In 1921 veroorzaakte Charlie Chaplin een kleine revolutie met zijn eerste avondvullende film. Nu, een eeuw later, maakt 'The Kid' een comeback in de bioscoop, gevolgd door gerestaureerde versies van onder meer 'The Circus', 'Modern Times' en 'The Great Dictator'.

cadeautje

Je leest dit artikel uit de VPRO Gids gratis op VPRO Cinema. Wil je meer lezen over oa documentaires, podcasts en boeken? Neem dan een digitaal abonnement.

Toen Charlie Chaplin begin 1914 voor het eerst op het witte doek verscheen, raakte vrijwel de hele wereld binnen een jaar bevangen door een vreemde ziekte. Chaplinitis luidde de diagnose. In ernstige gevallen gingen geïnfecteerden er vreemd van lopen, de knieën een beetje gebogen, de voeten ver uit elkaar, terwijl ze ondertussen een al dan niet echte wandelstok eindeloos in de rondte zwierden. Wie het eenmaal had, kwam er niet snel meer vanaf. En dat is eigenlijk nooit veranderd. Dit jaar, een eeuw nadat The Kid uitkwam, zijn Chaplins films gerestaureerd en klaar om de zalen opnieuw te veroveren.

Die eerste speelfilm betekende in 1921 meteen een kleine revolutie. Een komedie was destijds hoogstens twintig minuten lang en bestond eigenlijk altijd uit dezelfde ingrediënten: de held van de film laat zijn oog vallen op een meisje, maar vindt een grote, sterke bullebak op zijn pad. Aanvankelijk weet hij zijn concurrent te verschalken, vervolgens haalt hij toch weer bakzeil en uiteindelijk wordt het geschil beslecht met een massale knokpartij.

Chaplin was vaker van dit recept afgeweken. Sommige van zijn latere ‘korte’ films waren al niet zo kort meer. A Dog’s Life, bijvoorbeeld, en de Eerste Wereldoorlogfilm Shoulder Arms waren drie keer zo lang als de gangbare wetten voorschreven. Tot chagrijn van de filmmaatschappijen waar Chaplin onder contract stond waren ze ook vele malen duurder om te maken. Maar ze brachten veel geld op, dus Chaplin kwam ermee weg.

Visionair

Totdat hij aan The Kid begon. Niet alleen had Chaplin bedacht dat hij een avondvullende film wilde maken, hij stapte ook af van het idee dat elke scène moest uitdraaien op een grap. Het verhaal over de weesjongen die wordt opgevoed door een klaploper is op sommige momenten hartverscheurend. Vooral als de autoriteiten lucht krijgen van het bijzondere huishouden en het kind – gespeeld door Jackie Coogan, die later minstens zo bekend werd als Uncle Fester uit The Addams Family – bij The Tramp weghalen, is het verhaal veeleer tragisch dan hilarisch.

Een film met een lach en met een traan – zo prees Chaplin The Kid aan bij zijn meer dan sceptische bazen. Niemand had ooit zo veel geld uitgegeven aan een komedie, luidde hun bezwaar, en nu ging hij ook nog eens aan het genre morrelen. Dat kon alleen maar misgaan. Maar het ging goed. Chaplins bevlieging bleek visionair: het genre van de komische film was voorgoed opengebroken.

Veel moderne kunstenaars waren al fan, maar The Kid bevestigde Chaplins status als artistiek genie. Van Pablo Picasso tot Tristan Tzara en van Marc Chagall tot Paul van Ostaijen – de hele Europese avant-garde lag aan zijn voeten. De kunstenaars zagen in Chaplin niet alleen een komiek, maar vooral ook een mens die bewoog zoals niemand ooit had bewogen en die zich bovendien verzette tegen de saaie burgermaatschappij. In de nieuwe wereld die zij nastreefden, was Chaplins iconische personage The Tramp de eerste nieuwe mens.

Perfecte metafoor

Chaplin verbaasde zich er weleens over wat andere kunstenaars in zijn werk dachten te zien. Sinds hij de pure slapstick vaarwel had gezegd, dacht hij echter zelf ook steeds langer en dieper na over zijn films. Natuurlijk was het de bedoeling dat de mensen om zijn films bleven lachen, maar ze mochten ook wel ergens over gaan. Zijn zwerver was de perfecte metafoor voor de mens in de dolgedraaide twintigste eeuw. Volgens velen heeft hij dat nergens beter uitgewerkt dan in The Goldrush (1925). In deze film is Chaplin een goudzoeker die, gedreven door zijn naïeve hebzucht, de speelbal wordt van het nietsontziende kapitalisme. In veel scènes is hij nauwelijks nog mens. Hij wordt uitgebuit, in een verschrikkelijke sneeuwstorm wordt hij bijna opgegeten door een van zijn concurrenten en het mooiste meisje van het mijnwerkersstadje trapt opzettelijk op zijn hart. Maar hoe lelijk de wereld ook tegen hem doet, de vindingrijke kleine zwerver weet steeds momenten van pure poëzie te creëren. Meer dan twee broodjes en twee vorken heeft hij niet nodig voor een ontroerend ballet.

Simpliciteit te midden van de grote vragen van het leven, dat zou altijd Chaplins handelsmerk blijven. Zelf zei hij ooit dat zijn films net zo vermakelijk moesten zijn voor een bolleboos als voor een analfabeet. Op elk niveau viel er wel wat te genieten. Wie goed keek, ontdekte bijvoorbeeld dat Chaplin ook in The Circus (1928) weer een maatschappij in het klein had verstopt, met een almachtige spreekstalmeester, een elite bestaand uit een koorddanser en een amazone en helemaal onder aan de ladder: Charlie, de onsuccesvolle clown. Maar het waren vooral de onweerstaanbare scènes waarin de landloper af moet rekenen met een humeurige ezel en een hongerige leeuw die de harten van de mensen stalen.

Charlie Chaplin in The Circus (1928)

Pacifistisch pleidooi

Toch drong de actualiteit zich steeds sterker aan Chaplin op. City Lights (1931) en Modern Times (1936) gaan overduidelijk over Amerika in de nadagen van The Roaring Twenties en tijdens de Grote Depressie. Zijn kleine zwerver weet in deze films haarfijn de nationale mythes door te prikken. Amerika het land van de onbegrensde mogelijkheden? Alleen als je geld hebt, zo laat de armoedigste versie van de zwerver zien in City Lights. En de Amerikaanse industrie zal het land er economisch wel weer bovenop helpen? Wellicht, maar niet zonder eerst de arbeiders te vermorzelen, zo laat fabrieksarbeider Charlie zien in Modern Times.

Modern Times zou de laatste echte film zijn met The Tramp. Er was veel gebeurd sinds zijn debuut in 1914. De geluidsfilm was ondertussen uitgevonden. Toch was de zwerver al die tijd blijven zwijgen. Voor Chaplin moest de man met de bolhoed en het tandenborstelsnorretje een symbool blijven. Hij mocht zijn boodschap niet uitspellen.

Tegen het eind van de jaren dertig kon Chaplin echter niet blijven zwijgen. Mussolini heerste over Italië, Hitler had de macht gegrepen in Duitsland en Chaplin besloot dat hij dit groeiende kwaad belachelijk moest maken. De overeenkomsten tussen de snor van de zwerver en die van Hitler waren bovendien te groot om er niets mee te doen. En dus bedacht hij een verhaal waarin een Europese neef van Charlie optreedt – een zwijgzame Joodse kapper, die op een gegeven moment wordt verward met de Führer. Als hij vervolgens tijdens een landdag voor een massa mensen komt te staan, móét hij zijn zwijgen wel verbreken. Wat volgt is de beroemdste speech uit de filmgeschiedenis en een nog altijd inspirerend pacifistisch pleidooi. Het mocht helaas niet baten. Toen The Great Dictator in mei 1940 uitkwam, had Duitsland half Europa al veroverd.

Chaplin zei ooit dat zijn films net zo vermakelijk moesten zijn voor een bolleboos als een analfabeet.

Charlie Chaplin in The Great Dictator (1940)

Hebzucht

Ook na de oorlog deed Chaplin nog van zich spreken, al miste het publiek de kleine zwerver en kon niet iedereen de steeds linksere boodschap van de filmmaker waarderen. In Monsieur Verdoux (1947) slaat de hoofdpersoon bijvoorbeeld aan het moorden als verzet tegen het grote geld en wijst hij en passant het kapitalisme aan als  oorzaak van alle oorlogsgeweld. Met dit soort uitlatingen laadde Chaplin de verdenking op zich een communist te zijn. Meer dan wat vage sympathieën had hij weliswaar niet voor het politieke communisme, maar Amerika was in die jaren bevangen door de Rode Angst en Chaplin was steeds minder welkom. Toen hij in 1952 naar Europa vertrok om Limelight (1952) te promoten, kreeg hij nog op de boot een telegram met de boodschap dat hij niet meer terug hoefde te komen. Dat deed hij in 1957 toch, zij het in A King in New York, de laatste film waarin hij zelf meespeelde. Het is een even grappig als triest afscheid van het witte doek. Bijna vijftig jaar nadat hij voor het eerst voet op Amerikaanse bodem had gezet, maakte hij de staat op van het land dat hem inderdaad alle mogelijkheden had geboden, maar dat vervolgens jammerlijk ten onder was gegaan aan hebzucht. Net als zijn vertolker moet koning Vardov aan het slot het land verlaten, besmeurd en onbegrepen.

Meer dan een symbool van de twintigste eeuw was Chaplin aan het eind van zijn carrière de belichaming ervan geworden. Zijn werk is en blijft daarvan het testament.

Dit najaar zijn de volledig gerestaureerde en gedigitaliseerde films van Charlie Chaplin te zien in de bioscoop. De filmreeks start op 7 oktober met The Kid (1921) en vanaf 14 oktober volgt de gehele Chaplin-collectie, met onder meer The Gold Rush (1925), The Circus (1928), City Lights (1931), Modern Times (1936) en The Great Dictator (1940).