Na vijftien maanden oorlog heerst een wankel bestand tussen Israël en Hamas. De verwoestingen zijn immens en Israël doodde meer dan 60.000 Palestijnen in Gaza. Het Internationaal Gerechtshof oordeelde dat Israël zijn militaire operaties moest staken om genocide te voorkomen, maar de wereld keek toe en deed niets. Tegenlicht onderzoekt in de aflevering ‘De kunst van het wegkijken’ waarom politieke en economische belangen zwaarder wegen dan recht en moraal.
Mensenrechtenadvocaat Liesbeth Zegveld strijdt tegen de Nederlandse betrokkenheid bij Israëlische militaire operaties. De rechter gaf haar gelijk in haar eis de doorvoer van F-35-onderdelen te stoppen aangezien Nederland met de levering medeplichtigheid aan oorlogsmisdaden in Gaza en fundamentele mensenrechtenschendingen riskeert.
Maar de Staat ging in cassatie, uit vrees voor het verstoren van diplomatieke verhoudingen: die wegen zwaarder dan mensenlevens. Ondertussen nemen diplomaten ontslag en protesteren rijksambtenaren tegen een regering die haar eigen wetten negeert.
Genocide-experts waarschuwen dat de signalen van volkerenmoord onmiskenbaar zijn. Onderzoeker Alma Mustafić, die als kind Srebrenica overleefde, herkent patronen. ‘Genocide begint nooit met gaskamers, maar met ontmenselijking,’ stelt ze. De juridische erkenning van genocide komt steevast te laat. En dan rest ons alleen nog de holle frase: dit nooit weer.
Wat betekent dit wegkijken voor de toekomst? Voormalig ambtenaar en diplomaat bij Buitenlandse Zaken Berber van der Woude waarschuwt dat het structureel negeren van internationale uitspraken het systeem ondergraaft dat oorlogsmisdaden moet voorkomen. Het internationaal recht is niet alleen een moreel kompas, maar ook een vangnet. Wie dat recht vandaag met voeten treedt, verzwakt zijn eigen bescherming in de conflicten van morgen.
Wat als Nederland ooit dat vangnet zelf nodig heeft? Door het recht af te zwakken, versterken we het recht van de sterkste. En in zo’n wereld is niemand veilig.