De tweede aflevering van Het stof daalt is getiteld ‘Sjtub’ – Limburgs voor stof én stoflong – en verhaalt de geschiedenis van de mijnbouw vanaf 1940, maar vooral de vaak funeste gevolgen voor de gezondheid van de mijnwerkers.
Tijdens de oorlog zaten veel nationale kunstschatten, waaronder een opgerolde De Nachtwacht, veilig opgeborgen in de Sint-Pietersberg bij Maastricht. De grotten boden ook een schuilplaats aan duizenden burgers toen het boven te gevaarlijk werd. Per legertruc volgt Winfried Baijens de route die de Amerikaanse bevrijders toen aflegden. Hoewel de nazi’s in Heerlen zelfs een mijnwerkerswijk bouwden, de Hermann Göringkolonie, was de kolenproductie in 1945 historisch laag. ‘Alle ogen zijn gericht op Zuid-Limburg,’ ronkte het Polygoonjournaal, ‘wetend dat uit dit gebied de redding uit de nood moet komen.’ Aldus geschiedde, hoewel Nederland zich later allerminst dankbaar toonde. Tot 1958 gingen ook 13.000 NBS’ers en collaborateurs ondergronds aan de slag, overigens niet voor strafvermindering maar uit vrije wil.
Mijnwerkers werden aan vele gevaren blootgesteld. Hitte en stof, instortingen, ontploffingen, ongelukken met materieel – 1475 koempels lieten het leven. In Landgraaf staan hun namen op een muur bij de Gedachteniskapel van de Mijnwerkers, het voormalige lijkenhuisje van de mijn Wilhelmina. Jaarlijks wordt er een herdenkingsmis gehouden, bijgewoond door oud-kompels in mijnwerkerstenue. De meesten hebben zelf ongelukken meegemaakt, ook dodelijke. In 1947 vielen bij een brand in Staatsmijn Hendrik in Brunssum dertien doden, het duurde zes weken voor de lichamen waren geborgen. Maar de doodskisten moesten dicht blijven, vermoedelijk omdat sommige leeg waren. Nabestaanden werden nauwelijks gecompenseerd, soms zelf uit hun huis gezet omdat het eigendom van de mijn was.
‘Op het gebied van medische zorg wordt alles gedaan wat maar mogelijk is,’ ronkt andermaal het Polygoonjournaal. Maar het grootste onrecht dat mijnwerkers is aangedaan, is dat er juist veel te weinig is ondernomen tegen beroepsziekte silicose, hoewel al in 1920 de mogelijk dodelijke afloop bekend was. Artsen stelden doodleuk de diagnose astma of bronchitis, want dan hoefden de mijnbazen geen geld uit te keren. Nu nog zijn er honderden oud-mijnwerkers met stoflongen.
‘We zijn bedonderd tot en met,’ zegt een patiënt, snakkend naar adem.