Monsieur Lazhar van de Canadese regisseur Philippe Falardeau roert veel zware thema’s aan, maar ligt desondanks niet zwaar op de maag. De afgewogen film werd beloond met onder meer een Oscarnominatie.

Het Canadese drama Monsieur Lazhar speelt zich af op een basisschool in Montréal, waar een Algerijnse immigrant de plek inneemt van een lerares die zelfmoord heeft gepleegd. De film roert veel zware thema’s aan – asielbeleid, rouwverwerking, rigide onderwijsregels, intimiteit tussen kinderen en volwassenen – maar ligt desondanks niet zwaar op de maag. De afgewogen aanpak van regisseur Philippe Falardeau werd tot nog toe beloond met onder meer een Oscarnominatie en de Publieksprijs op het filmfestival van Rotterdam.

Falardeau, die politicologie studeerde voor hij filmmaker werd, maakte eerder sociaal betrokken drama’s over onderwerpen als werkloosheid, kolonialisme en gebroken gezinnen. Voor zijn vierde speelfilm zocht hij specifiek naar een verhaal over immigratie, vertelde hij in Rotterdam:
‘Ik voel me aangetrokken tot politieke thema’s, maar wil geen didactische, uitgesproken politieke films maken. In de eerste plaats wil ik menselijke verhalen vertellen . Op een dag zag ik een toneelstuk, Bashir Lazhar, dat werd uitgevoerd door één enkele acteur. Wat me aansprak, was het feit dat er zijdelings allerlei thema’s in werden behandeld, terwijl het verhaal eigenlijk heel eenvoudig bleef: een leraar maakt een connectie met een klas. Daarnaast bood de uitgeklede vorm mij als scenarist veel mogelijkheden – in het stuk heeft alleen de leraar tekst, alle andere personages worden gesuggereerd. Ik was dus vrij om het basisgegeven verder aan te kleden zoals ik wilde.’

Hoeveel bleef er over van het oorspronkelijke stuk?
‘De hoofdpersoon had veel indruk op mij gemaakt. Bashir Lazhar was ook in het toneelstuk een statige, humane man. Daar heb ik weinig aan veranderd. Maar de kinderen, de ouders, zijn collega’s, de directeur, al die personages moesten nog een stem krijgen. Terwijl ik daaraan werkte, ontstonden vanzelf allerlei kleinere verhaallijnen.
Ik bleef echter steeds focussen op die ene centrale relatie, tussen de leraar en de leerlingen, zodat het verhaal niet zou worden overstemd door alle andere thema’s . Om de juiste toon aan te slaan, heb ik veel geput uit herinneringen aan mijn eigen schooltijd, en daarnaast ben ik letterlijk terug de schoolbanken ingegaan . Daarbij merkte ik dat er tegenwoordig weliswaar anders wiskunde wordt gegeven dan dertig jaar geleden, maar dat kinderen gewoon kinderen blijven. Zoveel is er uiteindelijk niet veranderd in het onderwijs.’



Sommige recente schoolfilms schetsen een heel ander beeld. Na het zien van bijvoorbeeld Entre les murs van Laurent Cantet en Detachment van Tony Kaye vond ik het een verademing hoe welgemanierd deze klas was.
‘Laat ik eerst vertellen dat ik helemaal neerslachtig werd toen ik Entre les murs zag, omdat die film zo goed is. Ik was al met het scenario bezig voor deze film en dacht: de ultieme film over een schoolklas is al gemaakt, ik kan wel ophouden. Dus ik belde mijn producent en zei dat ik ermee wilde stoppen. Gelukkig wist hij me ervan te overtuigen dat dit wel een heel andere film werd, en dat is het uiteindelijk ook geworden.
Ik heb wel overwogen de klas wat lastiger te maken, maar als ik er ook nog thema’s als sociale achtergrond en gebrek aan ontzag bij had gesleept, zou de film overvol zijn geworden. Dus heb ik het verhaal gesitueerd op een privéschool waar alle kinderen dezelfde kleding dragen en zich behoorlijk proper gedragen – wat trouwens ook heel veel voorkomt, dat zou je haast vergeten. In de klas waarin we hebben gefilmd ging het er in werkelijkheid heel vergelijkbaar aan toe als in de klas in de film.’

Hebt u ook kinderen gecast uit de scholen waar u onderzoek deed en opnam?
‘Nee, ik heb voor alle rollen uitgebreide audities gedaan. Ik ben geen liefhebber van de methode van een advertentie in de krant plaatsen en dan maar zien wat erop afkomt. Ik wil er echt de tijd voor nemen, werken met acteurs die echt gemotiveerd zijn, en niet met kinderen die alleen maar meedoen omdat hun ouders dat graag willen.’

En waar heeft u de hoofdrolspeler gevonden? Mohamed Fellag is een Franse cabaretier. Ik zag hem voor het eerst op YouTube, in een heel ander soort optreden dan waar ik naar zocht, maar zijn uiterlijk en manier van doen klopten helemaal. Hij komt oorspronkelijk uit Algerije en is in de jaren negentig naar Frankrijk gevlucht, dus kon zich volledig inleven in de achtergrond van Lazhar.’



Lazhars manier van omgaan met de kinderen zit soms op het randje, zeker wanneer hij fysiek wordt. In een bepaalde scène omhelst hij een kind terwijl dit eigenlijk verboden is. Wilde u daarmee een statement maken?
‘Ja, ik denk dat we op dat gebied nogal zijn doorgeschoten. Begrijp me goed, de regels over fysiek contact tussen volwassenen en kinderen zijn in de loop der jaren niet voor niets aangescherpt; als Lazhar op zeker moment een tikje uitdeelt wordt hij terecht gecorrigeerd. Maar zowel kinderen als volwassenen hebben af en toe een schouderklop of andere milde fysieke aanraking nodig.
Die bewuste scène is inderdaad een soort statement. Waar ik vandaan kom ligt dit onderwerp heel gevoelig – als ik tijdens het filmen eens een omhelzing kreeg van een van de kinderen, voelde ik me al heel gauw opgelaten; dat is een soort basisreactie. Ik had wel verwacht dat de film stof zou doen opwaaien, maar uit de onderwijshoek heb ik eigenlijk alleen bijval gekregen. Misstanden zullen zich altijd blijven voordoen en moeten uiteraard worden bestreden, maar dat een gymleraar zijn werk amper meer kan uitoefenen, zoals in de film gebeurt, is tamelijk absurd.’

De film raakt sowieso een snaar, zoals onder meer blijkt uit de Oscarnominatie. Wat verandert die erkenning voor uw carrière ?
‘Dat valt natuurlijk nog te bezien; voorlopig maak ik me geen illusies. Als ze ooit aankloppen met een James Bond-film weet ik niet of ik die zou kunnen afslaan, maar in principe zie ik mezelf nog geen formulefilms maken voor Hollywoodstudio’s. Het liefst blijf ik gewoon in Franstalig Canada werken, met hetzelfde team waarmee ik al veertien jaar samenwerk. Wel zou het leuk zijn om wat grotere acteurs te kunnen casten, wie weet wordt dat mogelijk. Uiteindelijk is zo’n Oscarnominatie misschien vooral een opsteker voor kleine, onafhankelijke films in het algemeen. Als ik mijn best had gedaan om een dure Amerikaanse productie na te bootsen, was die nominatie er nooit gekomen. Dus meer dan als een opstapje beschouw ik dit als stimulans om vooral mijn eigen kleine, persoonlijke verhalen te blijven vertellen.’