VPRO Gids 18

3 mei t/m 9 mei
Pagina 34 - ‘ Rode vlag’

 Rode vlag

Anke Meijer ,

Een thrillerserie die met iedere wending ongeloofwaardiger wordt. En toch blijf je kijken.

Het verkeerde kind mee naar huis nemen uit het ziekenhuis. Het is een nachtmerriescenario waar iedere nieuwbakken ouder na een bevalling in het ziekenhuis toch even aan denkt. Ziekenhuizen begrijpen hoe dramatisch de gevolgen van een verwisseling zijn. Daarom hebben ze (tegenwoordig) allerlei standaardhandelingen en voorzorgsmaatregelen ingevoerd die zo’n fout moeten voorkomen. En om die reden komt het eigenlijk ook nooit voor. Dat neemt niet weg dat het een goed onderwerp is voor een tv-serie: een regelrechte horror zonder dat er ook maar één monster hoeft te verschijnen.

In de eerste aflevering van de Britse miniserie Playing Nice wordt het nachtmerriescenario realiteit wanneer het gemoedelijke leventje van de jonge, liefdevolle ouders Pete (James Norton) en Maddie (Niamh Algar) ruw wordt verstoord als het ziekenhuis ze meedeelt dat hun driejarige zoontje Theo (Alban Guo) vlak na zijn geboorte is verwisseld met een andere baby. Theo was, net als het andere kindje, te vroeg geboren en in de chaos van Maddies zware bevalling, was alles – zo blijkt nu – misgegaan.

De verwisseling komt aan het licht omdat de ouders van het andere jongetje, Lucy (Jessica Brown Findlay) en Miles Lambert (James McArdle), hun zoontje David (Fraser Cornelissen) op erfelijke aandoeningen hebben laten testen. Een test waar dus uit bleek dat de jongen geen biologische familie is van de ouders die hem meenamen uit het ziekenhuis. Nog voordat Pete en Maddie de uitslag van hun eigen DNA-test binnen hebben, staat Miles al op hun stoep. Hij hoopt Theo te kunnen leren kennen, zegt hij, en wil graag met het echtpaar afspreken om te overleggen hoe ze samen met deze nieuwe realiteit verder kunnen leven.

De gretigheid waarmee Miles de andere ouders overvalt, is een duidelijke rode vlag. Maar Pete en Maddie lijken hem niet te zien. Want niet veel later rijden ze, samen met Theo, in hun pick-up truck naar de imposante, moderne villa van de Lamberts die eenzaam bovenop een Cornwallse klif prijkt. Daar, onder het genot van een glas champagne en met uitzicht op de woeste zee, spreken de vier ouders af dat ze ieder het kind houden dat ze al opvoeden, maar ook betrokken zullen zijn bij de levens van hun biologische zoons.

Terwijl zij proosten, zit je thuis op de bank vol ongeloof je hoofd te schudden. Want waar is de onpartijdige mediator? Waar zijn de advocaten? Waarom wordt dit niet officieel vastgelegd? En hoe naïef zijn Pete en Maddie dat ze erop vertrouwen dat Miles, een man die het jongetje dat hij al drie jaar opvoedt amper aankijkt maar wel een enorme interesse toont in hun eigen Theo, de gemaakte afspraken zal nakomen?

Vanaf dat moment gaat het van kwaad tot erger. Miles is – verrassing! – niet te vertrouwen en alles wat Pete en Maddie doen is onbegrijpelijk dom. En zo wordt het verhaal met iedere nieuwe plotwending ongeloofwaardiger en idioter. Toch blijf je kijken. Wellicht vanwege het mooie uitzicht. Of omdat het maar vier afleveringen zijn. Maar vooral omdat je zeker wilt weten dat deze horror een goed einde kent.