Het boek dat hij nooit had willen schrijven, zo typeerde schrijver en journalist Maurits de Bruijn (1984) zijn meest recente boek Geweten (2025) onlangs op zijn Instagram-account. Aanleiding was een recensie in Het Parool. ‘Geweten van Maurits de Bruijn’, schreef recensent Mojdeh Feili, ‘eist het om gelezen te worden, ongeacht of de lezer het eens is met de standpunten van de auteur. Zijn geweten roept iedereen op om zich niet te verschuilen achter onwetendheid.’
In het boek richt De Bruijn, zelf Joods, zijn blik op Gaza en Israël, het land waarvan hij had gezworen het nooit meer te bezoeken – tot hij een uitnodiging ontvangt van een ngo om naar zowel Israël en Palestina af te reizen. Geweten is een gelaagde en doordachte reflectie op het heersende narratief, waarin De Bruijn ruimte schept voor het leed van de Palestijnen en iets tegenover de opvatting stelt dat de meeste Joden in ons land achter het beleid van Israël staan. Het staat hem als zoon en kleinzoon van Holocaustslachtoffers, tegen om zijn familiegeschiedenis opnieuw op te rakelen, schrijft hij in het begin van zijn boek. ‘Toch stof ik het verhaal af, omdat de moord op mijn grootouders en hun twee dochters wordt gebruikt om te massaslachting te vergoelijken. Daarmee wordt hun nalatenschap verkwanseld, en voor precies die erfenis voel ik me verantwoordelijk.’
De Bruijn groeide met zijn drie broers op in een progressief gereformeerd gezin in Maasland, Zuid-Holland. Zijn moeder werd als baby uit handen van de nazi’s gered – ze werd aan de buren gegeven – terwijl haar ouders en twee zusjes op transport werden gezet naar vernietigingskamp Sobibór; een geschiedenis die als rode draad door De Bruijns leven en werk loopt.
Er is nog een andere gebeurtenis die diepe sporen achterlaat: de verdwijning van zijn oudste broer Maarten. Hij vertrekt in december 1999, op zijn 22ste, voor een jaar naar India, maar keert nooit terug. Maartens vermissing leidt tot De Bruins debuutroman Broer (2012), daartoe aangespoord door schrijver Thomas Verbogt, zijn docent tijdens de opleiding Beeld en Taal aan de Gerrit Rietveld Academie.
In 2016 verschijnt De achterkant van de zon, een roman waarin identiteit en familie een grote rol spelen, gevolgd door het non-fictieboek Ook mijn Holocaust in 2020. Hierin doet De Bruijn verslag van een reis naar Israël met zijn vader – de reis waarop hij erachter komt dat hij Joods is – en de impact die zijn achtergrond heeft op zijn bestaan en de manier waarop hij de wereld beziet.
Thema’s als identiteit en representatie zijn, op een andere manier, ook pijlers in De Bruijns jongste roman Man maakt stuk (2024), die hem een nominatie voor de Libris Literatuur Prijs 2025 opleverde – waarover hij onlangs een essay schreef voor deze gids. In het verhaal neemt hoofdpersoon David, die zich net als De Bruijn afficheert als queer, op geheel eigen wijze wraak op een groepje overlast gevende hangjongeren onder zijn raam. De zinderende ideeënroman leest als een vlijmscherp commentaar op een aantal bepalende kwesties van deze tijd, zoals identiteitspolitiek, klassenverschillen, gentrificatie, heteronormativiteit en queer zijn. Oftewel: genoeg om over te praten dus, vanavond tijdens Het marathoninterview met Teddy Tops.