Acteur en Vliegende Panters-bedenker Diederik Ebbinge speelt opzettelijk gevaarlijk spel in Matterhorn: met de precisie en transparantie van een wiskundige vergelijking creëert hij een oer-Nederlandse film waarvan je ook het slot al van een flinke afstand aan ziet komen, maar die toch weet te ontroeren.

Het is onmiskenbaar Nederland, denk je. Dat weggetje leidend naar de kerk, bomen en huisjes aan weerszijden, keurige tuintjes met keurige hekjes, de zondagsrust, de fles jonge jenever, de sociale controle, de rijen ondenkbaar ijle populieren. En het is onmiskenbaar een Nederlandse film, denk je. Ton Kas als de dodelijk saaie Fred met zijn maniertjes en zijn regenjas, de slapstickhumor van René van 't Hof, de emotionele bevrijding aan het eind, de moralistische boodschap en de keurige afronding.

Maar dit is Nederland niet. Dit is een gedroomd Nederland, een fictief Nederland waar een enkele nostalgische politicus naar verwijst maar dat nergens te vinden is. Het is Nederland als decor. En in dat decor maakte Ebbinge met Matterhorn een hommage aan de Nederlandse slapstick. En natuurlijk vraag je dan Kas en Van 't Hof, die hier allebei fantastisch spelen, nauwkeurig vastgelegd door Dennis Wielaerts camera.

Goed, er klinken een paar valse noten . Het visioen van Freds vrouw als Van 't Hof in haar jurk danst, het 'Sodom & Gomorra' op Freds huis geschilderd en niet 'Sodom en Gomorra', de dominee en de buurman die het zondagse koekje tegelijk in hun mond stoppen: slordig of net te veel. Maar het zijn details. Binnen de strikte grenzen die Ebbinge voor zichzelf met deze vorm creëerde, wordt de stijl tot het eind heel consequent doorgevoerd . Dat klinkt saai, maar het levert een knappe film op.

Je hebt lef nodig om een film vol clichés te maken. Bachs 'Erbarme Dich' herhaaldelijk op de soundtrack voorbij laten komen, de titel verwijzend naar de hoogste berg van Europa die metaforisch beklommen moet worden, de lekker-jezelf-zijn-moraal, het vastgeroeste personage dat zichzelf geleidelijk bevrijdt en het (níet Van Warmerdamiaanse) kneuterige absurdisme: Ebbinge durft het allemaal te gebruiken . Je zou zelfs kunnen denken dat hij speelt met de beperkingen van de telefilmconstructie en de kneuterigheid van aardig wat Nederlandse films: het maximumbudget, de geforceerde voorkeur voor actuele thema's en de eis dat elke Telefilm iets over Nederland moet zeggen. Jullie willen Nederland, dan krijgen jullie Nederland, zegt Ebbinge. Maar dan wel deze groteske versie ervan.