VPRO Gids 25

21 juni t/m 27 juni
Pagina 82 - ‘Muurbloempje’

Muurbloempje

Merel van Ommen ,

Volgens de fijnbesnaarde kunstschilder Floris Verster (1861) verdient iedere verlepte bloem een vaas.

‘Zilverschoon’, ‘zwaluwtong’ en ‘stippelganzenvoet’. Wie ze bedacht heeft, is onbekend, maar het moet een romantische ziel zijn geweest die zulke poëtische namen gaf aan het meest verdoemde groen uit de natuur: onkruid. De negatieve associatie komt voort uit onze volkscultuur. Nederlanders zijn een proper volkje, alles moet netjes aangeharkt. Dus moet ieder onooglijk plukje groen dat wortel schiet tussen de straatstenen driftig verwijderd worden. Dient het schaarse groen in betegelde voortuintjes groots en meeslepend te bloeien. En als die tropische fleurigheid eenmaal uitgebloeid is, verdwijnt het verwelkte materiaal stante pede in de groenbak.

Toch beleeft het ordinaire rommeltuintje momenteel een renaissance. Onkruid, inheemse planten en compost hebben de potentie om de stad groener te maken en slechte waterafvoer, verlies aan biodiversiteit en stijgende temperaturen te lijf te gaan. Zo’n verwilderde stadstuin kan een oplossing zijn voor klimaatproblemen, maar dat betekent wel dat we traditionele tuinideeën moeten loslaten. Tuinen moeten plekken worden waarin we het lokale groen omarmen, in plaats van troosteloze tegeltempels met strakke borders.

De Leidse kunstschilder Floris Verster (1861-1927) was zijn tijd ver vooruit: al anderhalve eeuw geleden voordat de term ‘tegelwippen’ gemunt werd had hij een gevoelig oog voor verlepte muurbloempjes. Waar zijn voorgangers keurig gerangschikte kweekbloemen in de spotlight zetten, richtte hij zich op alledaagse bloemen uit zijn eigen achtertuin. Het was revolutionair dat hij deze planten niet alleen in bloei, maar ook in groei én verval vastlegde. Bovendien deed hij dat op levensgrote doeken, tegen een rustige achtergrond, met een ruwe, expressieve schildertechniek waarbij hij de verf in dikke klodders aanbracht. Het adembenemende schilderij Bloemen en bladeren (1988), met verwelkte witte veldbloemen, onkruid en verlepte zuringbladeren, werd zijn doorbraak bij het grote publiek. Een gruwel voor introverte types als Verster: het liefst leefde hij teruggetrokken op Landgoed Groenoord.

In de aflevering van Nu te zien! geeft Marc de Beyer, directeur van Teylers Museum, een voorproefje van de expositie Floris Verster – Thuis in het groen (nog te zien tot 24 augustus 2025). Voor het eerst combineert Museum De Lakenhal Versters werk met hedendaagse kunst. Zo toont kunstenaar Seet van Hout haar reusachtige tekeningen geïnspireerd door bloemen uit haar eigen tuin. Esther Hoogendijk presenteert haar ‘levende’ kunstwerken van zaden, kiemen, grassen, gips en papier. De zaden in haar kruikvormige kleisculpturen worden in de museale setting eerst door zon, water en aanraking tot leven gewekt, om vervolgens wonderschoon in verval te raken.

Hoogste tijd dus om ook thuis de kliko te vervangen door een vaas al was het maar om de romantische ziel van Verster een plezier te doen.