Niet Sicilië, Napels of Calabrië, maar Amsterdam is het centrum voor de wereldwijde maffia, die mening deelt de Italiaanse journalist Roberto Saviano, bekend van het boek Gomorra (2006) dat later verfilmd werd, met Jan Tromp die samen met Pieter Tops Nederland Drugsland (2020) schreef. Saviano’s uitspraak duidt de enorme machtsinvloed van Nederland als draaischijf van de Europese cocaïnehandel. In het boek schetst Tromp, die tien jaar lang in de drugsmaffiawereld dook, wat dit betekent voor Nederland: achter het land van kaas en tulpen schuilt een wereld vol drugsmiljarden en zware criminaliteit die de samenleving ontwricht.
Hoe anders waren de tijden toen de Amsterdamse Mila Jansen in 1964 haar eerste jointje opstak? Toen hippies in de jaren zestig over de hele wereld naar Nederland afreisden om in de buitenlucht te genieten van cannabis en er in gesubsidieerde jongerencentra hasj en wiet kon worden gerookt? ‘Tegenwoordig rook ik tien jointjes per dag,’ hoort de kijker Mila met een krakerige rokersstem zeggen in de indrukwekkende vierdelige serie Holland Drugsland (NTR) met presentator Ajouad El Miloudi. ‘Altijd alleen maar hasj, want je kon niks anders krijgen,’ vervolgt Mila die later internationale faam verwierf als ‘Hasj Queen’ vanwege de machines die zij bedacht waarmee hasj geproduceerd kon worden en je dus niet langer alleen maar afhankelijk was van exportlanden als Marokko, Afghanistan en Libanon.
Vanaf de jaren tachtig kwam daar het kweken van wiet op eigen bodem bij, Nederwiet. Aan de hand van archiefbeelden en interviews met spelers van het eerste uur maken regisseurs Maarten Blokzijl, verantwoordelijk voor de eerste uitzending over cannabis en een tweede over heroïne, en Tom Kleijn, die zich boog over cocaïne (aflevering drie) en xtc (aflevering vier) de rijke Nederlandse drugsgeschiedenis inzichtelijk. Zo vertelt Wernard Bruining vanavond over de eerste wietwinkel Mellow Yellow. Bruining stapt op een zeker moment uit de business. Net als hasjhandelaar Sjef Faas, die haarfijn uitlegt hoeveel hij verdiende aan zijn lucratieve scheepshandel met Marokkaanse leveranciers, maar toch besloot te stoppen. ‘De wereld werd steeds groter en harder. Het ging om steeds meer geld, om “rippen en knippen”, het vertrouwen verdween.’ Maar de vraag neemt nog altijd toe. Het gebruik wordt gedoogd, maar de kweek is illegaal. Met andere woorden: Je mag iets verkopen wat je niet mag inkopen. Hoe dit probleem te tackelen? Ajouad laat zich rondleiden in een grote, verbouwde boerderij in Groningen waar de overheid met geselecteerde telers experimenteert met gereguleerde wietteelt.
Terug naar Tromp. Volgens hem zal de illegale harddrugsmarkt met een Nederlandse miljardenomzet altijd winnen van een gereguleerde markt, in de eerste plaats omdat een groot deel van de handel wordt geëxporteerd, onder de prijs gaat zitten of omdat het spul sterker wordt.