‘Ik denk dat we op de goede weg zijn’

De vierde editie van het Scenecs filmfestival

Jelle Schot ,

Van 6 tot en met 8 november vond in Amersfoort voor de vierde maal Scenecs plaats, het filmfestival dat naar eigen zeggen een kweekvijver wil zijn voor nieuwe cineasten en debutanten, en een platform wil bieden waar aankomende en gevestigde professionals elkaar kunnen ontmoeten. Festivaldirecteur Arya Tariverdi keek terug op een geslaagde editie: ‘Ik heb het algemeen als positief ervaren, want de mensen die ik sprak wiens film op het festival hadden gedraaid waren tevreden, en dan zijn wij ook tevreden’.

Het festival, dat vorig jaar twee dagen besloeg en toen rond de 2300 bezoekers trok, heeft grote ambities, maar er zijn nog een aantal belangrijke knelpunten waar de organisatie in de toekomst mee aan de slag moet. Problematisch is vooral het beperkte aantal geschikte locaties in de stad. Ook de programmering van de films, ruim vijftig dit jaar, is nog niet helemaal naar wens van de organisatie. Tariverdi erkent dat er dingen beter kunnen:  ‘Maar we zijn een jong festival, we zijn allemaal vrijwilligers en we hebben een klein budget. Het is natuurlijk een zoektocht naar het ideale. Ik denk dat we op de goede weg zijn.’

Het eindpunt moet een festival zijn waar jonge filmmakers, bijvoorbeeld net afgestudeerd van de filmacademie, een kans krijgen die andere, grote festivals hen niet bieden. Dat Scenecs dat nu al voor een deel heeft bereikt blijkt volgens Tariverdi uit de positieve reacties van een aantal filmmakers tijdens het Gala van zaterdag 7 november, waar de prijzen voor beste fictie en beste documentaire werden uitgereikt, en Jos Stelling de oeuvreprijs in ontvangst mocht nemen voor zijn verdiensten voor de Nederlandse cinema. Onder andere Berenike Rozgonyi, genomineerd voor haar documentaire My room is my best friend, en Maarten van der Ven, producent van de prijswinnende fictiefilm Bingo , gaven te kennen dat hun films al door meerdere festivals waren geweigerd en dat de kansen om hun werk te vertonen schaars waren.

Om de jonge filmmakers niet alleen een podium te bieden voor hun films maar ze ook in hun ontwikkeling bij te staan, organiseerde Scenecs een educatieprogramma waar onder andere lezingen konden worden gevolgd van gastregisseur Pieter Verhoeff en een afgevaardigde van het Filmfonds. Pieter Verhoeffs lezing was vooral een aaneenschakeling van koddige anekdotes over zijn aanvaringen met producenten – ‘ ze wilden een vrouw met grote tieten’ –  en zijn weigering om zich te conformeren aan hun vaak absurde eisen. Petra ten Brinke, hoofd afdeling Onderzoek en Ontwikkeling van het Filmfonds, liet uiteindelijk om onduidelijke redenen op het laatste moment verstek gaan.

Ook de leergierige, aanstormende talenten, die afgaande op de genomineerde films absoluut aanwezig waren, lieten het tijdens het educatiegedeelte grotendeels afweten. Zonde, want daarin ligt de toekomst van het Scenecs; een ontmoetingsplek en broedplaats voor jonge filmmakers die bij de grotere festivals niet altijd toegelaten worden, waar ze kunnen netwerken met gevestigde filmmakers, maar vooral ook met hun generatiegenoten.