Een VPRO-radioprogramma uit het Vrijdag-op-drie-pakket: de J. J. A. Gouverneurstraat. Een jaar lang worden de gebeurtenissen in die straat op de voet gevolgd door met name Kees Slager, Roel van Broekhoven en Katrien de Klein. (Het idee was van Germaine Groenier). In onderstaand artikel slechts een paar mensen uit de straat aan het woord. Met ingang van volgende week wekelijks in de gids een feuilleton waarin 'De straat' centraal staat.

Hoe zou een verhaal over een straat kunnen beginnen?
Het was een herfstige morgen. Niet zo’n mooie morgen. Het regende en er stond nogal wat wind. De bladeren van de bomen in de straat hadden bijna al hun groen verloren en lagen in dikke pakken op de trottoirs, waardoor de vroege wandelaar slechts door zijn uitstekende réukorgaan kon vermoeden, waar de hondepoep lag. Op de werkelozen, AOW-ers, WAO-ers, huisvrouwen en zeer kleine kinderen na, was iedereen naar zijn werk. Een vrouw met een doekje om haar hoofd, haast zich naar de supermart. Ze ziet niet dat opgeschoten jongens op nekhoogte een touw over de weg hebben gespannen.

Of:
Hoewel het al acht uur ‘s avonds was, wilde de koelte maar niet komen. Het begon al te schemeren in de straat en de vogels die het de hele dag te warm hadden gevonden, begonnen nu één voor één hun schuilplaatsen te verlaten. Bij Barend hadden ze de stoe- len voor het huis gezet en de flessen bier aan de mond. Mannen hadden altijd dorst op zulke dagen. De straat gonsde van de muziek die door de open ramen naar buiten kwam. Alleen de oude man, die al jaren in zijn eentje een benedenverdieping bewoonde, schudde achter ‘t raam zijn hoofd. Hij kreeg altijd zo’n hoofdpijn van die drukte.

Of:
De gezellige, maar vooral dure feestdagen aan het eind van het jaar waren al weer een paar weken voorbij. Sommige vrouwen hadden er tijdelijk een baantje bij genomen om de eerste afbetalingen van de nieuwe spullen te kunnen overmaken, zonder dat de kinderen te kort zouden moeten komen. Voor het eerst die winter was er een flink pak sneeuw gevallen. Vooral de donkere kindertjes die de afgelopen jaren in de straat waren komen wonen, vonden het prachtig. Ze gilden en joelden van de pret en keken niet uit bij het oversteken van de weg. Vanaf het plein naderde een grote Opel met een snelheid die niet helemaal paste bij het speelse karakter van de straat.

Of:
Overal waar je keek werden er ramen gelapt, dekens uitgeschud, stoepjes geschrobd en kinderen uitgescholden. De hele straat hield Grote Schoonmaak, leek 't wel. De lange kwakkelige winter was voorbij en de mannen konden al bijna weer vissen, duiven loslaten en heel af en toe in de tuin zitten. Niet iedereen vond het zo leuk. Het zestienjarige meisje en de zeventienjarige jongen hadden het goede voorbeeld van de ontluikende natuur gevolgd en zaten nu op een bankje in het nabijgelegen park te overleggen hoe ze het hun ouders moesten vetellen.

Kortom, eindeloos veel manieren om iets over zomaar een straat in Nederland te vertellen. Maar een heleboel van die manieren geven bij elkaar wel een leuk beeld van wat er in die speciale straat aan de hand is. Er is altijd wel iets wat je herkent.

Misschien hebt u al een aflevering gehoord van De Straat op de radio. VPRO-Vrijdag, Hilversum 3, tussen negen en tien uur ‘s avonds. De straat is de J. J. A. Goeverneurstraat in een middelgrote plaats in het zuid-westen van het land. Een team radiomedewerkers van de VPRO gaat deze straat een jaar lang volgen. Een jaar lang, om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen en zoveel mogelijk mensen aan het woord te laten. De bedoeling is om iets meer dan herkenbaarheid bij de mensen op te roepen. De mensen kunnen wel degelijk hun eigen lot in handen nemen. De radiomakers zijn er alleen maar om ze daarin ruggesteunen. De straat is gekozen omdat hij een beetje centraal ligt tussen de woonplaatsen van de makers van het programma en omdat de allereerste bezoeken aan mensen in de straat een spontaan karakter hadden. 

Niet, omdat de straat de plaats zelf de naam heeft 'asociaal' te zijn. Want wat is a-sociaal, vraagt Katrien de Klein zich af. 'De mensen hier hebben enorm veel contact mket elkaar, zoeken elkaar op, helpen elkaar. Allemaal dingen dieje bijvoorbeeld op een flat helemaal niet of in veel mindere mate aantreft.' 

Het is ene korte straat in een 'volkswijk'. Drie gedeeltes: het eerste bestaat uit koopwoningen. Met deze mensen is nog geen radio-contact gelegd. Ze staan ook een beetje buiten het straatgebeuren. De twee andere gedeeltes zijn huurwoningen. Een deel is gerenoveerd (van 'n woningbouwvereniging) - ze hebben nu o.a. een douche - het andere gedeelte is nog niet gerenoveerd (gemeentewoningen).

Over die laatste renovatie is een hevige strijd met de gemeente gaande, want de meeste mensen zijn niet bereid een huurverhoging van honderd procent te betalen, nadat hun woningen verbeterd zijn.

De gemeente, van haar kant, heeft de plannen op de lange baan geschoven. Er gebeurt dus niets. De woningen zijn klein. In veel gevallen te klein, vooral de benedenhuisjes. Die beschikken wel over een tuintje, maar niet over een zolder, zoals de bovenverdiepingen. Je kunt beter boven wonen.

Maar de mensen die boven wonen praten veel over het uitbreken van brand. Erzijn er nogal wat geweest de afgelopen tijd. Een gat tussen nummer X en nummer Y geeft duidelijk aan waarom de mensen zoveel over brand praten. In het huis dat hier heeft gestaan, zijn vijf mensen in het vuur omgekomen.

Verder heb je er de Hoef. Een halve cirkel groen, met daaromheen een aantal lage huisjes. Daar wonen o.a. de Vermeerens, de Tants, de Van der Wielens en de Petersens. Ze horen heel duidelijk bij de straat.

Middelpunt van de straat is het badhuis. Er staat een vuilcontainer, die door de jeugd — wordt gebruikt als centrum van ‘samenscholing en kattekwaad’. Natuurlijk alleen als het Hobbeltje dicht is. Het Hobbeltje is een zaaltje in het gebouw van het Badhuis, waar feestjes kunnen worden gehouden en nog veel meer. ‘n Clubhuis dus.

Achter het Hobbeltje ligt een stukje grond, waarop de bewoners van de straat een — kleuterspeelplaats hadden gedacht. Om de gemeente ook zover te krijgen wordt erop woensdagmiddag een aktie gevoerd. De kinderen trekken in optocht met spandoeken naar het Stadskantoor.

Minder leuk, maar wel toevallig is, dat ‘s maandags, voor de aktie, een jongetje in de straat wordt aangereden. Niet zo ernstig, maar een reden te meer om een eigen speelgelegenheid te vragen en ‘drempels’ in de rijweg, waardoor het de automobilisten onmogelijk wordt gemaakt om hard door de straat te rijden.

Barend Broekhuizen, ook wel Barend de Kankeraar, en sinds Barend Bluf, een centrale figuur in het straatbeeld, ziet die drempels niet zitten. De kinderen zijn voor hem allemaal kleine ettertjes, die alleen fikkie willen stoken en waar de moeders zelf maar op moeten passen. ‘Ze kunnen opeens niet de grote weg oversteken om naar de speelplaats in het park te gaan,’ fulmineert hij, ‘maar wel om ijsjes en snoep te halen’.

Hoe staat de straat tegenover de uitzendingen? Tenslotte is het niet niks om een jaar lang alles wat je lief is te vertellen tegen een paar mensen, die je niet goed kent, maar die wel alles van je willen weten. Rini van de Berg, die het allemaal al echt heeft meegemaakt — ze heeft in het begin van de serie een kind gekregen en daar heeft ze alles over moeten vertellen - zal Katrien, Roel en Kees, die het meest met een bandrecorder in de straat te vinden zijn, zeker missen als het over een jaar afgelopen is. Dat weet ze nu al. 

De eerste indruk is dat de mannen in de straat over het algemeen wat sceptischer zijn. ‘Wat moet ik ermee’ en ‘wat is nou feitelijk de bedoeling erachter’. Of ook een hele goeie van meneer Vermeeren: ‘Lopen al die mensen hier nou de hele week rond voor één uurtje radio?’

De kinderen daarentegen zijn zonder uitzondering positief. Ze begroeten de programmamakers met veel enthousiasme en schromen niet om Katrien, Roel en Kees uit te nodigen om te blijven eten. Katrien: ‘We zijn eerst begonnen met thema’s. Elke week een onderwerp waar we de mensen over vroegen. Met daartussendoor actuele dingen. De bedoeling is dat de mensen na verloop van tijd zelf naar ons toekomen. Dat begint nu al aardig te lopen. Iedereen kent ons - ze luisteren ook bijna allemaal naar het programma. Dwz met één oog naar de televisie.’

Roel: ‘Ik geloof dat de meesten het programma wel leuk vinden. Alleen de muziekkeuze, daar krijgen we nogal wat kritiek op. We zijn van plan om in het vervolg mensen uit de straat iets te laten zingen. Met over een tijdje een soort Straatsongfestival. En een ‘Plaat-van-uw-leven’-rubriek.’ De familie Stal, een zeer muzikaal gezelschap, is al druk doende met dat muzikale gedeelte. Zoon Johan verzorgt een ballade voor één van de uitzendingen, op muziek van de zangeres-zonder-naam en op tekst van pa Stal. Pa Stal gaat ook een straatlied componeren.

Moeder Stal, die het aan der nieren heeft, wordt alvast gepolst voor een onderwerp over gezondheidszorg. Trouwens ook over onderwijs heeft ze zo haar mening. Haar jongens moeten zoveel mogelijk leren, vindt ze. Als ze ook dochters zou hebben, zou ze die zeker naar de huishoudschool sturen, want dan kunnen ze tenminste wat. Katrien schrijft op: Mevrouw Stal, onderwijs. Er leven nogal wat ongenoegens in de Goeverneurstraat. Worden de mensen nu aktiever doordat ze elke week op de radio komen?

Katrien: ‘Ik denk dat zo'n aktie voor een kleuterspeelplaats er nog niet was geweest, als wij hier niet waren.’

Roel: ‘We hebben het niet zelf aangezwengeld, maar je stuurt het natuurlijk wel, of je dat nu wilt of niet. Ze waren allemaal aan het kankeren over gebrek aan speelruimte en dat de gemeente er maar niets aan deed en dan druk je iemand die het hardste schreeuwt dat er iets moet gebeuren die microfoon voor de neus en vraagt wat er dan precies moet gebeuren. Dan moet zo iemand wel iets zeggen en dan komen ze allemaal, dat er een aktie moet komen en hoe dat georganiseerd moet worden.’

En zo lopen op woensdagmiddag een rijtje kinderen met diverse ouders en een paar werkers van het wijkcentrum door de stad met spandoeken. Een gewone straat met gewone problemen. Met een dokter die een paar keer in de week spreekuur houdt in het badhuis, waar telkens de ruiten worden ingegooid. Met een overbevolking aan honden, die al een eigen uitzending hebben gehad. Met Surinamers en buitenlanders - ook een geliefd onderwerp van Barend Bluf, wiens vrouw overigens uit Duitsland komt, maar ‘dat is geen buitenland, begrijp je wat ik bedoel?’ Met veel auto's, maar niet te groot, want dan krijg je in de straat toch maar schele ogen. Er wordt op elkaar gelet, maar waar gebeurt dat niet.

En een wijkagent, die vrij goed ligt en zelfs door Barend gedoogd wordt. Hoewel hij er nog maar twee woorden mee gesproken heeft, want je moet het niet gaan aanhalen.

De groenteman vindt het een aardige straat. Hij heeft er goeie klanten aan. Ze blijven nog ‘ns staan voor een praatje en waar zie je dat tegenwoordig nog, is ‘t niet? Nee, er zijn niet speciaal mensen waar hij een hekel aan heeft. De radio vindt hij wel leuk, maar zelf zou hij nooit zoveel vertellen. Dat laatste vindt mevrouw Vermeeren nou ook. ‘Je kunt toch niet maar alles gaan vertellen, over je man en zo. Dat gaat toch niet.’

Rini van de Berg daarentegen: ‘Waarom zou ik ‘t niet vertellen, er is toch niets verkeerds aan. Ik vind dat je daar best eerlijk in kunt zijn, niet dan?’

(Ze heeft bv verteld hoe het is om met je man naar bed te gaan als je zwanger bent). Wat verderop vertelt een middenstander, die liever niet genoemd wil worden omdat er klanten van hem bijzitten: ‘Ik vind ‘t maar niks. Waarom nemen ze nou die asociale straat. Net of er hier geen betere mensen te vinden zijn. ‘t Is een schande wat die men- sen allemaal vertellen.'

Hoe is de verhouding met de buurtwerkers? Katrien: ‘Ze hebben een andere manier van aanpak. Meer van, laat de mensen maar naar ons toekomen. Ze werken bv. ook met stencils. En wij hebben juist gemerkt, dat dat niet werkt. Wij gaan overal persoonlijk naar toe en dat geeft veel leukere contacten.’ Iemand van het buurtcomité wordt door Katrien aangeklampt in de buurt van de container. Ze heeft zich op de speelruimte-aktie geworpen. Wijzend op de container: ‘Dat was onze eerste aktie hier in de straat. Het was een verschrikkelijke rotzooi.’ Het resultaat is verbluffend. Van heinde en ver komen mensen de container vullen.

meer van de vpro gids