VPRO Gids 5

1 februari t/m 7 februari
Pagina 34 - ‘Hoog Koefnoen-gehalte’

Hoog Koefnoen-gehalte

Merel van Ommen ,

Met Welkom in de jaren 70 en 80 maakt schrijver en regisseur Niek Barendsen voor het eerst een serie over een tijd die hij zelf bewust heeft meegemaakt.

Na Welkom in de Prehistorie is het tijd voor een recent tijdperk: de vrije jaren zeventig en de harde jaren tachtig. Opnieuw schreef en regisseerde Niek Barendsen (1964) deze langlopende, satirische comedy voor de hele familie.

De middeleeuwen, de prehistorie en nu de jaren zeventig en tachtig?

Niek: ‘Elk tijdperk heeft zo zijn eigen signatuur, zijn eigen humor. De Welkom in de Middeleeuwen heeft bijvoorbeeld een enorm Monty Python-gehalte, met al die mensen in bruine kleding die elkaar de kop insloegen. De jaren zeventig en tachtig, met imitaties van Lubbers, Beatrix, Herman Brood en Lady Di, zijn dan weer heel erg Koefnoen. Soms is het schrijven een comedyserie na drie seizoenen al van: “Wat kunnen we nog bedenken?”. Maar met de Welkom-serie voelt ieder seizoen weer als nieuw. Daarom kan ik er ook zo lang mee doorgaan.’

Het is het eerste tijdperk dat je zelf bewust hebt meegemaakt.

‘Ja, ik weet nog goed hoe ik als kind op autoloze zondag op de snelweg rolschaatste, en dat Khomeini in een vliegtuig naar Teheran vertrok om een dictatuur te stichten. Intussen is dat allemaal geschiedenis. Je begrijpt dat ik mij al járen aan het verheugen ben om van mijn eigen jeugd een serie te maken.’

Jou lukte het wel die verrekte Rubik’s Cube op te lossen?

‘Haha, nee. Maar zoals iedereen van mijn leeftijd kende ik wél ‘Rapper’s Delight’ van The Sugarhill Gang uit m'n hoofd. Verder deed ik aan al die modes en groepjes – hippie, yup, kraker – juist allemaal niet mee. Ik heb bijvoorbeeld niet meegewandeld met de vredesdemonstraties. Daar was ik tegen, weet ik nog.’

Maken die herinneringen het schrijfproces anders?

‘Hoe meer je ergens vanaf weet, hoe lastiger kiezen. Zo verdwaalde ik bij het maken van muziekkeuzes voor dit seizoen eindeloos in al die waanzinnige popmuziek die er toen was. Sommige gebeurtenissen hebben ook zo’n indruk gemaakt dat ik zeker wist dat ze in de serie moesten komen. De val van de Berlijnse Muur, bijvoorbeeld. Een ongelofelijk moment. Of de ramp in Tsjernobyl – zou het lukken daar een grappige scène over te schrijven? En ik keek altijd naar Toppop: Ad Visser, Penny de Jager en ABBA moesten erin. Ik was ook enorm fan van Zeg ‘ns Aaa. Het was geweldig om een making-of met Mien Dobbelsteen te maken.’

Nieuwe inzichten?

‘Hoe tegengesteld die twee decennia eigenlijk waren. De jaren zeventig, de grote vrijheid, het kon niet op. En toen een keiharde omslag naar krakersrellen, doemdenken en angst voor de bom. Artdirector Barbara Kusmirak, kostuumontwerper Monica Petit en grimeur Ingrid Dorresteijn hebben dat contrast lekker hard aangezet. Met oranje muren en schrootjes en bloemen in het haar enerzijds, en veel blauw en grote schoudervullingen anderzijds.’

Is iedere geschiedenisles om te lachen?

‘Drama is humor en humor is drama. Het ligt allemaal heel dicht naast elkaar. Ik ben er dol op om grote historische momenten te vereeuwigen in een soort spotprent. De figuren die al die grote beslissingen hebben genomen worden zo feilbare personen. Zodat je als kijker denkt: Gut, het is eigenlijk ook allemaal maar mensenwerk.’