Op 29 april 1945 bevrijdden de Amerikanen het concentratiekamp Dachau, waar op dat moment zo’n 32.000 gevangenen zaten. De meeste landen – Polen, Frankrijk, België – stuurden bussen om hun landgenoten te repatriëren. Nederland deed dat niet. Zo’n vierhonderd bevrijde Nederlanders wachtten bijna drie weken. Achttien van hen – uitgekozen om hun rol in het verzet – kregen van de Amerikanen een bus cadeau waarmee ze zelf terug naar Nederland zijn gereden, dwars door het kapotgebombardeerde land van de vijand. Andere tijden legde deze unieke reis opnieuw af met drie kinderen van de oorspronkelijke ingezetenen van deze ‘bus uit Dachau’: de zoon van Hans Teengs Gerritsen, de zoon van Arie Kloostra en de dochter van Willem ‘Boebie’ Brugsma.
‘Een heftige uitzending,’ vertelt regisseur Hein Hoffmann aan de telefoon. ‘Van deze kinderen horen we hoe hun vaders zijn gemarteld, kou en honger hebben geleden, de lijken van hun medegevangenen moesten verplaatsen. Uiteraard hebben ze daar een trauma aan over gehouden, en ook hun kinderen hebben de gevolgen ervaren.’
Waarom Nederland als enige land geen bussen stuurde blijft onduidelijk. Het had in ieder geval geen prioriteit. Wat waarschijnlijk meespeelde: de noordelijke helft van Nederland was nog niet bevrijd.
De bus, met in koeienletters ‘From Dachau to Holland’ erop geverfd, bevatte een bijzonder gezelschap. ‘Een dwarsdoorsnede van het Nederlands verzet,’ aldus Hoffmann, ‘communisten die in Spanje hadden gevochten, jonge jongens die zich hadden bewezen in het verzet, militairen, een letterkundige, een journalist. Sommigen van hen gingen al vier jaar van concentratiekamp naar concentratiekamp.’
De rit die je tegenwoordig in acht uur aflegt, duurde drie dagen. Duitsland lag in puin. ‘Steden als Frankfurt en Neurenberg waren voor het grootste deel ruïnes. De mannen vonden dat prachtig. Die reis moet als een enorme bevrijding hebben gevoeld.’ Met een smoes mochten ze via een voor militaire voertuigen gereserveerde Amerikaanse pontonbrug bij Remagen de Rijn oversteken. En zelfs toen hielden de obstakels niet op: bij de landsgrens werden ze door de Nederlandse marechaussee om een paspoort gevraagd om vervolgens vanwege een vlektyfusgeval veertien dagen in Nijmegen in quarantaine gezet te worden voordat ze hun vaderland op vrije voet mocht betreden. ‘Kun je nagaan: heb je jarenlang de vreselijkste dingen doorstaan, krijg je bij thuiskomst dit bureaucratische gedoe,’ aldus Hoffmann. De achttien mannen ontsnapten vroegtijdig uit de Nijmeegse quarantaine en ieder ging zijnsweegs. Begrijpelijkerwijs koesterden sommigen van hen de rest van hun leven een argwaan richting de Nederlandse overheid.
En de rest van de Nederlandse Dachau-gevangenen? Die zijn alsnog met vrachtwagens opgehaald en waren mogelijk nog eerder thuis dan de achttien busreizigers, vanwege die quarantaine. ‘Een bizar verhaal,’ zegt Hoffmann. ‘Het is krankzinnig om te bedenken wat deze mensen hebben doorstaan.’