Om maar met de deur in huis te vallen: ik ben een <em>geek</em>. Een milde variant weliswaar – ik spaar geen Transformers, leg geen vermogens neer voor zeldzame stripboeken en versta geen Klingon. Maar voor gemaskerde eenlingen die er complexe dubbellevens op nahouden heb ik onmiskenbaar een zwak.

Zo’n dubbelleven is mij niet vreemd: mijn liefde voor superhelden heeft altijd iets gehad van een heimelijke affaire. Als kind woonde ik in Canada, waar maskers en capes de kindercultuur domineerden – ’s morgens en ’s middags zoefden Spider-Man en Astro Boy op tv door babyblauwe cartoonhemels, in de schoolbus werden de nieuwste X-Men-comics geruild tegen dierbare Superman- klassiekers, en met Halloween waren de straten van ons prairiedorp bezaaid met kleine Hulkjes en Batgirls.

Alleen bij mij thuis en op mijn christelijke privéschooltje werd de liefde niet gedeeld. Mijn moeder, die stug bleef voorlezen uit Bartje en Snuf de Hond, vond al dat gewelddadige Amerikaanse gedoe maar niks. En op school leerden we dat er maar één Superheld bestond – en Die kwam niet van Krypton.

Het gaf de helden een nóg spannender tintje. Comics waren een heuse illegale handel op het schoolplein. En de paar glimpen die ik opving van de kleverige voltreffers van Spider-Man, zodra mijn moeder even de kamer uit was, bleven nog uren nasidderen wanneer ik weer netjes was teruggeschakeld naar het Walt Disney-kanaal.

Zo’n vijfentwintig jaar later ben ik filmjournalist voor een culturele club met een respectabel imago, en daarmee nog altijd terughoudend over mijn liefde voor geflipte burgerwachten in maillots. Ik kan oprecht genieten van de subtiliteiten van Michael Haneke en Terrence Malick en Hirokazu Kore-eda, maar intussen moet ik me al maanden beheersen om de voorpret over The Dark Knight Rises (eind deze maand in de bioscoop) in bijzijn van mijn collega’s een beetje binnen de perken te houden.

Wat ik maar wil zeggen is dit: als ik de komende week in San Diego word omringd door 130.000 onvervalste geeks om verslag te doen van Comic-Con, ’s werelds grootste evenement voor strip-, film-, tv-serie- en game-verslaafden, dan sta ik daar natuurlijk in de eerste plaats als zuiver professionele, keurig objectieve journalist. Maar mocht er desondanks in mijn stukken enig begrip doorschemeren voor de opwinding van de fanboys wanneer de nieuwste Superman-film wordt gepresenteerd, wanneer Peter Jackson een fragment van The Hobbit vertoont, of de makers van Lost verklappen waar hun aankomende sciencefictionserie over gaat, nou ja, dan weet iedereen bij dezen waar dat aan ligt.

Nu alleen nog aan mijn moeder uitleggen waar ik naartoe ga.

Lees hier ook de andere blogs over Comic-Con 2012.