Op vrijdag 25 september gaat het Nederlands Film Festival (NFF) van start. Het is de veertigste editie, maar dit jaar moet vanwege een zeker virus alles anders.

Aan festivaldirecteur ad interim Doreen Boonekamp de vraag hoe je zo’n veertigste editie dan toch feestelijk kunt maken. ‘Door een heel mooi festival neer te zetten. Terwijl het NFF er altijd op gericht was om zo veel mogelijk professionals en publiek naar Utrecht te halen, komen we nu naar de mensen toe. Online bieden we een uitgebreid programma aan – met onder meer films, talkshows en masterclasses – en in het hele land presenteren we acht premières op locatie. Op het moment dat een film in Utrecht in première gaat voor cast en crew, wordt hij tegelijkertijd ook vertoond in 97 bioscopen, verspreid over zestig steden. Al die bioscopen krijgen een festivalaankleding en voorafgaand aan de films worden speciaal opgenomen filmpjes vertoond, zodat ook daar een festivalsfeer ontstaat. Op die manier kunnen we toch een groot publiek betrekken bij de nieuwste Nederlandse films.

Online hebben we de festivalomgeving ook aangepakt. Samen met CinekidIdfa, en IFFR hebben we onze sites nu zo ontwikkeld dat je vanuit hetzelfde platform overal naartoe kan. Zodat je je ook online kunt onderdompelen in het festival. Utrecht blijft wel het kloppende hart. Daar gaan meer dan zestig films in première. Allemaal op locatie, in de zaal, voor cast en crew. Die films staan daarna 48 uur online, waar je ze tegen een kleine vergoeding kunt bekijken. Ook komt er in Utrecht een drive-inbioscoop en zijn er verspreid door de hele stad opnieuw ontworpen filmaffiches van Nederlandse filmklassiekers te zien.

En, misschien gek om te zeggen, het is dit jaar erg leuk en uitdagend om het festival te organiseren. Juist omdat alles anders is.’

Meer Nederlands Film Festival