Openingsfilm van het Nederlands Film Festival is Buladó van Eché Janga. Het is zijn tweede speelfilm, maar hij heeft ook al een handvol korte films gemaakt. ‘De rest was training, deze komt uit mijn hart.’

‘Sinds ik in 2010 ben afgestudeerd aan de filmacademie heb ik altijd het idee gehad dat ik de zaak een beetje bedonderde... dat ik eigenlijk iedereen een beetje bedonderde,’ zegt de 42-jarige Eché Janga, regisseur van NFF-openingsfilm Buladó, eind augustus aan de telefoon. ‘Ik draag het verhaal van Buladó al bij me vanaf mijn 26ste en dacht altijd: pas als ik dit gemaakt heb, ben ik een echte regisseur. De rest was training, deze komt uit mijn hart. Dat hij nu openingsfilm van het NFF is, terwijl het zo’n lange aanloop heeft gehad, geeft me het gevoel dat ik eindelijk kan beginnen als filmmaker.’

Die ‘rest’ is onder meer een handvol goed ontvangen korte films en het met twee Gouden Kalveren bekroonde psychologische misdaaddrama Helium uit 2014.

Buladó speelt zich af op het platteland van Curaçao en vertelt het verhaal van de elfjarige Kenza, die – sinds het overlijden van haar moeder, jaren geleden – samenleeft met haar vader Ouira en opa Weljo. Vader is rationeel en wil dat Kenza Nederlands spreekt, terwijl opa juist spiritueel is en alleen Papiaments spreekt. De jonge Kenza stuitert een beetje tussen beiden heen en weer, maar ze is vooral erg verdrietig en eenzaam, omdat ze haar moeder mist.

Eché Janga op de set van Buladó

Waarom is dit verhaal belangrijk voor u?
Janga: ‘Het is gebaseerd op een slavensage die mijn oom Orlando mij ooit vertelde. Toen ik 26 was woonde ik een tijdje bij hem in. Hij is een echte Antilliaan en daarmee bedoel ik dat hij een echte verhalenverteller is. Hij had veel meer verhalen, maar dit was zo krachtig. Het is een verbastering van een verhaal over tot slaaf gemaakten die willen vluchten. Volgens de sage moest je dan naar de top van een bepaalde berg, daar vanaf springen, en dan zou je vleugels krijgen waarmee je kon terugvliegen naar Afrika. Maar iedere ontsnappingspoging was in feite zelfmoord, want Curaçao heeft een heel woeste, vijandige natuur.

Dat verhaal sprak tot me, omdat het gaat over vrijheid. En de ultieme vrijheid is de acceptatie van de dood. Ik ben al sinds mijn tiende bezig met de dood. Er zit ook een shot in de film dat ik al vanaf die tijd in mijn hoofd heb. Kenza ligt op het graf van haar moeder en wij kijken daar van bovenaf naar. Toen ik tien was ben ik met mijn moeder naar het graf van mijn oma geweest. Ik heb haar nooit gekend en had heel sterk de behoefte om op dat graf te gaan liggen. Ik heb dat toen niet gedaan, en juist daarom is dat beeld altijd in mijn hoofd blijven zitten.’

‘Kinderen moet je niet laten acteren, die moet je laten geloven dat ze hun personage zijn’

Eché Janga

Tiara Richards, die fantastisch is als Kenza, komt van het eiland. Hoe vonden jullie haar?
‘Eerst hebben we een toneelschooltje op Curaçao bezocht. Daar was wel een aantal kinderen met de juiste leeftijd, maar die waren allemaal nogal popperig en hun spel was te eenduidig. Daarop hebben we het hele eiland afgezocht naar onze Kenza, die zowel stoer als kwetsbaar moest zijn. Uiteindelijk hadden we een lijst met tien meisjes, en daar zat ook Tiara tussen.'

Kenza (Tiara Richards) in Buladó

'Kinderen moet je niet laten acteren, die moet je laten geloven dat ze hun personage zijn. Daarom improviseer ik veel, ook bij de castings. Ik wist dat ze bij Tiara thuis niet veel geld hadden, dus verzon ik voor haar auditie een scène waarin geld een belangrijke rol speelde. Ik weet namelijk hoe belangrijk geld is als je arm bent, want ik kom zelf uit een bijstandsgezin. 

Ik had bedacht dat Kenza nieuwe schoenen zou krijgen wanneer ze op school een tien had gehaald. De scène die ze moesten voorspelen was dat Kenza die tien inderdaad gehaald had en trots haar rapport aan haar vader komt laten zien. Maar tegen Roley Kelkboom – een acteur van het eiland die tijdens de auditie haar vader speelde – had ik gezegd dat ze, wat ze ook zou zeggen, die nieuwe schoenen niet zou krijgen omdat er geen geld voor was.

Toen die twee dat gingen spelen werd Tiara echt heel boos. Ze had recht op die schoenen, want dat had hij beloofd. Maar Roley ging daar hard tegenin. Waar Nederlandse acteurs veel rustiger zouden blijven, pushte hij haar juist, want de opvoeding op Curaçao is harder dan hier. Hij schreeuwde tegen haar: “Als je nu je kop niet houdt, ga je maar zonder kleren naar school!” Zoiets. Heel heftig. Zij stond op dat moment op een tafel, sprong eraf en begon hem te slaan. Waarop hij haar optilde en weer op de tafel zette. Daar stond Tiara, met tranen in haar ogen. En het was doodstil in de ruimte. Alsof de tijd stilstond. We zaten allemaal naar haar te kijken. Zo mooi was het wat ze had gedaan. 

Daarna omhelsden zij en Roley elkaar en was alles weer goed. En op dat moment was er een ster geboren. Zij had echt iets nieuws in zichzelf ontdekt. Tiara heeft nu acteerlessen, ik ben alweer bezig met een nieuwe film die zich afspeelt op Curaçao en schrijf een rol speciaal voor haar.’

Meer over Buladó en het Nederlands Film Festival