niet het ergste. ‘De overheid geeft niets om de armen’, concludeert hij, wanneer hij de nasleep van de ramp afzet tegen de honderden miljoenen euro’s die in nog geen 24 uur waren ingezameld voor de Notre Dame in Parijs, die in 2019 vlam vatte. Nutall: ‘Sommige mensen uit de Grenfelltoren hebben nu nog steeds geen woning.’

Op ’t randje

De verschillende levensverhalen in De onfatsoenlijken ontvouwen zich binnen thema’s als armoede, corruptie, justitie en politieke correctheid. Antonissen zocht verhalen rond de twee thema’s waar populisme op drijft: ongelijkheid en (het verlies van) identiteit. ‘Een van de mensen die mij heel hard heeft geraakt, is de oude man in het rusthuis in Brasschaat,’ zegt Antonissen, die zijn zoektocht als uiterst delicaat omschrijft. Hij biedt immers een podium aan mensen die soms ondemocratische gedachten uiten en foute dingen zeggen. En toch, zegt Antonissen: ‘Die man is voormalig schipper, heeft zijn hele leven hard gewerkt. Als je dan ziet hoe de samenleving solt met oude mensen, hoe ze worden behandeld in rusthuizen… dan begrijp ik wel dat hij verbitterd is.’ Ook op het verhaal van Christel (59) zegt hij niets te kunnen afdingen. De schoonmaakster wacht op haar wettelijke pensioen, en is boos omdat ze daar ondanks 45 jaar arbeid, geen recht op heeft. Werken zal ze, al moet het met een gezwollen pols. Restjesmensen, zo noemt Antonissen deze zogezegde verliezers van de globalisering.

Met de meesten kon hij het wel vinden, zegt de documentairemaker over de mensen die hij en zijn team door heel Europa opzochten: ‘We begrépen hen, en hun boosheid.’ Toch zocht hij zijn geïnterviewden voornamelijk uit op dubbelzinnigheid. Antonissen: ‘Dat ambivalente moest er wel in zitten. Mensen waarvan je denkt: ja, ik snap je wel, maar wat je zegt is echt niet te rechtvaardigen.’ Hij was het dus ook zeker niet met iedereen eens. De Hongaar en zijn hondenkennel, die was volgens hem op ’t randje. De man voelde zich in het nauw gedreven door de vluchtelingenstoet die in 2015 letterlijk langs zijn huis aan de grens met Servië was getrokken. In zijn verhaal regeert de angst; hij zegt niet eens te weten waarom de vluchtelingen er zijn. De kijker weet: we zijn in Hongarije, waar de politiek dit soort xenofobie aanmoedigt.

Voor mensen die open in het leven staan en volop kansen krijgen, zoals Antonissen over zichzelf zegt, is het makkelijk om mensen die anders denken en bang zijn, en daarom bijvoorbeeld ook racistische dingen zeggen, af te doen als achterlijk. Toch was inleven tijdens het draaien niet altijd makkelijk. ‘In de anti-abortusactivist uit Polen zat zó veel haat, dat was voor ons wel echt een twijfelgeval,’ aldus Antonissen. ‘Door de dood van zijn kind was hij het leven als iets heiligs gaan beschouwen en abortus als iets totaal verkeerds. Hij was er helemaal in doorgeschoten. Het was moeilijk om daar begrip voor op te brengen.’ Toch vond Antonissen het belangrijk te laten zien wat er in Polen gebeurt. Steeds strengere abortuswetgeving zegt nogal iets over een samenleving, je kunt er moeilijk omheen.

Kampen

Boosheid leeft volop, al lopen de redenen uiteen. Soms lijkt boosheid alleen nog maar met rechtse burgers te worden geassocieerd, terwijl we oog moeten houden voor álle verhalen, zegt Antonissen. In de aflevering met de titel ‘Corruptie’ wordt ingezoomd op Malta, waar Corinne Vella de omstandigheden onderzoekt waaronder haar zus, journaliste Daphne Caruana Galizia, is vermoord. Ze verdenkt de overheid ervan het moordonderzoek te saboteren. ‘Het hele systeem is rot, daar in Malta,’ zegt Antonissen. ‘We wijzen altijd naar Polen en Hongarije, maar er is nóg een democratie in gevaar, en daar hebben de sociaaldemocraten het voor het zeggen. Maar het is alsof we het niet willen zien, omdat het de eu misschien schaadt.’

En dat is een probleem, vindt hij. Die opsplitsing in kampen. Want uiteindelijk gaat het niet om links of rechts, maar of mensen zich gehoord en erkend voelen. ‘Ik heb het heel moeilijk met mensen die neerkijken op anderen,’ zegt Antonissen. Traditionele partijen zouden volgens hem daarom serieus moeten ingaan op de problemen waar boze mensen, links en rechts, écht mee zitten. Wat die mensen nu te beurt valt, is dat er op ze wordt neergekeken. Ze worden versleten voor achterlijk en dom. Wat hen alleen maar meer in de armen van populistische partijen drijft. Want Trump mag in Amerika dan wel op het nippertje hebben verloren, zegt Antonissen: ‘Het probleem is daarmee niet opgelost.’

ARJA VAN DEN BERGH

Palme, papa en ik

documentaire

Het is precies 35 jaar geleden dat de Zweedse premier Olof Palme werd vermoord. De Zweedse Signe Zeilich-Jensen, die al tientallen jaren in Nederland woont, onderzoekt in de documentaire Palme, papa en ik of haar vader betrokken is bij de moord op de politicus.

April 2020. Een bericht van een onbekende afzender, die uit het niets vertelt dat jouw vader wel eens de moordenaar zou kunnen zijn van de Zweedse premier Olof Palme. ‘Ik dacht dat het een grap was en ik negeerde het bericht,’ vertelt Signe Zeilich-Jensen. (...)

‘Het bleef een surrealistisch idee dat mijn vader een moordenaar zou kunnen zijn’

Maar toch begint het in de dagen daarop te knagen: ‘Een onbekende die mij zo’n bizar bericht stuurt over mijn vader, die al jaren dood is. Dat was raar.’ Zeilich-Jensen wordt onrustig. Ze tikt de naam van haar vader in op Google, in combinatie met de zoektermen ‘moordenaar Olof Palme’. ‘Toen bleek mijn vader the talk of the town te zijn. Op allerlei fora werd hij met de moord in verband gebracht.’

De Zweedse premier Olof Palme wordt op 28 februari 1986 vermoord wanneer hij met zijn vrouw uit de bioscoop komt. Van de moordenaar ontbreekt elk spoor en de complottheorieën schieten als paddenstoelen uit de grond. Zo zou de moord gepleegd zijn door rechts-extremisten, de PKK, sympathisanten van de anti-apartheidsbeweging of Italiaanse vrijmetselaars. Er wordt zelfs een verdachte veroordeeld tot levenslang, maar in hoger beroep vrijgesproken. Sindsdien zit er weinig schot in de zaak. Tot februari 2020. Het Openbaar Ministerie kondigt aan dat men de zaak in de zomer definitief gaat sluiten en een dader zal aanwijzen. Zweden is wederom in de ban van de moord.

Signe Zeilich-Jensen woont dan al meer dan dertig jaar in Nederland. In het dagelijks leven werkt ze bij het Filmfonds en ze is getrouwd met documentairemaker Niek Koppen. Van de hernieuwde interesse in de moordzaak krijgt ze weinig mee. Maar na het intrigerende bericht over haar vader start ze een kleine speurtocht op internet. Al snel stuit Zeilich-Jensen op een televisie-interview met Maria, de weduwe van haar vader. Maria zegt zeker te weten dat haar overleden echtgenoot, Leif Zeilich-Jensen, de moordenaar van Olof Palme is. Hij had extreemrechtse ideeën, bevond zich op een steenworp afstand van de plek van de moordaanslag én schoor daags erna zijn kenmerkende snor af. Bovendien, stelt Maria, riep hij vlak na de moord dat hij wist wie de moordenaar was. Signe Zeilich-Jensen: ‘Dat interview was zo absurd. Ik heb Niek wakker gemaakt en gezegd: “Hier moeten we iets mee.” Zo ontstond het idee voor de documentaire Palme, papa en ik.’

Alcoholist met idealen

Zeilich-Jensen kan zich haast niet voorstellen dat haar vader in staat is tot moord. ‘Ik herinner me mijn vader als een alcoholist met hele hoge idealen waar niets van is terechtgekomen. Iemand die mislukt is in het leven, hij was heel ongelukkig toen hij stierf. Dat is niet het profiel van een moordenaar.’ Het stel reist naar Zweden en spreekt met vrienden, familieleden, collega’s en bewonderaars van vader Leif. Ook spreken ze Jonas, de privé-onderzoeker die haar het mysterieuze bericht stuurde. ‘We hoorden zoveel getuigenissen die het verhaal van zijn weduwe bevestigden. Maar voor mij bleef het een surrealistisch idee dat mijn vader een moordenaar zou kunnen zijn,’ zegt Signe Zeilich-Jensen.

Haar echtgenoot Niek Koppen denkt daar anders over. ‘Ik vond het een plausibel verhaal. Hij had een wapen. Waarom hebben mensen wapens? Om mee te schieten. En als je in een slechte bui bent, kun je zomaar iemand doodschieten. Ik zou nooit een wapen willen hebben omdat ik niet voor mijzelf in kan staan. Voor niemand.’ Zeilich-Jensen realiseert zich dat ze haar geschiedenis selectief heeft onthouden. Dat is confronterend. ‘Mijn vader was altijd al gefascineerd door wapens. Dat detail had ik weggestopt. Blijkbaar wilde ik dat jarenlang niet weten. Als ik oude foto’s terugkijk, zie ik ook mijn moeder en tantes met wapens. Daar ben ik erg van geschrokken.’

In juni 2020 wijst het Zweedse Openbaar Ministerie de moordenaar aan van Olof Palme: Stig Engström, bekend als de Skandia-man. Engström was een fel tegenstander van de linkse premier Palme en kon bovendien met wapens omgaan. Signe Zeilich-Jensen is opgelucht dat de aanklager niet de naam van haar vader noemt. Toch betekent dit niet het einde van haar film, want veel Zweden geloven niet dat Engström daadwerkelijk de schutter is. Er is geen forensisch bewijs tegen hem. En tot een daadwerkelijke veroordeling zal het nooit meer komen, want Engström maakte twintig jaar geleden een einde aan zijn leven.

Rookgordijn

Bovendien willen Signe Zeilich-Jensen en Niek Koppen het mysterie rondom de persoon Leif ontrafelen. Hoe kan het dat er zulke totaal verschillende verhalen over hem bestaan? Waarschijnlijk omdat hij een meester was in het optrekken van een rookgordijn. ‘Mijn vader was een enorm charismatische verhalenverteller. Hij maakte zijn eigen werkelijkheid en leerde ons om dat ook te doen,’ zegt Signe Zeilich-Jensen. Niek Koppen vult aan: ‘Hij zag zichzelf als een spiritueel leider, een soort Jezus Christus. Voor sommigen was hij dat ook. Hij heeft het leven veranderd van een collega van Signes moeder. Leif vertelde haar dat hij veertig dagen bovenop een berg heeft zitten bidden om dichter tot God te komen. Dat vond zij zo inspirerend dat ze besloot om zich tot het katholicisme te bekeren. We hebben haar maar niet verteld dat het verhaal onzin was.’

Ook dichter bij huis gaan de fantastische verhalen van Leif Zeilich-Jensen erin als koek. Aan zijn tweede vrouw, de moeder van Signe, vertelt hij dat hij geheim agent is van de CIA. Levensgevaarlijk werk, dus om de veiligheid van zijn vrouw en kind te beschermen is het beter om te scheiden. Zijn echtgenote stemt daarmee in. Veel later ontdekt ze de ware reden van de scheiding: Leif heeft een minnares die zwanger van hem is. Uiteindelijk worden de leugens zijn ondergang. De universiteit waar Leif werkt en promoveert, betrapt hem op plagiaat. Leif verliest zijn baan en grijpt naar de fles. Zijn vrije val is ingezet.

Die vrije val is niet de reden dat Signe Zeilich-Jensen op haar 21ste breekt met haar vader. Dat zijn zijn idealen. Of, specifieker: ‘Ik realiseerde me dat hij zijn idealen belangrijker vond dan zijn kinderen.’ Leif Zeilich-Jensen heeft grootse plannen met zijn dochter. Hij laat haar van kinds af aan literatuur lezen en overhoort haar. ‘Je moest slim zijn, goed scoren. Meedoen in zijn kenniswedstrijd. Mijn vader trok dat door tot in het extreme: was je niet intelligent, dan was je in zijn ogen een minderwaardig mens. Als je gelooft dat het ene mens fundamenteel beter is dan het andere, dan kom je uit bij nazi-denkbeelden. Toen ik me realiseerde dat hij serieus was in zijn rechtsextremistische gedachtengoed, heb ik met hem gebroken.’ Dat was in 1987, een jaar na de moord op Palme.

Deur dicht

Maakt dat Leif Zeilich-Jensen tot een potentiële moordenaar? Signe kan haar vader niet meer recht in de ogen kijken en die vraag stellen. Hij overleed in 1992. Zijn dood was voor zijn dochter een opluchting. ‘Mijn vader kwam altijd in de problemen. Hij had op het eind met iedereen ruzie, misdroeg zich, dronk teveel. Mijn grootste angst was dat hij opeens voor de deur zou staan. Ga je je eigen vader, die nergens anders heen kan, dan in de kou laten staan? Hij was zo overtuigend, ik weet zeker dat ik hem binnen had gelaten.’ Niek Koppen: ‘En anders ik wel. Ik had in die jaren geen idee hoe de man werkelijk in elkaar stak.’

Signe Zeilich-Jensen: ‘Als ik iets heb geleerd van deze film, is het dat ik nog niet los ben gekomen van het verleden. Ik heb het lang weggestopt, maar ik merk nu dat ik nog altijd boos ben op mijn vader. Dat is confronterend. Tegelijkertijd zou ik hem zeker binnenlaten als hij nu op de stoep zou staan. Misschien moet ik eindelijk eens in therapie gaan, zodat ik leer de deur definitief te sluiten.’

INGE TER SCHURE

In Europa

programma

Elke aflevering van In Europa: De geschiedenis op heterdaad betrapt wordt in de VPRO Gids geflankeerd door een interview met een ooggetuige van de recente geschiedenis. Bij aflevering 4 is dat David Dufresne, een Franse journalist die politiegeweld tegen gele hesjes aan de kaak stelde. ‘De gevestigde media schurken te dicht tegen de macht aan.’

'De politie oefent een legitieme vorm van geweld uit,’ zei de Franse minister van Binnenlandse Zaken Gérald Darmanin in juli. Hij verwees daarmee naar de Duitse socioloog Max Weber (1864-1920), maar werd meteen al door verschillende Weberkenners gecorrigeerd. Darmanin had Weber niet goed begrepen, zeiden ze: geweld is niet automatisch gelegitimeerd als het wordt uitgeoefend door de politie. (...)

‘Het onderwerp staat op de kaart, maar het debat wordt nu lamgelegd door coronamaatregelen en discussies over antiterrorisme’

Dat is ook de visie van journalist David Dufresne (1968), die een documentaire maakte over het politiegeweld tegen de gele hesjes. Un pays qui se tient sage draait sinds begin oktober in de Franse bioscopen en trok sindsdien al ruim honderdduizend bezoekers. ‘Dat betekent dat er veel mensen zijn die hierover na willen denken,’ zegt Dufresne – die herstellende is van corona en regelmatig snift, kucht en hoest – via Skype vanuit Parijs. Hij is blij met succes van zijn film, waarin hij verschillende experts opvoert, maar ook gele hesjes aan het woord laat die een oog of een hand verloren tijdens een gewelddadig politieoptreden.

Dufresne oogstte in Frankrijk veel bewondering vanwege de onvermoeibare wijze waarop hij elk geweldsincident factcheckte en op Twitter publiceerde in zijn project Allo Place Beauvau (Place Beauvau is de bijnaam van het Franse ministerie van Binnenlandse Zaken, dat zich aan het gelijknamige plein bevindt). Zo wist hij het thema politiegeweld op de kaart te zetten, buiten de traditionele media om. Hij won er de Grand Prix du Journalisme 2019 mee en schreef in datzelfde jaar een roman over zijn ervaringen, Dernière sommation.

Lange tijd was Dufresne werkzaam bij de krant Libération. Inmiddels gelooft hij niet meer in de gevestigde media. ‘Ze schurken zo dicht tegen de macht aan dat ze geen werkelijk tegenwicht kunnen bieden. Journalisten komen uit dezelfde sociale categorie als politici. En de journalisten die gespecialiseerd zijn in het onderwerp politie staan veel te dicht bij hun bronnen. Ze bedrijven geen onderzoeksjournalistiek en willen zichzelf absoluut niet in diskrediet brengen bij de politie. Daarom heeft het zo lang geduurd voordat de mainstreammedia dit oppikten.’

U bent een van de weinige intellectuelen die het hebben opgenomen voor de gele hesjes. Hoe verklaart u de minachting en het onbegrip van de elite voor de gele hesjes, ook ter linkerzijde van het spectrum?
Dufresne: ‘Oorspronkelijk gingen de protesten van de gele hesjes over de benzineprijs. Een onderwerp dat de linkse elite niet bijzonder veel interesseert, maar het verbaast me dat links zo’n slecht geheugen heeft. Elke revolte of revolutie begint met zoiets. In Chili ging het oorspronkelijk over de prijs van het metrokaartje. Inmiddels hebben ze hun grondwet veranderd. Zo gaat het altijd. En ja, de gele hesjes zijn qua politieke kleur een afspiegeling van de Franse samenleving, dus daar zit twintig à dertig procent Le Pen-stemmers bij, maar dat is nog geen reden je neus op te halen voor de beweging.’

De meeste gele hesjes waren afkomstig uit la France périphérique: het onzichtbare Frankrijk, dat van de armste arbeiders, woonachtig in de (voormalige) industriestadjes op het platteland. De wereld die de jonge schrijver Édouard Louis, zelf afkomstig uit zo’n milieu, beschreef in zijn spraakmakende debuutroman En finir avec Eddy Bellegueule (2014).

Voor Dufresne was deze wereld niet nieuw. ‘In 2018 heb ik een boek geschreven over Jacques Brel, en dat was eigenlijk een excuus om la France périphérique te bekijken. Ik heb toen al de mensen ontmoet die later de gele hesjes zouden aantrekken. Toen de gele hesjes de straat op gingen voelde ik dus niet die terughoudendheid die een groot deel van de Parijse pers en de intellectuelen ervoeren.’

Soms was zijn identificatie opmerkelijk groot. Zo barstte Dufresne eens in snikken uit tijdens een tv-optreden over de gele hesjes. Slaapgebrek, zei hij, zich verontschuldigend. En te veel narigheid gezien.

Denkt u dat sociale media geschikter zijn dan de oude media om een probleem als dit aan de orde te stellen?
‘In mijn film noemt Michel Forst, VN-rapporteur over de situatie van mensenrechtenactivisten, het een revolutie: burgerjournalistiek via mobiele telefoons. En inderdaad, het feit dat mensen nu beelden kunnen filmen en verspreiden via sociale media, dat heeft alles veranderd. De politie beseft: ze kunnen niet meer in volledig straffeloos optreden, want ze worden gefilmd. En het is de ongefilterde werkelijkheid – ook dat is een verschil met televisie. Er zijn mensen die na een screening van mijn documentaire tegen me zeggen: ik had nog nooit een afgerukte hand gezien. Want zoiets wordt op televisie geblurd. Dus ten eerste duurde het maanden voordat de media überhaupt over het politiegeweld gingen berichten en vervolgens was het nog altijd niet de rauwe werkelijkheid. Daar ligt inderdaad voor sociale media, ondanks alle nadelen die er ook aan verbonden zijn, een belangrijke taak.’

In 2019 wilde de Franse regering nog niet praten over ‘politiegeweld’. Zoiets bestond niet in de rechtstaat, zei Macron. In 2020 is daar, mede dankzij uw project Allo Place Beauvau, verandering in gekomen. Het onderwerp lijkt nu op de kaart te staan.
‘Het is iets complexer, helaas. Tot een paar weken geleden leken we eindelijk in de buurt te komen van een open debat over het politiegeweld. De politiek begon te erkennen dat er misschien een probleem was, en een krant als Le Monde begon het woord “politiegeweld” eindelijk zonder aanhalingstekens te schrijven. Dat was heel wat, want dat deden ze voor die tijd niet. Dus ja, er zat beweging in. En dit hadden we in Frankrijk al bereikt voordat de wereld getuige werd van de moord op George Floyd in de VS, waardoor het onderwerp plotseling wereldwijd aandacht kreeg.

Maar de laatste weken is de wind in Frankrijk weer helemaal gedraaid. Met alles wat er gebeurd is rond de onthoofding van leraar Samuel Paty vallen we weer terug op de argumentatie van voorheen. De redeneertrant van: je moet de politie niet bekritiseren, want de politie is essentieel, zij is de laatste verdedigingslinie van de republiek, enzovoort. Dus ja, het onderwerp staat op de kaart, maar actuele kwesties als coronamaatregelen en discussies over antiterrorisme leggen het debat weer lam.’

Was het politiegeweld tegen de gele hesjes een bewuste strategie van de regering? Want u hebt ook vaak de aandacht gevestigd op een ander probleem: dat er tijdens de demonstraties van de gele hesjes grote groepen politiemensen zijn ingezet die helemaal niet getraind waren voor ordehandhaving.
‘Inderdaad, met als gevolg dat sommige van die politiemensen onprofessioneel handelden. Het een sluit het ander niet uit. Helaas worden tegenwoordig vaak politiemensen voor ordehandhaving ingezet die daartoe niet zijn uitgerust en er ook niet voor opgeleid zijn. En tegelijkertijd hanteert de politiek een soort militair discours. Het is een mengeling. Als je de troepen vermengt, verschillende soorten politiemensen naast elkaar gaat inzetten, dan wordt het op zeker ogenblik een nieuw systeem. Ik was oorspronkelijk niet van plan om wat dan ook te bewijzen, ik wilde alleen losse gevallen van politiegeweld in beeld te brengen.

Maar als je 900 gevallen gezien hebt, begrijpt iedereen wel dat het geen toeval is, maar dat er iets systematisch aan de hand is. En dan is de vraag: hoe ver gaat dat systeem, in hoeverre is er over nagedacht en is de regering er transparant over? Dat zijn lastige vragen. De historici en sociologen van de toekomst zullen het ons kunnen vertellen als ze toegang krijgen tot bepaalde documenten.

Feit is: de afgelopen vijftig jaar is er in Frankrijk geen beweging zo hardhandig onderdrukt als die van de gele hesjes. We zijn van ordehandhaving beland in iets anders, namelijk repressie. Althans, zo zie ik dat. U misschien niet, maar er moet een debat over gevoerd worden. En dan denk ik aan de woorden van Macron, die in maart 2019 zei: “Praat niet over repressie of politiegeweld, want die woorden zijn onacceptabel in een rechtstaat.” Hij wil dus de wapens kiezen die de politie gebruikt, evenals de woorden die we hanteren om erover te praten. Dan denk ik: nee, die woorden worden pas onacceptabel in een land dat niet meer democratisch is. Alle woorden zijn acceptabel en we moeten kunnen discussiëren, op voet van gelijkheid. Want een republikeinse politie staat in dienst van het volk, niet van de regering.’

In ‘De gele hesjes en de revolutie’, aflevering 4 van In Europa: De geschiedenis op heterdaad betrapt, keren we terug naar november 2018. Toen organiseerden de gele hesjes voor het eerst een protestactie in Frankrijk. In maart van dit jaar moesten de demonstraties stoppen vanwege de coronarestricties, maar wat dreef hen om elke zaterdag de straat op te gaan? In deze aflevering ontmoeten we enkele gele hesjes uit de Noord-Franse stad Amiens. Patrick verloor eerst zijn vingers in een persmachine, daarna raakte hij ook zijn baan kwijt toen de fabriek naar Polen verkaste. Melanie werd tijdens een demonstratie bewusteloos geslagen door een politieagent. Amandine is een energieke jonge vrouw die politiek bewust werd dankzij de beweging. Eindelijk voelt ze zich weer met anderen verbonden. Sandrine en Michel, een echtpaar, zijn het niet met elkaar eens over het antwoord op de vraag of het Élysée in brand steken de revolutie dichterbij brengt.

COLIN VAN HEEZIK