Met haar voorstellingen over eenlingen in een wereld vol dreiging is Gisèle Vienne misschien wel dé kunstenaar voor het tijdperk corona. Zo gedurfd als haar eigen werk is, zo uitgesproken zijn ook de keuzes waarmee ze als associate artist een stempel drukt op het Holland Festival 2021.

Het werk van de Frans-Oostenrijke dans- en theatermaker Gisèle Vienne (1976) is sterk spul. Bij haar in de zaal zit je niet zomaar in het pluche, je ondergáát iets. Ze zet een krachtige sfeer neer en trekt de toeschouwer onherroepelijk mee. Dat is ook de bedoeling. ‘Ik geloof dat theater echt wat in gang kan zetten, en bewustwording kan creëren,’ zegt ze aan de telefoon vanuit haar woonplaats Parijs. ‘Als je in de zaal een sterke emotie beleeft, ontkom je er niet aan om te onderzoeken wat dat met je doet. Je hebt een ervaring, hopelijk een die ertoe doet en die inzicht geeft of begrip.’ De dingen waar ze het over wil hebben, zijn niet de makkelijkste. Geweld, zielenpijn, existentieel onbehagen; de mens wordt vermorzeld door iets groters. Niet zozeer door een ontmenselijkte bureaucratie zoals bij Kafka, aan wie ze losjes verwant is, maar eerder door dat andere, machtige instituut: het gezin, en het web van sociale normen dat ons gevangen houdt.

Het was voor mij een uitdaging om de stilte tussen de woorden zichtbaar te maken op toneel

Associate artist Gisèle Vienne over L’Étang

Gezichtjes

Opvallend is hoe Vienne naast acteurs en dansers van vlees en bloed in haar werk ook poppen inzet. Levensgrote wezens met losvallend haar voor het gezicht als een stel headbangers, of doodenge poppenkinderen met gezichtjes zwaar in de make-up. Menselijk en doods tegelijk, zowel aan- als afwezig, helpen ze de vervreemding te creëren die haar werk eigen is. Als kind was Gisèle al in de weer met zelfgemaakte marionetten en toneelstukjes, gestimuleerd door haar moeder die studeerde bij de expressionistische schilder Oskar Kokoschka in Wenen. Na haar studie filosofie volgde ze een opleiding poppentheater.

Hoe je dit kunt combineren met dans zag ze bij de Franse choreograaf Maguy Marin, in Nederland bekend van het dikkertjesballet Groosland met dansers in schuimrubber pakken en geschminkte poppengezichten. Inspiratie vond ze ook in het Japanse bunraku, poppenspel waarbij de marionettenspelers zichtbaar zijn op het toneel, en in het werk van beeldend kunstenaars die poppen inzetten. Mike Kelley met zijn perverse, levensgrote samengebonden knuffels en shock artist Paul McCarthy, die een zuurstokroze beeldengroep maakte waarin George Bush een varken neukt; een ander bekend werk van hem is Santa Claus, bekend als ‘Kabouter Buttplug’. Uit een heel andere hoek tot slot komt de invloed van de technoscene van begin jaren negentig in Berlijn, waar ze drie jaar woonde. Ze blijft zich vernieuwen; de laatste jaren maakt ze behalve danstheater ook installaties, tentoonstellingen, films en boeken.

Kindertotenlieder (2007)

Techno

Gisèle Vienne was al eerder te zien op het Holland Festival, met The Pyre (2013) en Crowd (2018). Dit jaar is ze terug als een van de twee associate artists, naast Ryuchi Sakamoto, met wie ze haar veelzijdigheid en de liefde voor techno en Japanse cultuur gemeen heeft. Vienne drukt een stempel op het programma met vier door haar gekozen voorstellingen, en twee van haarzelf. Daarin komen alle bovengenoemde invloeden samen: Kindertotenlieder, bevolkt door acteurs en poppen en gezet op loeiharde black metal, gaat over een jongen die is vermoord door zijn beste vriend. L’Étang (‘De vijver’) is een nieuw stuk gebaseerd op een korte tekst uit 1902 van de Zwitserse schrijver Robert Walser, een tijd- en geestverwant van Kafka.

In een periode waarin praten over gevoelens bepaald geen gemeengoed was, wist Walser in zijn teksten dat wat niet wordt gezegd toch voelbaar te maken. Ook dit verhaal gaat over een kind: op zoek naar een bewijs
van haar liefde zet een jongen die thuis wordt mishandeld zijn eigen verdrinking in scène, in de hoop dat zijn moeder verdrietig is. Wat sprak Vienne erin aan? ‘De manier waarop het is geschreven, laat ruimte voor je eigen gedachten, dat vind ik mooi. Als regisseur was het voor mij een uitdaging om de stilte tussen de woorden zichtbaar te maken op toneel.’

De hoofdrollen in L’Étang worden gespeeld door niemand minder dan de Franse Césarwinnares Adèle Haenel (Portrait de la jeune fi lle en feu) en de Spaans-Zweedse Ruth Vega Fernandez (Kiss Me). Mooie anekdote: zij belde niet Haenel, maar Haenel belde haar. ‘Ze wilde graag met me werken want ze kende mijn werk en bleek groot fan. Ze deed auditie en ik was onder de indruk. Haenel wil zich graag ontwikkelen in haar vak, en dat bepaalt haar keuzes. Dat maakt haar interessant om mee te werken.’

Corona stelt de huidige samenleving ten diepste ter discussie. De vraag is: wat nu?

Bestaande systeem

Als associated artist koos Vienne een aantal voorstellingen van spannende, vernieuwende makers die behoren tot de voorhoede – iets om naar uit te zien. Waar heeft ze hen op uitgekozen, is er een rode draad? ‘Hun werk is heel verschillend, maar allemaal bevragen ze een ander aspect van het bestaande systeem. Ze bieden een potentieel sterke emotionele ervaring die iets teweeg kan brengen, en dat is waarnaar ik heb gezocht. Maar ik vind ze ook gewoon heel erg goed. De Portugese Marlene Monteiro Freitas komt met een nieuw stuk, Pierrot Lunaire.

Ik wilde graag een sterke choreograaf, en dat is zij. De stijlmiddelen die zij inzet, zijn het groteske en de  verdrijving, op allerlei manieren. Ze is echt een van de opwindendste choreografen van het moment. Dan Phia Ménard, een performance artist die groot werd met jongleren. Zij is iemand die steeds nieuwe dingen verzint, een beetje alsof ze een nieuwe taal uitvindt. Phia en Marlene proberen nieuwe wegen te vinden om onze kijk op de wereld te veranderen. Filosofen, wetenschappers, allemaal werken ze eraan om de wereld te veranderen, en deze kunstenaars doen niet anders.’

De derde kunstenaar die ze uitkoos, is de Rwandese Dorothée Munyaneza, die woont en werkt in Marseille. In Mailles (‘Weefsel’) verweeft ze de verhalen van zes sterke vrouwen uit alle windstreken in een mix van spoken
word
en dans. Tot slot een muzikale act, van François Bonnet en gitarist Stephen O’Malley, met wie Vienne vaak samenwerkt.

Gisèle Vienne

Buitenspel

We leven nu in een andere wereld dan een jaar geleden. Had corona invloed op het deel van het festival dat in overleg met haar tot stand is gekomen? ‘Het heeft mij persoonlijk in elk geval wel aan het denken gezet. De kunst is buitenspel gezet. De reden dat ik dit vak beoefen, is omdat ik geloof dat kunst essentieel is; verandering gaat niet alleen over geld, maar ook over ideeën. Corona stelt de huidige samenleving ten diepste ter discussie. De vraag is: wat nu? Hoe kunnen we uitstappen uit het morbide systeem dat het neoliberale kapitalisme is? En wat kan ik doen als kunstenaar?’

Worden kunstenaars volgens haar voldoende gehoord? In Nederland was er veel aandacht voor De Fundamenten van acteur en schrijver Ramsey Nasr, waarin hij pleit voor een andere wereld na corona aan de hand van kunstenaars als Boccaccio, Rilke en Van Gogh. ‘In Frankrijk wordt de kunstwereld totaal genegeerd door de politiek. Er is sowieso weinig dialoog met de kunstwereld.’ Dat valt tegen, uit het land dat formeel cultuur met een grote C zo hoog in het vaandel heeft. ‘De boekhandels zijn hier ook dicht geweest hoor, maar de drankenwinkels waren wél essentieel.

Natuurlijk hadden de musea en theaters open gekund, maar kunst wordt niet gezien als prioriteit.’ Maar het is niet allemaal slecht, eindigt ze. ‘Het is geweldig om te zien hoe creatief corona kunstenaars maakt, en de nieuwe manieren die ze verzinnen om toch hun verhaal te vertellen.’ Kunst vindt haar weg. Hoe dan ook.

INTERNATIONAAL THEATER AMSTERDAM, RABOZAAL
L’Étang
Zaterdag 5 juni, zondag 6 juni, maandag 7 juni, dinsdag 8 juni
20.00 uur

WESTERGAS, ZUIVERINGSHAL WEST
Kindertotenlieder
Donderdag 17 juni, vrijdag 18 juni
20.30 uur