Het Film by the Sea festival in Vlissingen (11 tot en met 20 september) beleeft dit jaar haar 11de editie. De afgelopen zes jaar werden er oeuvreprijzen uitgereikt aan grote internationale namen als Ettore Scola, Milos Forman en Jonathan Demme. Zaterdag 19 september ontvangt George Sluizer de Lifetime Achievement Award. Ter ere van de regisseur vertoont het festival een uitgebreid retrospectief van zijn uiteenlopende producties.

Het is opvallend dat juist Sluizer, een regisseur die in Nederland vaak over het hoofd werd gezien, de eerste Nederlander is die de oeuvreprijs in ontvangst mag nemen. De filmmaker kreeg veel internationale erkenning, maar bij de gemiddelde Nederlander zal waarschijnlijk alleen Spoorloos – de verfilming van Tim Krabbés Het gouden ei – een belletje doen rinkelen. De prijs kwam dan ook onverwachts voor Sluizer. ‘Ik vind het erg leuk. Critici hebben me vaak een beetje links laten liggen. Volgens Jeroen Krabbés serie over Nedelandse film ( Allemaal film, red.) besta ik bijvoorbeeld niet. Ik ben daar nu aan gewend, ik trek me er niks meer van aan. Ik film ook niet voor het succes, ik film voor het filmen, het proces is belangrijk. Succes is mooi meegenomen, maar het blijft een bijzaak.’

Het filmfestival in Vlissingen kenmerkt zich door het jaarlijkse competitieprogramma voor literatuurverfilmingen. Sluizer, die zeven boekverfilmingen op zijn naam heeft staan, is kind aan huis. ‘Ik heb het altijd een sympathiek festival gevonden. Bepaalde grotere festivals worden onsympathieker doordat ze overgeorganiseerd zijn, gebureaucratiseerd. Dat wordt dan bijna onvriendelijk. Dit is intiemer, ik voel me best thuis hier.’

Sluizer begon zijn carrière in de jaren ’60 met een aantal documentaires, vaak met een zeer laag budget. In 1972 maakte hij zijn speelfilmdebuut João en het mes, een verfilming van een Braziliaans gedicht, over een man in een dorp in de Amazone. De film won verschillende prijzen in Brazilië en werd in Berlijn genomineerd voor een Gouden Beer. De twee films die volgden, Twee vrouwen (1979 ) en Red Desert Penitentiary (1985), waren minder succesvol.

Sluizer was in diezelfde tijd actief als producent voor Werner Herzogs Fitzcarraldo ( 1982). Een onstuimige tijd, blijkt uit een anekdote. Een ruzie met de beruchte Duitse acteur Klaus Kinski liep zodanig uit de hand dat Sluizer zijn leven niet meer zeker was. ‘Hij heeft geprobeerd mijn ogen en mijn keel door te steken. Ik had alle kracht nodig om te vermijden dat ik dood zou gaan.’

In 1989 zorgde Spoorloos voor een omslag in Sluizers carrière. De regisseur had in eerste instantie veel moeite om aandacht voor de film te genereren, maar mocht uiteindelijk een gat opvullen op het filmfestival van Sydney, waar hij prompt de publieksprijs won. Spoorloos was een succes op talloze internationale festivals en werd niet veel later opgemerkt in Hollywood. Sluizer maakte een Engelstalige remake, The Vanishing (1993), met Kiefer Sutherland en Sandra Bullock in de hoofdrollen. De studio dwong hem om – naar goede Hollywoodtraditie – het donkere einde van het origineel te veranderen in een happy end. ‘Na een bepaald aantal weken monteren wordt een film eigendom van de studio, dan heb je de macht niet meer. Het is wel een beetje vervelend werken, maar het heeft ook voordelen. Ze zijn vaak heel enthousiast over dingen waar ze in Nederland niet zo enthousiast van raakten. Als ze eenmaal in je vertrouwen, zijn ze veel royaler en ruimdenkender.’



De psychologische thriller Dark Blood moest Sluizers echte doorbraak in Amerika worden, maar werd een grote tegenslag . De veelbelovende hoofdrolspeler River Phoenix overleed op 23-jarige leeftijd aan een overdosis heroïne en cocaïne, met nog 10 draaidagen te gaan. Sluizer had een hechte band met hem opgebouwd. ‘Hij ging mij een beetje als een vader beschouwen, dat groeit er dan een klein beetje in, ik was behoorlijk dol op hem . Zijn dood kwam heel hard aan. Het was niet te voorzien, maar als iemand me had gevraagd: “Gaat er iets gebeuren dat niet goed is?” dan had ik waarschijnlijk gezegd: “Zou best kunnen.” Maar niet op dat moment, het was een ongeluk.’

Het project werd een dieptepunt in Sluizers leven. ‘Na Rivers dood heb ik zeker een jaar lang gedacht: “Ik kap ermee.”’ Uiteindelijk zette de regisseur toch door. ‘Ik heb een soort karakter dat niet gauw opgeeft, zich niet laat kisten door ongeluk of ongemak. Uiteindelijk realiseerde ik me dat ik hem niet tot leven kon brengen. Dat was zwaar, omdat ik heel veel – niet alles, maar heel veel – voor elkaar heb gekregen dat eigenlijk onmogelijk was. Dat gevoel dat je niet meteen wegloopt, dat zit in me. Ik heb dat een beetje van nature, maar ook door de omstandigheden en de moeilijkheden van mijn vak.’

Sluizer bleef nog een aantal jaar actief in Hollywood, maar moest twee jaar geleden na een aneurysma noodgedwongen stoppen. Hij werd twee keer doodverklaard, maar herstelde uiteindelijk. Door de operatie is hij invalide geworden en heeft hij hersenschade opgelopen, maar film blijft toch zijn passie. ‘Ik doe het nu rustiger aan, ik kijk of ik sterk genoeg ben.’ Inmiddels is hij langzaamaan weer bezig met een vervolg op zijn documentaires over twee Palestijnse families.

Het doorzettingsvermogen is iets dat de 77-jarige regisseur kenmerkt. Naast de successen zag Sluizer vooral flinke tegenslagen, die hij toch te boven wist te komen. Dat hij in Zeeland de oeuvreprijs in ontvangst mag nemen is dan ook een mooi toeval. De Zeeuwse wapenspreuk ‘luctor et emergo’ (ik worstel en kom boven ) lijkt op zijn lijf geschreven. Hij grinnikt. ‘Ja, ik vind dat wel een aardige spreuk voor mij.’