‘Zeldzaamheden: een echtgenoot die geprezen wordt door zijn schoonvader; een echtgenote die door haar schoonmoeder op handen wordt gedragen; een zilveren pincet waarmee je naar behoren haartjes uit kunt trekken.’ De Japanse hofdame Sei Shōnagon wist de wereld duizend jaar geleden overzichtelijk op papier te vangen. In haar Hoofdkussenboek noteerde ze lijstjes, gedachten en ergernissen. Dat deed ze met gevoel voor poëzie, vol mooie beschrijvingen van de natuur en liefde aan het hof. Maar vooral was ze goudeerlijk (‘Het is een zondige gedachte, ik weet het, maar het doet me plezier als iemand die ik niet kan uitstaan door het ongeluk wordt getroffen’). Zo biedt Het Hoofdkussenboek een uniek kijkje in het Japanse hofleven van rond het jaar 1000.
Shōnagon leefde en schreef tijdens de Japanse Heian-periode (794–1186), een bloeitijd van kunst, literatuur en de hofcultuur. Ze diende aan het hof van keizerin Teishi in Heian-kyō (Kyoto), waar poëzie hoog aangeschreven stond. Teishi’s hofdames moesten de klassieke Japanse gedichten niet alleen beheersen, ze werden ook verwacht ze zelf te schrijven. Dat was geen probleem voor Sei Shōnagon, wier vader dichter was. In haar Hoofdkussenboek – een intiem dagboek, altijd binnen handbereik voor nachtelijke gedachten – spelen de seizoenen en melancholie dan ook een belangrijke rol. Die poëzie wisselt ze moeiteloos af met bijtende observaties. In haar lijstje met ‘Dingen die ’s nachts beter tot hun recht komen’ bijvoorbeeld: ‘De kleine koekoek’, ‘Het ruisen van een waterval’ en ‘Een onaantrekkelijk iemand met een prettig karakter’. Ook ‘Onuitstaanbare dingen’ (‘Iemand die niest en zichzelf “gezondheid” toewenst’) gaan niet ongestraft voorbij. In een vermakelijke reeks gedachten bewaakt Shōnagon, zo schrijft Alfred Birney in het voorwoord bij de nieuwste vertaling, ‘De cultuur, de normen en waarden van haar tijd.’
Die scherpe blik op de Heian-periode maakt Het hoofdkussenboek tot een unieke spiegel voor onze tijd. Sei Shōnagon voltooide haar boek in 1002, in een wereld waar seizoenen leidend waren en de dagen overzichtelijk. Wat leert ze ons over wie we zijn, nu we niet meer uitgebreid stil kunnen staan bij de vorm van de wolken in de lente? Schrijver Marian Donner en hoogleraar Japanse letteren en culturen Ivo Smits zijn te gast bij OVT om op die vraag, en meer, dieper in te gaan.