Boudewijn Paans was een unieke man die door zijn spasticiteit zowel gehinderd als gedreven werd. Zijn vondst 'Stop de verloedering – Stem VPRO' bezorgde de VPRO in 1991 duizenden nieuwe leden en de A-status. Paans overleed op 1 juli jl. in Laren.

Het hield nooit op voor Boudewijn Paans: uitleggen, uitleggen en nog eens uitleggen. Dat hij spastisch was geboren, daardoor moeilijk liep, moeilijk sprak. Alle grote interviewers vroegen ernaar, meer dan naar zijn werk voor de VPRO: Adriaan van Dis, Ischa Meijer, Felix Meurders. En steeds maar weer deed Paans uit de doeken dat de handicap juist de motor was van zijn succes: ‘Ik zal ze godverdomme leren, ik zal eens laten zíen wie er hier niet meer kan!’, riep hij in 1998 tegen VN-journalist Coen Verbraak. Boudewijn Paans overleed op donderdag 1 juli jl. in het Rosa Spierhuis in Laren na een leven waarin creativiteit en bewijsdrang belangrijke drijfveren waren.

Zijn bewijsdrang leidde tot geslaagde ledenwerfacties, die de VPRO de A-status en Paans zelf de titel Omroepman van het Jaar 1991 bezorgden. Direct al na zijn aantreden als hoofdredacteur van de VPRO Gids in 1975, toen nog Vrije Geluiden geheten, kon Paans op campagnepad, nadat de toenmalige directie hem tijdens de sollicitatie had toegefluisterd: ‘We hebben slechts één probleem: geen leden.’ Dankzij Paans’ inspanningen bleef de C-status behouden, gevolgd door de B-status in 1984. Zes jaar eerder was hij, naast hoofdredacteur, officieel tot hoofd publiciteit van de VPRO benoemd.

In 1991 had Paans tien weken de tijd om 160.000 leden binnen te halen voor de A-status. Wat niemand in het reclamevak geloofde, kreeg de VPRO’er voor elkaar. En meer dan dat. Onder de slogan ‘Stop de verloedering - stem VPRO’ wierf hij zelfs 260.000 nieuwelingen. Met die term verloedering doelde Paans niet zozeer op het pas gestarte RTL4, maar vooral op zijn ‘eigen’ publieke omroep. ‘Programma’s waarmee je niet onmiddellijk een auto kunt winnen, zijn straks niet meer op prime time te zien’, zei hij in oktober 1991 tegen Ischa Meijer.

Op grote schaal zette Paans VPRO-leden in om zelf nieuwe aanwas binnen te hengelen. De actiefsten onder hen mochten rekenen op een foto in de krant of twee minuten tv-zendtijd. Een actiemiddel dat niet eerder in Hilversum was vertoond: het werven zelf werd een rage. ‘Dat de VPRO nog bestaat, komt door Boudewijn’, wist radio-coryfee Wim Noordhoek in 2000.

‘Ik ben geen makkelijke baas geweest'

Boudewijn Paans

Ook dat campagnetalent was uiteindelijk mede terug te voeren op Paans’ handicap. Doordat de woorden moeizaam uit zijn mond kwamen, sprak hij van kindsbeen af in korte zinnen (opgevoed door een Pruisische moeder die hem inprentte dat hij een doodnormale jongen was). De aforismen rolden hem zodoende bijna automatisch van de tong. Niet gek dat hij als jonge copywriter terechtkwam op een reclamebureau, de wereld van oneliners bij uitstek.

‘Een glamoureus bestaan zeker?’, vroeg Adriaan van Dis hem in 1987. ‘Nou’, antwoordde Paans, ‘de account executive had een klompvoet, de creative director miste een arm en ik was spastisch. Dus, glamoureus…’ Paans was bijzonder gevat en geestig. Wie oude interviews op tv terugziet, merkt hoe hij het publiek bespeelt en aan het lachten krijgt. Steeds gekleed in prachtige pakken, met daar bovenop een mooie, markante kop. ‘Als ik op een gewone fiets zit, en mijn bek dicht houd, ben ik bijna normaal’, vertelde hij Coen Verbraak.

Paans werd in 1943 geboren en groeide op in Soest, nabij Paleis Soestdijk. Zijn vader, een beroepsmilitair, werd door de speciale staf van prins Bernhard gedetacheerd bij de garage van het koninklijk huis. ‘Eén keer per week, als ze naar de bakker moest, belde koningin Juliana’, herinnerde Paans zich bij Ischa Meijer. ‘Ze vroeg dan heel vriendelijk: mag ik een auto, mijnheer Paans? En dan antwoordde mijn vader: ja hoor, dat mag. Dat noteerde hij dan in een boek, en klaar was kees.’

Paans’ eerste baan, begin jaren zestig, was in de journalistiek: Het Vrije Volk. Geen succes, zo blikte hij daar zelf ooit op terug. ‘Ik moest stukken doorbellen over betere fietspaden en zo. Maar ze konden mij nooit verstaan, dus dat gesprek dijde en dijde maar uit. Ik denk dat Het Vrije Volk daaraan uiteindelijk te gronde is gegaan.’ Vervolgens kwam het reclamebureau in zicht, waar Paans campagnes bedacht voor onder meer Volkswagen en de PTT. Dat werk lag hem uitstekend, maar mee naar presentaties mocht de jeugdige copywriter nooit. De klanten zouden maar schrikken. ‘Ik ben wel eens huilend naar huis gereden op avonden dat de anderen gingen borrelen en eten.’

Hij schreef over zijn fysieke staat twee boeken: Man & Paard, een bundeling in 1986 van zijn wekelijkse stukken in de Volkskrant, en Eindelijk invalide na zijn herseninfarct eind 2008. Zijn handicaps maakten hem depressief en opstandig. Waarna hij begon te drinken. ‘Het was dan echt goed raak. Dan ging het helemaal niet meer.’

Alleen bij de VPRO werd hij zonder problemen geaccepteerd, memoreerde Paans in Vrij Nederland. ‘Er werken daar zoveel gekken. Het was een beetje: gekken onder elkaar.’ De gids was in die tijd, halverwege de jaren zeventig, niet veel meer dan een spoorboekje op kringlooppapier. ‘Van Arie Kleijwegt en Jan Blokker mocht de gids geen redactionele stukken meer bevatten’, zei Paans in 2001 in de Volkskrant. ‘Er stond te veel kritiek in op de eigen programma’s. Bovendien, goede programma’s zouden vanzelf wel hun weg naar de kijker vinden.’

Via een sluipweg wist hoofdredacteur Paans toch kopij zijn gids binnen te smokkelen. Zo vroeg hij Wim T. Schippers een dialoog van 96 zinnen te schrijven, die telkens als één regel onder aan de pagina werden afgedrukt. Na verloop van tijd slaagde Paans erin andere grote namen aan de VPRO Gids te binden: Heere Heeresma, Hugo Brandt Corstius en Arnon Grunberg die onlangs afscheid nam als columnist met een bijzondere herinnering aan Paans. De rubriek Achterwerk, waarin jongeren schreven over hun vragen en problemen, werd onder Paans’ bewind een begrip in Nederland.

En zo werd het kringloopprul een volwaardig en toonaangevend mediatijdschrift, dat bekend werd om zijn artistieke covers, zijn uitgebreide aandacht voor programma’s van de Duitse en Britse omroep en, vanaf 1993, tevens om zijn vierkante vorm. Op de werkvloer evenwel heerste Paans als een verlicht despoot, zo vertelde redacteur Kees Sluys in 2000, bij het zilveren jubileum van de hoofdredacteur. ‘Het liefst besliste hij alles zelf. En hij las alles. Als het slecht was kreeg je het te horen: wat is dit voor kutstuk? Als het goed was trouwens ook.

Paans wist zelf ook van zijn moeilijke kanten. ‘Ik ben geen makkelijke baas geweest’, erkende hij in 2001 in de Volkskrant toen hij terugtrad als hoofdredacteur van de gids en als hoofd communicatie. ‘Wispelturig, onberekenbaar en humeurig. Maar mijn ideeën hebben me altijd op de been gehouden, door alle depressiviteit heen.’

Aan diezelfde ideeën heeft de VPRO veel te danken.