VPRO Gids 30

26 juli t/m 8 augustus
Pagina 80 - ‘Commentator’

Commentator

Martin Kaaij ,

Luciana Berio geeft in zijn Sinfonia ‘commentaar’ op het werk van onder anderen Mahler, door te strooien met citaten van Lévi-Strauss en Beckett. 

De Italiaanse componist Luciano Berio knutselde graag met noten die hun bestaansrecht al hadden bewezen. Al in de jaren zeventig, toen bewerken nog een vies woord was, bewerkte hij op tamelijk traditionele wijze enkele composities van Kurt Weill en Manuel de Falla. Maar soms ging Berio nog een stapje verder. Dan plakte hij extra noten bij het origineel, of sneed hij het in kleine stukjes en metselde er van alles op en tussen. Zo verbouwde hij enkele van zijn eigen Sequenza’s – beruchte solostukken die het uiterste vragen van de techniek en het voorstellingsvermogen van de muzikant – tot orkestwerken. ‘Commentaar’ of ‘transformatie’ heet zo’n verbouwing in kunstjargon. Berio leverde niet alleen commentaar op eigen werk, maar deed ook over composities van Schubert en Mahler zijn zegje.

Vanavond wordt Sinfonia op NPO Klassiek uitgezonden, een vijfdelige compositie voor acht zangers en groot orkest. Oorspronkelijk waren die zangers de Swingle Singers, een closeharmonygroep die met speels gemak composities van Bach, Handel en Mozart napomde.

In Sinfonia moeten de dienstdoende zangers vreemde moderne tonen zingen en nog vreemdere teksten van Henri Lévi-Strauss en Samuel Beckett voordragen. De orkestnoten uit de eerste twee delen van Sinfonia zijn gewoon van Berio. Het is een krachtige, enerverende hutspot van dreigende accenten, lange tonen en fikse uitschieters. Maar in het derde deel begint het feest pas echt. De zangers doebiedoeën als een soort Swingle Singers en roepen gekke zinnetjes van Beckett terwijl er van alle kanten bekende melodieën verschijnen – voor degene die wel eens de Tweede symfonie van Gustav Mahler gehoord heeft tenminste. Want Berio gebruikte het scherzo uit deze symfonie als raamwerk voor zijn derde deel. Hij gumde instrumenten weg en verving doorlopend kleine stukjes Mahler door andere muziek, maar verder blijft het scherzo van Mahler lange tijd intact, als je dat nog kunt zeggen.

De overgangen van Mahler naar Berio zouden bruusk kunnnen zijn, want Mahlers akkoorden klinken behoorlijk anders dan die van Berio. Om stijlbreuken te camoufleren fröbelde Berio allerlei citaten van andere componisten in zijn derde deel, die soms wat meer op Mahler lijken, en soms wat meer op hemzelf. Als een oude muur die gerestaureerd wordt met geschikte stenen uit naburige ruïnes. Men zegt dat Berio de gaten opvult met fragmenten van Strauss, Ravel, Debussy, Schoenberg, Berg en Stravinsky. Een knappe jongen die ze allemaal kan benoemen en uit elkaar houden.