Lang werden vrouwen niet toegelaten tot de kunstacademie. En toen het beleid inclusiever werd, mochten vrouwelijke studenten bepaalde lesopdrachten zoals het schilderen van naakten, niet uitvoeren. Dat gold ook voor de Nederlandse Jo Koster (1868-1944) wier werk – negentig schilderijen en tekeningen van ‘frisse bloemvelden, statig besneeuwde bergpieken en slaperige dorpsgezichten’ momenteel tentoongesteld is in Museum Gouda. Vanavond wordt de kijker in het kunstprogramma Nu te zien! meegenomen in het werk van Koster dat varieert van klassieke portretten tot post-impressionistische landschappen. ‘Hoewel Koster in haar tijd succesvol was, raakte ze in de vergetelheid,’ licht Femke Haijtema directeur van Museum Gouda toe aan de telefoon. ‘Dat heeft te maken met de tijd waarin zij leefde. Toen Koster geboren werd hadden vrouwen geen stemrecht. In de roaring twenties werden vrouwen onafhankelijker. Maar als reactie op deze emancipatiebeweging volgde in de jaren vijftig een conservatieve tegenreactie. De aandacht voor vrouwelijke kunstenaars nam af. Het werk van Koster is echter zo mooi en belangrijk. Zij verdient een plek in de kunstgeschiedenis.’
‘Koster maakte beslissingen in haar leven die echt avontuurlijk waren,’ vervolgt Haijtema. ‘Zo ontwierp ze haar eigen huis en liet dat bouwen in de buurt van Zwolle. Anders dan van vrouwen verwacht werd, trouwde Koster niet en stichtte geen gezin. Met vriendinnen reisde ze door Zuid-Europa in een tweedehandsauto die zij ergens op de kop tikte. Ze was heel sociaal, sprak met iedereen en werd uitgenodigd op dorpsfeesten. Dat zie je ook terug in haar werk, ze schilderde veel huiselijke taferelen.’
Op de vraag welk schilderij de meeste indruk op haar maakt, antwoordt Haijtema: ‘Haar zelfportret. Kijk, haar neo-impressionistische landschappen zijn verrukkelijk. Maar het zelfportret met het ooglapje – want ook al kreeg ze op latere leeftijd een oogziekte, ze werkte gewoon door – is zo fier en cool.’