Regisseur Costa-Gavras is vooral bekend als maker van politieke speelfilms. Daarbij deinst hij er niet voor terug duidelijk de kant van één partij te kiezen. Schaarde hij zich in État de siège (1973) achter de linkse rebellen van Uruguay, in zijn nieuwste film Amen spreekt hij zich uit tegen de passieve houding van het Vaticaan tegen de jodenvervolging. 'Uiteindelijk zal paus Pius XII aan God moeten uitleggen waarom hij bleef zwijgen.'

'Ik heb een vraag. Als de paus de vertegenwoordiger van Jezus op aarde is, wat zou Jezus dan in deze omstandigheden hebben gedaan?' De vraag aan bisschop Muskens van Breda, gesteld door regisseur Costa-Gavras, is helder. Het antwoord helaas niet. De monseigneur legt een rookgordijn. Hij wijst liever op de dubieuze rollen die ook Churchill en Roosevelt in de Tweede Wereldoorlog hebben gespeeld. De hand in eigen, katholieke boezem steken kan of wil hij niet.

De discussie tussen de filmmaker en de bisschop vond vorig jaar op 11 september plaats tijdens het Filmfestival in Vlissingen. De discussie was georganiseerd naar aanleiding van Costa-Gavras' film Amen. Daarin wordt vergeefs gezocht naar een antwoord op de vraag waarom het Vaticaan, in de persoon van paus Pius XII, zich nooit openlijk heeft uitgesproken tegen de jodenvervolging door de nazi's.

De film volgt twee personages - de Duitse protestant Kurt Gerstein en de jezuïetenpriester Riccardo Fontana - tijdens hun vruchteloze pogingen de paus ertoe te bewegen de jodenvervolgingen te veroordelen.

Gerstein heeft echt bestaan. De hygiëne-expert van de Waffen SS is als een van de eersten op de hoogte van de vernietigingskampen, wanneer collega's hem tonen dat het nota bene door hem zelf als verdelgingsmiddel van ongedierte gesuggereerde Zyklon B wordt gebruikt om joden mee te vergassen.

Na de eerste ontzetting besluit hij de SS van binnenuit te bestrijden. Hij maakt notities van alle leveringen en wendt zich, gewapend met die gedetailleerde informatie, keer op keer tot de heilige vader. Naar later zal blijken, vergeefs.

Hoewel Costa-Gavras in de discussie met de bisschop benadrukt dat hij geen rechter is en de film geen proces, laat hij er in Amen geen twijfel over bestaan dat hij vindt dat de paus de morele plicht had zijn mond open te doen. Dat had al gekund in 1933 toen Hitler aan de macht kwam, en twee jaar later toen er wetten tegen joden werden uitgevaardigd, of in 1938, toen de Kristallnacht plaatsvond.
Costa-Gavras spreekt zijn verbazing uit over het feit dat de paus in zijn talloze toespraken nooit het woord 'joden' gebruikte, en maar bleef weigeren de nazi's te veroordelen.

In de zwak geleide discussie kan de monseigneur te vaak een vraag omzeilen met wedervragen of weinig terzake doende anekdotes. Wel komt hij tegen het einde van het gesprek alsnog met een soort antwoord op de vraag wat Jezus gedaan zou hebben. Pius XII, vertegenwoordiger van Jezus op aarde, is niet aan ons, gewone stervelingen, maar aan de Lieve Heer rekenschap verschuldigd.

Opvallend genoeg trok Costa-Gavras toen ik hem eerder die dag interviewde een vergelijkbare conclusie. 'De paus zweeg, ondernam niets en heeft naderhand ook nooit iets uitgelegd, wat nogal bizar is. Ik kan alleen maar gissen naar zijn motieven, maar uiteindelijk zal hij aan God moeten uitleggen waarom hij bleef zwijgen.

Sommige historici hebben beweerd dat Pius XII pro-nazi was, maar dat is niet waar. Hij was wel pro-Duits. Hij zou de nazi's het hand boven het hoofd hebben gehouden om te voorkomen dat de goddeloze communisten de macht zouden grijpen. Dat is mogelijk, maar niet voldoende. Ik denk dat hij vooral het Vaticaan wilde beschermen, maar je zou toch hopen dat een paus een bredere visie heeft.
De meest idiote verklaring die ik heb gelezen is dat niets doen erger heeft voorkomen. Erger voorkomen? Er zijn zes miljoen joden vermoord !'

Anders dan collega's als Martin Scorsese en Abel Ferrara is Costa- Gavras (in 1933 in Griekenland als Konstantinos Gavras geboren) geen gefrustreerde katholiek. Hij werd wel met christelijke waarden opgevoed, maar besloot lang geleden dat woord en daad van de kerk onderling te ver uitelkaar lagen om serieus te kunnen nemen.

Costa-Gavras zag Rolf Hochhuths toneelstuk Der Stellvertreter (1961), dat de basis vormde voor Amen, in 1964 in Parijs. Zijn vrienden Michel Piccoli en Jorge Semprún waren betrokken bij de uitvoering. Piccoli speelde de rol van Riccardo en Semprún had Hochhuths stuk naar het Frans vertaald.

De regisseur herinnert zich de voorstelling nog goed. 'Een extreem-rechtse priester beklom het podium en sloeg de paus een bloedneus. Mensen als Camus vroegen zich kort na de Tweede Wereldoorlog wel af waarom de paus gezwegen had, maar pas met Der Stellvertreter, nota bene door een Duitser geschreven, drong de vraag door tot een groter publiek. Toen ik het stuk zag, was ik nog geen filmregisseur. Ik studeerde literatuur aan de Sorbonne . Pas later ontdekte ik dat film veel beter bij mijn wezen, mijn energie past.
Eind jaren zeventig (Costa-Gavras is inmiddels een begrip dankzij films als Z en État de siège- GB) probeerde ik het stuk te verfilmen, maar de rechten bleken bezet. Bij wie ze lagen is me nooit helemaal duidelijk geworden. Een of ander Franco-Italiaans gezelschap. Hochhuth heeft altijd beweerd dat het Vaticaan erachter stak, maar dat weet ik niet.

Vijf jaar geleden kwamen de rechten alsnog vrij. Ik wilde het nog steeds verfilmen, want ook zestig jaar na de oorlog en veertig jaar na het boek had een film bestaansrecht. De katholieke kerk zwijgt immers nog steeds over belangrijke kwesties. Wanneer heeft het Vaticaan zich ooit uitgesproken tegen de dictators in Zuid-Amerika of Afrika? En Johannes Paulus II, op zich een goede paus, maar hij verbiedt wel het gebruik van condooms in Afrika. Het is het Vaticaan dat hem deze onchristelijke, zelfs inhumane kant opduwt.'

Het was niet eenvoudig van het toneelstuk een film te maken. 'Er zit geen film in het stuk. Alleen maar praten, praten, praten. Alle aandacht gaat uit naar de paus, maar met dat personage kon ik niet veel. Ik begreep niets van hem, had geen idee wat zijn motivaties waren. Vandaar dat ik in de film de aandacht heb verschoven naar Gerstein en Riccardo.'

Vooral de Duitse acteur Ulrich Tukur als Gerstein maakt grote indruk. 'Toen ik Tukur zag wist ik het meteen. In het Duitse theater is hij een grote ster, toch straalt zijn houding nederigheid uit, wat heel goed past bij Gerstein. Als er al twijfel was, dan verdween die toen bleek dat Tukur als kind in hetzelfde gebouw had gewoond als Gerstein. Dat kon geen toeval zijn.'

In de film worden de emoties - in tegenstelling tot films als Schindler's List en La vita è bella - bewust klein gehouden. Zo worden geen beelden uit de gaskamers getoond. De enige keer dat we dicht bij de horror van de vernietigingskampen komen, is als we zien hoe een SS'er zijn plaats achter een kijkgat in een van de gaskamers afstaat aan Gerstein. Het is diens eerste kennismaking met de gruwelijkheden, en de ontzetting is van zijn gezicht af te lezen.

Ook de transporten worden terughoudend in beeld gebracht. Regelmatig rijden treinen af en aan. Zijn de wagondeuren dicht, dan weet de kijker dat ze vol met slachtoffers zitten, staan ze wagenwijd open, dan begrijpen we dat de trein op weg is naar weer een nieuwe lading.

'Al vanaf het begin wisten we dat we de horror van de holocaust niet wilde laten zien. In het theater kan je dat wel doen, omdat iedereen weet dat het niet echt is. Maar op film ziet alles er zo realistisch uit dat het tonen daarvan bijna obsceen is. Bovendien wilde ik dat het publiek zich zelf een beeld zou vormen van de gruwelijkheden, om zo de emoties van Gerstein beter te kunnen begrijpen.'

Kurt Gerstein, de eenling die in opstand komt tegen de machthebbers, het zit in Amen en in bijna alle films van Costa-Gavras. Het is ook de taak die de filmmaker hier op aarde voor zichzelf ziet weggelegd. 'Ik beschouw politici als architecten en loodgieters. Soms heb je de een nodig, dan weer de ander. Ze zijn niet altijd even goed in wat ze doen, maar soms heb je weinig keus. Het is mijn taak, mijn plicht zelfs, ze zo kritisch mogelijk te volgen. Om op te komen voor de zwakkeren. In zekere zin is dat ook de reden dat er ooit geloven zijn ontstaan. Pas later werden die overgenomen door machtswellustelingen, die als koningen hun terrein begonnen af te bakenen. Ook filmhebbers hebben macht, al hoop ik niet te veel. Ik wil met mijn films mensen alleen aan het denken zetten, ook al betekent dat soms dat ze totaal andere conclusies trekken dan ik.'

Costa-Gavras wordt wel de uitvinder van de politieke thriller genoemd. Met de nadruk op thriller, want politiek klinkt hem te veel als verborgen agenda's en gedateerde verhalen. 'Ik herinner me nog toen Z in Parijs werd vertoond. Een recensent was zeer onder de indruk en noemde het de belangrijkste politieke film van het jaar. De volgende dagen bleef de zaal leeg. In interviews drukte ik de journalisten op het hart de film toch vooral een thriller te noemen. Vervolgens draaide de film 45 weken aaneengesloten.'

Ook al noemt hij zich liever geen politieke filmer, het is toch opmerkelijk dat Costa-Gavras niet meewerkte aan de film 11'09''01 - September 11, waarin 11 regisseurs uit 11 verschillende landen in 11 minuten en 11 seconden hun visie op de aanslagen in New York en Washington mochten geven. De film wordt vrijwel aansluitend op de discussie met bisschop Muskens vertoond in Vlissingen en toevallig zien we hem samen.

Achteraf vraag ik de regisseur waarom zijn naam niet op de titelrol prijkt. 'Ik ben wel gevraagd door Jaques Perrin (de samensteller - GB), maar ik kon geen goed idee verzinnen. Het moest allemaal ook heel snel. We hadden twee maanden, of zoiets. Voor mij was het een te groot, te complex drama. Ik zat nog met te veel emoties en was nog niet eens begonnen met nadenken, laat staan analyseren. De analyse ontbreekt ook enigszins in de film , de meeste verhalen blijven steken op dat emotionele niveau. Dat wil overigens niet zeggen dat emoties onbelangrijk zijn, alleen via grote emoties kan je tot grootse gedachten komen.'