VPRO Gids 23

7 juni t/m 13 juni
Pagina 34 - ‘Plan B’

Plan B

Martin Kaaij ,

Tsjaikovski wist met zijn opera Schoppenvrouw wanneer hij moest afwijken van het plan. 

Vanavond is op NPO Klassiek een opera te horen waarin ‘gloeiende liefdesscènes en schitterende feesttaferelen onmiddellijk gevolgd worden door verschrikkingen, stromen bloed, wanhoop, waanzin en vernietiging!’ Die opera is Schoppenvrouw van Pjotr Tsjaikovski en de omschrijving komt uit een geromantiseerde biografie van Klaus Mann. Het uitroepteken is ook van Mann – zo schreef de zoon van Thomas over klassieke muziek.

In de Nederlandse vertaling van Manns boek heet de opera niet Schoppenvrouw maar Pique Dame. De kenner kijkt daar niet vanop – Wikipedia vermeldt beide titels – maar waar komt dat vreemde Pique Dame eigenlijk vandaan? Het klinkt Frans maar de Fransen zeggen la dame de pique voor schoppenvrouw. De twee hoofdletters wijzen op een Engelse of Duitse achtergrond. In het Duits is schoppen inderdaad Pik, maar het woordenboek schrijft alles keurig achter elkaar: Pikdame. Of zou Pik Dame ook kunnen? Een Duitse vriend die niet van de straat is zorgt voor extra verwarring. Hij zou Pik-Dame schrijven, maar weer wel gewoon Herzdame. Hij snapt zelf ook niet waarom. Een precieze transcriptie van het Russisch is onze Pique Dame trouwens niet. Tsjaikovski noemde de opera Pikovaja dama. Slechts één hoofdletter en geen q te bekennen.

In Schoppenvrouw zette Tsjaikovski alle door Mann met vloeiende pen beschreven heftige emoties planmatig in elkaar. Eerst krabbelde hij zijn basismateriaal in de marge van het tekstboek. De allereerste krabbels waren een snel zestoonsmotief mi-fa-mi-mi-mi-mi, een baslijntje op re-do-re-mi (op het ritme peer, appel, peer) en een lange treurige melodie. Hiermee bouwde hij later het onheilszwangere begin van de vierde akte. Tsjaikovski overzag kennelijk direct dat hij halverwege de opera met deze eenvoudige middelen het noodlot stevig op de deur kon laten kloppen. Het is een wonder van planning en vernuft. 

Vervolgens maakte Tsjaikovski een opzet voor het gebruik van zijn invallen en daarna componeerde hij de muziek. Voor de ouverture noteerde Tsjaikovski bijvoorbeeld vier achtereenvolgende handelingen: ‘een voorecho van het liefdesthema uit de eerste akte’, ‘het verschrikkelijk luid gespeelde kaartthema’, ‘alleen houtblazers’ en ‘een uitgewerkt liefdesthema met een doorlopende A in de bas’. Drie van de vier handelingen – ontluikende liefde, onheilsuitbarsting en verzengende liefde – zijn vertrouwde elementen van een ouverture. Tsjaikovski bedeelde ze ieder met ongeveer een derde van de tijd. De opzet werkt. Maar wat had hij eigenlijk voor ogen met ‘alleen houtblazers’? Zag hij houtblazers als de ideale instrumenten voor een soepele overgang van onheil naar hartstocht? Niemand weet het, want op deze plek klinkt een paukenroffel die de doorlopende lage A van het komende liefdesthema verenigt met de opwinding van het voorgaande kaartthema. Halverwege de roffel blaast het hout een enkel akkoord – dat is alles wat er van de oorspronkelijke opzet overbleef. Het is alsof een toneelschrijver van plan is om Romeo via een originele omweg bij Juliet te introduceren en uiteindelijk bedenkt dat hij hem ook gewoon kan laten aanbellen. Soms moet een componist zijn plan bijstellen, hoe goed hij ook kan plannen.