Tachtig, godallemachtig. Wie de vermaarde Nederlandse barokdirigent Ton Koopman tegenwoordig aan het werk ziet, moet toch even flink met de ogen knipperen. Zijn glimmende pretoogjes en kwieke tred laten niet meteen doorschemeren dat je met een tachtigplusser te maken hebt. Met de gretigheid van een jonge hond blijft hij lansen breken voor persoonlijke barokhelden als Bach, Buxtehude en Händel. Dit voorjaar loopt zijn agenda weer overvol. Uitvoeringen van alle Brandenburgse concerten van Bach, de onverslijtbare Matthäus-Passion en het Händel-oratorium Deborah in mei. Check, check en check. Koopman leidt dan niet alleen zijn eigen vertrouwde Amsterdam Baroque Orchestra & Choir, maar maakt ook een uitstapje met het Italiaanse La Fenice Orchestra.
Bij Omroep Max zijn ze inmiddels ook fan van de krasse Koopman. Vanmiddag wordt paasmaandag opgeluisterd met een integrale uitzending van een minder bekend oratorium, Esther van Georg Friedrich Händel. Bij wijze van verjaardagscadeau broedde Koopman samen met zijn Amsterdam Baroque het plan uit om drie oratoria van Händel uit te voeren. Nu eens een keer geen Bach, maar de altijd verrassende Händel. Voor Bachfanaat Koopman is dat best een avontuur, vertelt hij aan magazine Preludium. ‘De muziek van Bach is zo ongelofelijk, daar kan geen Händel tegenop. Onbegrijpelijk dat één mens dat allemaal maken kan. Maar Händel is zo’n open muziek, music for the millions in de beste zin van het woord.’
Vorig jaar oktober werd Esther een aantal keren succesvol uitgevoerd door Koopman en zijn gezelschap. Het tussen 1718 en 1732 gecomponeerde werk staat te boek als het allereerste Engelstalige oratorium. Daarvoor had Händel al enkele oratoria in het Italiaans voltooid. Maar toen de puissant rijke kunstmecenas James Brydges bij Händel aanklopte ontstond er de mogelijkheid voor een nieuw groot werk. Als composer-in-residence had Händel ineens een heel bataljon musici tot zijn beschikking op het landgoed van Brydges. Daar creëerde hij zijn oratorium Esther dat verschillende transformaties doorliep. Esther startte als een avondvullend, dansant muziekdrama (masqué) maar groeide uit tot een volwaardig oratorium.
Voor veel van zijn oratoria putte Händel ruimhartig uit de Bijbel en christelijke religie. Sterke vrouwen als profetes Deborah, koningin Athalia en martelaar Theodora kregen daarbij de voorkeur. Ook Esther is zo’n vrouw die haar mannetje stond. Het oratorium is gebaseerd op een toneelstuk van Jean Racine. De kranige Esther is een Joodse wees die als tweede vrouw van de Perzische heerser Ahasveros uitgroeit tot koningin. Ondertussen slaagt ze erin haar volk uit de handen te houden van de wrede minister Haman en ze daarmee van de ondergang te behoeden. ‘The Lord our enemy has slain’ klinkt het dan ook triomfantelijk in het slotkoor. Jubelmuziek in de beste Hallelujah-traditie.