VPRO Gids 20

17 mei t/m 23 mei
Pagina 74 - ‘Geroofde gebitten’

Geroofde gebitten

Diederik Samwel ,

Auke Hulst schuift aan bij Kunststof om te praten over zijn nieuwe roman Tandenjager. Zelf ging hij jarenlang niet naar de tandarts. 

In zijn fascinerende nieuwe roman Tandenjager voert Auke Hulst de lezer naar het begin van de negentiende eeuw. Hoofdpersoon Vos Jacobsz meet zich een hagelnieuw gebit aan om door te dringen tot elitaire en vermogende kringen. Saillant: Vos heeft zijn nieuwe tanden buitgemaakt op het slagveld bij Waterloo, waar zojuist Napoleon is verslagen.

Het idee voor de roman komt deels voort uit ‘de ingewikkelde verhouding’ met zijn eigen tanden, vertelt Hulst: ‘Lange tijd was ik in stilte met mijn gebit bezig omdat ik door de sociaaleconomische achterstand van ons gezin in mijn tienerjaren nooit naar de tandarts ging.’ Inmiddels heeft hij een prima tandarts en is hij zijn obsessie grotendeels de baas. Tot hij op een YouTube-filmpje stuitte met de titel Waterloo Teeth. ‘Over lijkenpikkers die op het slagveld niet alleen op zoek waren naar kostbare sabels of sieraden maar ook naar gave gebitten. Die verkochten ze voor goed geld aan tandartsen in Londen die er vervolgens kunstgebitten voor de hoogste klasse van maakten. Met zo’n verhaal heb je mij. En dan wil ik er meteen ook alles van weten. Bovendien had ik met die sociale ongelijkheid een brug naar onze huidige tijdgeest te pakken. Dit boek gaat over een buitenstaander die zichzelf opnieuw probeert uit te vinden om hogerop te komen.’

Hulst deed ‘afzichtelijk veel research’ om de omstandigheden van twee eeuwen geleden zo realistisch mogelijk weer te geven. ‘Ik wilde absoluut geen domme fouten maken door iets te laten gebeuren wat destijds helemaal niet had gekund.’ Ook ging hij naar Suriname, waar hoofdpersoon Vos later in het verhaal verzeild raakt. ‘Je kunt veel historische feiten uit boeken halen, maar ik wilde een levendige indruk opdoen van het plantageleven. De jungle voelen en ruiken. Zo kwam ik erachter dat het in het regenwoud altijd heel lawaaiig is. Ook stond ik oog in oog met een rotte everzwijnen. Mijn gids pakte zijn jachtgeweer en daarna heb ik meegemaakt hoe ze de dieren opensnijden om de ingewanden eruit te halen. Dat scheelt in het gewicht dat je moet meetorsen. Maar de stank is weerzinwekkend. Zoiets komt zeker van pas tijdens het schrijven.’

Volgens Hulst is één van de voorwaarden voor een goed verhaal dat zich afspeelt in een ander tijdperk ‘het creëren van een wereld waarin de lezer zich op een natuurlijke manier thuis voelt. Ik heb vroeger veel sciencefiction gelezen en world building is de sleutel. Taal is daarin doorslaggevend: iedere wereld heeft zijn eigen taal. Daarom heb ik veel boeken uit de negentiende eeuw gelezen. En soms krijg je als auteur iets aangereikt. Via de buurtbieb kreeg ik een erotisch woordenboek in handen, met de etymologische herkomst. Dat heeft me aan het woord ‘vloernimf’ voor prostituee geholpen. Dan zit je meteen in een andere tijd.’