VPRO Gids 44

1 november t/m 7 november
Pagina 34 - ‘Kortsluiting in de oren’

Kortsluiting in de oren

Martin Kaaij ,

Vanavond is het Derde pianoconcert van Rachmaninov te horen op NPO Klassiek. De lastigste van de vier. 

In de herfst van 1909 voer Sergej Rachmaninov over de Atlantische Oceaan voor zijn eerste tournee in de Verenigde Staten. Hem wachtten 26 concerten – negentien recitals en zeven optredens als solist met een orkest. Voor de gelegenheid had hij een nieuw pianoconcert gecomponeerd, zijn derde in de reeks. De reis duurde een dag of vijf, de première in New York was nabij, de solopartij hondsmoeilijk. Voor het gemak had hij een reisklavier meegenomen– een uitklapbare koffer met pianotoetsen. Zo kon hij midden op de oceaan zijn pianoconcert in de vingers krijgen. Een pianist die zijn eigen muziek componeert moet oefenen als ieder ander.

Het Derde pianoconcert van Rachmaninov is vanavond op NPO Klassiek te horen. Het geldt als het lastigste van zijn vier concerten, maar de openingsmelodie speelt een pianist zo weg. Het orkest begint met een herhalend begeleidingsmotief en na twee maten valt de pianist in met een gedragen melodie in octaven. Een beetje zoals een pianist de sfeer schept voor een zangeres, maar nu is het orkest de pianist en de pianist de zangeres. Weer twee maten later komt er een element bij: er klinkt een minstens zo mooie fagotmelodie. Twee melodieën en een begeleidend orkest is niet bijzonder, maar er moet wel een balansprobleem worden opgelost. Het gevaar is dat de fagot bescheiden op de achtergrond blijft, alsof hij er niet helemaal bij hoort.

Het is niet het enige balansprobleem. In de vele virtuoze passages verderop begeleidt de pianist vaak zichzelf. Met zijn rechterpink speelt hij een melodie terwijl de andere negen vingers zich in halsbrekende begeleidingsfiguren storten. Hun waterval van tonen zou gemakkelijk de aandacht kunnen opeisen, maar een goede pianist leidt de oren van de luisteraar als vanzelf naar de melodie in zijn rechterpink. Het is alsof je door kippengaas naar een mooie vogel kijkt. Het kippengaas is fijnvertakt en dichter bij de ogen, maar toch zie je de vogel.

Het orkest begeleidt op zijn beurt de pianist. Gewoonlijk klinkt het orkest zachter dan de pianist en de orkestbegeleiding zachter dan de pianobegeleiding. Daar valt mee te leven – de pianist is de ster en sterren moeten stralen – al is het jammer van al het orkestmoois. Maar als zich ook nog een soloblazer in de strijd om aandacht mengt, ontstaat er kortsluiting in de oren.

Er klinken dan twee begeleidingen en twee melodieën. De pianobegeleiding en -melodie, de enigszins weggemoffelde orkestbegeleiding en bijvoorbeeld een hobosolo. Vergeet niet dat de piano luider is dan het orkest. Om de hobo te kunnen volgen moeten de oren de piano een beetje wegdrukken, zoals je op een feestje allerlei harde stemmen negeert om je gesprekspartner te verstaan. En nu gebeurt er iets wonderlijks. De drukke pianobegeleiding blijft om aandacht vragen, maar de melodie in de rechterpink verdwijnt in de mêlee, zodat de hobo begeleid lijkt te worden door een te luide piano. Het is alsof er een kleiner vogeltje in het hok verschijnt, de focus aangepast wordt, de grote vogel vervaagt en vooral het kippengaas in beeld verschijnt.